ECLI:NL:RBAMS:2022:8135

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
13/214553-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie

Op 8 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Mannheim. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 7 september 2022 en de behandeling vond plaats op 25 oktober 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1996 en met de Nederlandse nationaliteit, was niet aanwezig tijdens de zitting. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat de personalia correct zijn. Het EAB betreft een strafrechtelijk onderzoek naar vermoedelijke strafbare feiten die onder Duits recht vallen, specifiek illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en er een garantie is gegeven door de Staatsanwaltschaft Mannheim dat hij in Nederland zal worden teruggebracht voor de uitvoering van de straf indien hij in Duitsland wordt veroordeeld. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de artikelen 2, 5, 6 en 7 van de OLW. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/214553-22
RK nummer: 22/4088
Datum uitspraak: 8 november 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 7 september 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 mei 2022 door het
Amtsgericht Mannheim(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 25 oktober 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon is niet ter zitting van de rechtbank verschenen.
De raadsman, mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen, is verschenen maar is niet gemachtigd namens de opgeëiste persoon op te treden.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een op 3 mei 2022 door het
Amtsgericht Mannheimuitgevaardigd aanhoudingsbevel, met referentie 41 Gs 902/22.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 5, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op de feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De
Staatsanwaltschaft Mannheimheeft op 8 september 2022 de volgende garantie gegeven:
It is assured that the persecuted person [opgeëiste persoon] will be retur­ ned to the Netherlands for further enforcement of sentences in the event of a final conviction in the Federal Republic of Germany on the basis of the current version of the framework decision 2008/909/JI of the Council of 27 November 2008 on the application of the principle of mutual recognition to judgments in criminal matters, imposing a sentence or measure involving deprivation of liberty, for the purposes of their enforcement in the European Union (ABI. L 327 of 5th Dezember 2008, page 27).
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Mannheim(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. E.G.M.M. van Gessel en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 8 november 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.