ECLI:NL:RBAMS:2022:7910

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
13.095235.22 Krosam
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek aanhouding van de zaak in afwachting van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

Op 8 december 2022 vond een openbare terechtzitting plaats bij de Rechtbank Amsterdam in de strafzaak met parketnummer 13/095235-22. Tijdens deze zitting werd het verzoek tot aanhouding van de zaak besproken, totdat de Hoge Raad zou antwoorden op de prejudiciële vragen die de rechtbank Noord-Nederland in de zaak Shifter zou stellen. De officier van justitie, mr. L. van Haeringen, verzet zich tegen dit verzoek en benadrukt dat het Openbaar Ministerie niet wenst te wachten op de antwoorden van de Hoge Raad. De verdediging, vertegenwoordigd door de raadsman, stelt echter dat het van belang is dat er vragen worden gesteld en dat de antwoorden relevant zijn voor de onderhavige zaak.

De rechtbank overweegt dat de beslissing van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen aangaande het interstatelijk vertrouwensbeginsel in Sky ECC-zaken ook relevant kan zijn voor deze zaak. De rechtbank heeft begrip voor de eerdere beslissingen in andere strafzaken, maar maakt in deze specifieke zaak een andere belangenafweging. De rechtbank besluit om het verzoek tot aanhouding toe te wijzen, omdat de belangen van de verdachte zwaarder wegen dan het maatschappelijk belang van het voortduren van de voorlopige hechtenis. De rechtbank schorst het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 12 december 2022, onder de voorwaarde dat de verdachte zijn proces in vrijheid mag afwachten.

De rechtbank benadrukt het belang van voortgang in de behandeling van strafzaken en de noodzaak om de krappe zittingscapaciteit optimaal te benutten. De inhoudelijke behandeling van de zaak is uitgesteld tot na de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad, die naar verwachting binnen enkele maanden zal plaatsvinden. De rechtbank rekent erop dat de vragen snel beantwoord kunnen worden, wat de voortgang van de zaak ten goede zal komen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/095235-22
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken op 8 december 2022.
Tegenwoordig zijn: mr. E.G.C. Groenendaal, voorzitter, mr. E. van den Brink en mr. C.M. Mellema, rechters, en mr. M. Cordia, griffier.
Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. L. van Haeringen, officier van justitie.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte antwoordt op de vragen van de voorzitter, gesteld ten behoeve van het vaststellen van diens identiteit, te zijn:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1968 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres verdachte] , thans gedetineerd in [detentieplaats] .
De voorzitter vermaant verdachte oplettend te zijn op wat hij zal horen en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
(…)
De voorzitter deelt mee dat de rechtbank na de laatste pro-formazitting de volgende stukken heeft ontvangen:
  • op 2 november 2022 het einddossier en op 15 november 2022 een laatste aanvulling daarop;
  • op 17 november 2022 de aankondiging van de officier van justitie dat zij ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering zal vorderen dat de tenlastelegging nader wordt omschreven en de conceptvordering daartoe;
  • op 5 december 2022 een brief van de raadsman met de (onderzoeks)wensen van de verdediging met bijlagen, waarin de raadsman verzoekt om onder meer;
(…)
(…);
het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad of aanhouding van de zaak tot de Hoge Raad de prejudiciële vragen in de zaak Shifter heeft beantwoord.
- op 7 december 2022 de reactie van de officier van justitie op de (onderzoeks)wensen van de verdediging, inhoudende dat de verzoeken zouden moeten worden afgewezen, met bijlagen waaronder de brief van 5 december 2022 van de zaaksofficieren van justitie in onderzoek Shifter, de zaaksofficieren van justitie in de onderzoeken 26Lemont en Argus en de rechercheofficieren van justitie van het Landelijk Parket en het parket Amsterdam.
(…)
De officier van justitie vordert schorsing van het onderzoek tot de terechtzitting van 22 februari 2023 om 09.30 uur, waarop de inhoudelijke behandeling van de zaak zal kunnen plaatsvinden.
(…)

Onderzoekswensen

(…)
De officier van justitie merkt op, zakelijk weergegeven:
Het Openbaar Ministerie verzet zich uitdrukkelijk tegen het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen, of het wachten tot antwoorden op prejudiciële vragen in onderzoek Shifter beschikbaar zijn. Ik verwijs naar de brief van de zaaksofficieren van justitie van onderzoek Shifter, 26Lemont en Argus en de recherche officieren van justitie van het Landelijk Parket en het parket Amsterdam, die ik als bijlage bij mijn reactie van 7 december 2022 heb meegestuurd.
De raadsman merkt op, zakelijk weergegeven:
Het is wat mij betreft niet echt nodig dat deze rechtbank ook zelf prejudiciële vragen gaat stellen. Ik heb dit verzoek wel geformuleerd om het belang ervan te benadrukken in deze zaak. Het gaat erom dat er vragen worden gesteld, dat staat inmiddels vast, en dat het antwoord op die vragen ook relevant is voor deze zaak. Ik denk niet dat de zaak op 22 februari volgend jaar inhoudelijk kan worden behandeld. Ik wijs erop dat in een aantal andere zaken het verzoek om aanhouding om op de antwoorden van de Hoge Raad te wachten weliswaar is afgewezen, maar dat wel telkens is opgemerkt dat de rechtbank of het hof de ontwikkeling nauwlettend in de gaten houdt.

Voorlopige hechtenis

(…)

Beslissingen

Nadat de rechtbank in raadkamer heeft beraadslaagd, deelt de voorzitter de volgende beslissingen van de rechtbank mee:
1. Ten aanzien van het verzoek tot het horen als getuige van de gebruikers van de Sky-accountants die contact zouden hebben gehad met Sky-account [account] overweegt de rechtbank het volgende. Het Openbaar Ministerie schrijft het Sky-account [account] aan de verdachte toe. Het zou voor de verdediging daarom relevant kunnen zijn wat de (tegen)gebruikers van Sky-accounts die met dat account hebben gecommuniceerd, kunnen verklaren over de identiteit van degene met wie zij hebben gecommuniceerd en/of over de inhoud van die communicatie. Het is tegelijkertijd zo dat de officier van justitie te kennen heeft gegeven dat niet (altijd) bekend is wie de gebruikers van de desbetreffende Sky-accounts zijn en dat mogelijk onderzoeksbelangen zich verzetten tegen het bekend maken van de identiteit van de gebruikers. De rechtbank verzoekt daarom de officier van justitie na te gaan welke van de gebruikers van de – in het subsidiaire verzoek van de raadsman – genoemde Sky-ID’s zijn geïdentificeerd en van wie een proces-verbaal van identificatie is vrijgegeven (ingebracht in een procesdossier). Nadat deze informatie is ontvangen, zal – gelet op het onderzoeks- en doelmatigheidsbelang ¬– de rechter-commissaris overgaan tot een inhoudelijke beslissing op het (subsidiaire) verzoek van de verdediging ten aanzien van de verzochte getuigen (de lijst op pagina 3 van het verzoek van de raadsman van 3 december 2022). De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rechter-commissaris verwijzen.
(…)
(…)
4. Het verzoek tot
aanhouding van de zaak totdat de Hoge Raad heeft geantwoord op de prejudiciële vragen die de rechtbank Noord-Nederland in de zaak Shifter zal stellen, wordt toegewezen. De rechtbank ziet niet de noodzaak om zelf vragen te stellen. De rechtbank is het met de verdediging eens dat een beslissing van de Hoge Raad op prejudiciële vragen aangaande de reikwijdte van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in zogenoemde Sky ECC-zaken ook relevant zou kunnen zijn voor de onderhavige zaak. De rechtbank is ermee bekend dat dergelijke aanhoudingsverzoeken in andere strafzaken lang niet altijd worden gehonoreerd en heeft begrip voor die beslissingen. De belangenafweging die de rechtbank in deze specifieke zaak heeft gemaakt, valt echter anders uit. De rechtbank heeft daarbij onder andere het volgende meegewogen:
  • De rechtbank rekent het tot haar verantwoordelijkheid om voortgang in de behandeling van strafzaken te houden en de krappe zittingscapaciteit optimaal te benutten.
  • Het was de bedoeling van de officier van justitie dat de inhoudelijke behandeling van deze zaak in februari 2023 zou plaatsvinden. Gelet op de toegewezen verzoeken is dat sowieso geen haalbare kaart meer. Voor de inhoudelijke behandeling waren slechts enkele uren zittingsruimte gereserveerd, die gemakkelijk weer ingevuld kunnen worden.
  • Inmiddels is niet alleen duidelijk dat door de rechtbank Noord-Nederland in de zaak Shifter prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zullen worden gesteld, maar ook hoe die vragen (ongeveer) zullen luiden en dat die met name betrekking hebben op de reikwijdte van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
  • De prejudiciële vragen zullen binnen afzienbare tijd worden gesteld. Naar verwachting zal de Hoge Raad de vragen in elk geval binnen vijf of zes maanden nadien beantwoorden, of naar mag worden aangenomen zoveel eerder als mogelijk. Volgens de zaaksofficieren van justitie van onderzoek Shifter, de zaaksofficieren van justitie van de onderzoeken 26Lemont en Argus en de rechercheofficieren van justitie van het Landelijk Parket en het parket Amsterdam zouden de vragen zelfs mogelijk relatief snel beantwoord kunnen worden door de Hoge Raad (zie hun brief van 5 december 2022).
5. Het
verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis wordt afgewezen, omdat de verdenking, bezwaren en gronden die tot het verlenen van het bevel tot voorlopige hechtenis hebben geleid, ook nu nog aanwezig zijn. De rechtbank verwijst net als het gerechtshof in zijn beschikking van 27 juli 2022 ten aanzien van de recidivegrond naar de motivering van de rechter-commissaris van 17 juni 2022 en naar de motivering van de rechtbank op de zitting van 23 september 2022.
6. Het verzoek tot
schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis wordt toegewezen. Het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte wordt – met ingang van 12 december 2022 om 09.00 uur – geschorst tot aan het begin van de inhoudelijke behandeling. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Uitgangspunt is dat een verdachte zijn proces in vrijheid mag afwachten. Met bovengenoemde beslissingen van de rechtbank wordt de inhoudelijke behandeling van deze zaak op de lange baan geschoven; deze zal naar verwachting in elk geval niet vóór de zomer van 2023 kunnen plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat het recidivegevaar met het stellen van (algemene) voorwaarden voldoende kan worden ondervangen. Alles bij elkaar is de rechtbank van oordeel dat de persoonlijke belangen van verdachte, mede gelet op het tijdsverloop, zwaarder wegen dan het maatschappelijk belang dat is gediend met het laten voortduren van de voorlopige hechtenis. Het bevel is afzonderlijk schriftelijk vastgelegd.
7. Het onderzoek wordt – in afwachting van het antwoord van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen – geschorst voor
onbepaalde tijd.
(…)
(…)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.