Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift deelgeschil, ingekomen ter griffie 1 augustus 2022,
- de brief van mr. Fluit dat GVB en VGA gehoord willen worden,
- de tussenbeschikking van 1 september, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het verweerschrift van GVB, ingekomen ter griffie op 23 september 2022,
- de nagekomen producties van [verzoeker] , binnengekomen 30 september 2022, met drie (ongenummerde) bijlagen,
- de nagekomen producties van GVB c.s. binnengekomen 30 september 2022 (producties 5-9).
2.De feiten
total lossverklaard. De expert heeft de schade van de scooter begroot op € 780,00. Ook de kleding die [verzoeker] aan had bij de aanrijding was beschadigd. De expert heeft de schade van de kleding begroot op € 305,00.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Aansprakelijkheid
moetzijn gereden omdat de afstelling van de verkeerslichtinstallatie uitsluit dat beide stoplichten tegelijk groen licht gaven. De bewijslast daarvan rust op grond van artikel 150 Rv op [verzoeker] . Dat bewijs kan, anders dan hij kennelijk meent, niet ontleend worden aan – uitsluitend – de eigen, hiervoor weergegeven redenering van [verzoeker] . Dat is onvoldoende om vast te stellen dat de bus, zoals [verzoeker] stelt, door rood reed.
Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren.”. Dit betekent dat GVB in beginsel aansprakelijk is voor de aanrijding.
Volgens GVB c.s. reed [verzoeker] met zijn scooter (blauw kentekenplaatje) op het fietspad terwijl dat daar niet is toegestaan om die locatie binnen de zogenoemde “ring van Amsterdam” is gelegen. Dat standpunt van GVB c.s. mist feitelijke grondslag. De locatie bevindt zich buiten de “ring van Amsterdam”.