Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verdachte] ,
- op 2 november 2022 het einddossier en op 15 november 2022 een laatste aanvulling daarop;
- op 17 november 2022 de aankondiging van de officier van justitie dat zij ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering zal vorderen dat de tenlastelegging nader wordt omschreven en de conceptvordering daartoe;
- op 5 december 2022 een brief van de raadsman met de (onderzoeks)wensen van de verdediging met bijlagen, waarin de raadsman verzoekt om onder meer;
Onderzoekswensen
Voorlopige hechtenis
Beslissingen
aanhouding van de zaak totdat de Hoge Raad heeft geantwoord op de prejudiciële vragen die de rechtbank Noord-Nederland in de zaak Shifter zal stellen, wordt toegewezen. De rechtbank ziet niet de noodzaak om zelf vragen te stellen. De rechtbank is het met de verdediging eens dat een beslissing van de Hoge Raad op prejudiciële vragen aangaande de reikwijdte van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in zogenoemde Sky ECC-zaken ook relevant zou kunnen zijn voor de onderhavige zaak. De rechtbank is ermee bekend dat dergelijke aanhoudingsverzoeken in andere strafzaken lang niet altijd worden gehonoreerd en heeft begrip voor die beslissingen. De belangenafweging die de rechtbank in deze specifieke zaak heeft gemaakt, valt echter anders uit. De rechtbank heeft daarbij onder andere het volgende meegewogen:
- De rechtbank rekent het tot haar verantwoordelijkheid om voortgang in de behandeling van strafzaken te houden en de krappe zittingscapaciteit optimaal te benutten.
- Het was de bedoeling van de officier van justitie dat de inhoudelijke behandeling van deze zaak in februari 2023 zou plaatsvinden. Gelet op de toegewezen verzoeken is dat sowieso geen haalbare kaart meer. Voor de inhoudelijke behandeling waren slechts enkele uren zittingsruimte gereserveerd, die gemakkelijk weer ingevuld kunnen worden.
- Inmiddels is niet alleen duidelijk dat door de rechtbank Noord-Nederland in de zaak Shifter prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zullen worden gesteld, maar ook hoe die vragen (ongeveer) zullen luiden en dat die met name betrekking hebben op de reikwijdte van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
- De prejudiciële vragen zullen binnen afzienbare tijd worden gesteld. Naar verwachting zal de Hoge Raad de vragen in elk geval binnen vijf of zes maanden nadien beantwoorden, of naar mag worden aangenomen zoveel eerder als mogelijk. Volgens de zaaksofficieren van justitie van onderzoek Shifter, de zaaksofficieren van justitie van de onderzoeken 26Lemont en Argus en de rechercheofficieren van justitie van het Landelijk Parket en het parket Amsterdam zouden de vragen zelfs mogelijk relatief snel beantwoord kunnen worden door de Hoge Raad (zie hun brief van 5 december 2022).
verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis wordt afgewezen, omdat de verdenking, bezwaren en gronden die tot het verlenen van het bevel tot voorlopige hechtenis hebben geleid, ook nu nog aanwezig zijn. De rechtbank verwijst net als het gerechtshof in zijn beschikking van 27 juli 2022 ten aanzien van de recidivegrond naar de motivering van de rechter-commissaris van 17 juni 2022 en naar de motivering van de rechtbank op de zitting van 23 september 2022.
schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis wordt toegewezen. Het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte wordt – met ingang van 12 december 2022 om 09.00 uur – geschorst tot aan het begin van de inhoudelijke behandeling. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Uitgangspunt is dat een verdachte zijn proces in vrijheid mag afwachten. Met bovengenoemde beslissingen van de rechtbank wordt de inhoudelijke behandeling van deze zaak op de lange baan geschoven; deze zal naar verwachting in elk geval niet vóór de zomer van 2023 kunnen plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat het recidivegevaar met het stellen van (algemene) voorwaarden voldoende kan worden ondervangen. Alles bij elkaar is de rechtbank van oordeel dat de persoonlijke belangen van verdachte, mede gelet op het tijdsverloop, zwaarder wegen dan het maatschappelijk belang dat is gediend met het laten voortduren van de voorlopige hechtenis. Het bevel is afzonderlijk schriftelijk vastgelegd.
onbepaalde tijd.