ECLI:NL:RBAMS:2023:1070

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3893
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhavingsverzoek reclamescherm op de Dam - gemeente had verzoek breder moeten opvatten dan toetsing aan de WABO

Op 27 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een handhavingsverzoek van eiseres, een stichting die zich inzet voor het woon- en leefklimaat in Amsterdam. Eiseres had een handhavingsverzoek ingediend tegen de gemeente Amsterdam, omdat er een led-scherm met reclame-uitingen was geplaatst bij een restaurant op de Dam. De gemeente had dit verzoek afgewezen, met de argumentatie dat het verzoek te beperkt was opgevat en alleen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) kon worden beoordeeld. Eiseres was het hier niet mee eens en startte een beroepsprocedure.

De rechtbank oordeelde dat de gemeente het handhavingsverzoek te beperkt had opgevat. De rechtbank stelde vast dat alle partijen het erover eens waren dat de reclame-uitingen op het led-scherm in strijd waren met de Welstandsnota van Amsterdam. De rechtbank benadrukte dat het handhavingsverzoek niet alleen op de WABO gebaseerd kon worden, maar ook op de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), die regels bevat over de toelaatbaarheid van reclame. De gemeente had het verzoek breder moeten opvatten en niet enkel moeten focussen op de vraag of er sprake was van een welstandsexces.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit van de gemeente en droeg de gemeente op om binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tevens werd de gemeente verplicht om het griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een brede interpretatie van handhavingsverzoeken en de noodzaak voor gemeenten om rekening te houden met verschillende juridische kaders bij het beoordelen van dergelijke verzoeken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/3893

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] ,

( [gem. eiseres] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
( [gem. verweerder] ).

Conclusie

1. De rechtbank stelt [eiseres] (eiseres)
in het gelijk. De gemeente heeft het verzoek van eiseres om handhavend op te treden vanwege een reclamescherm op de [naam plein] ten onrechte afgewezen. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt.

Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak?

2.1.
Eiseres ( [eiseres] ) en [naam stichting] zijn een stichting en een vereniging die opkomen voor onder andere het woon- en leefklimaat in het centrum van Amsterdam. Ze willen voorkomen dat er in de stad een wildgroei aan reclame ontstaat en zetten zich hiervoor in.
2.2.
Op 14 januari 2020 heeft eiseres een handhavingsverzoek ingediend bij de gemeente Amsterdam. [naam stichting] heeft op 17 januari 2020 een vergelijkbaar handhavingsverzoek ingediend. Op de eerste verdieping van het restaurant [naam restaurant] is achter een van de ramen een led-scherm aangebracht, waarop onder meer reclame-uitingen worden getoond die zich richten op de openbare ruimte. Het gaat om verlichte en bewegende beelden. Eiseres en [naam stichting] willen dat de gemeente hiertegen handhavend optreedt.
2.3.
De gemeente heeft de handhavingsverzoeken afgewezen met de besluiten op bezwaar van 14 juni 2021. [1] Eiseres en [naam stichting] zijn het hier niet mee eens en startten daarom als belanghebbenden allebei een beroepsprocedure bij de rechtbank.
2.4.
De twee zaken zijn op 16 januari 2023 gelijktijdig op zitting behandeld. Deze uitspraak ziet op [eiseres] . De rechtbank zal vandaag ook uitspraak doen in de zaak met zaaknummer AMS 21/3895 die ziet op het beroep van [naam stichting] . De rechtbank hield zitting op 16 januari 2023, waar de zaak met partijen werd besproken. Op de zitting waren namens eiseres aanwezig de gemachtigde, [gem. eiseres] , en [persoon 1] . Namens [naam stichting] waren aanwezig de gemachtigde, [persoon 2] , en [persoon 3] , [persoon 4] en [persoon 5] . Verder was aanwezig de gemachtigde van de gemeente, [gem. verweerder] .

Waarom stelt de rechtbank eiseres in het gelijk?

Niet in geschil
3.1.
De rechtbank stelt voorop dat alle partijen het erover eens zijn dat de reclame-uitingen op het led-scherm bij restaurant [naam restaurant] in strijd zijn met de bepalingen uit hoofdstuk 7 en bijlage 5 van de Welstandsnota van Amsterdam. [2] In deze zaak gaat het om de vraag of de gemeente juist heeft beslist op het handhavingsverzoek van eiseres.
Het standpunt van de gemeente
3.2.1.
De gemeente heeft op de zitting uitgelegd dat er - buiten het kader van de handhavingsverzoeken van eiseres en [naam stichting] om - handhavend zal worden opgetreden ten aanzien van led-schermen met reclame die niet zijn toegestaan, zoals in deze zaak. De gemeente heeft onderzocht op welke wijze dit het meest doelmatig kan worden aangepakt en gaat op projectmatige basis handhaven, in de eerste plaats in het gebied Centrum-West, de Kalverstraat en in de Negen Straatjes. Volgens de gemeente is er een grondslag voor handhaving te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening (de APV).
3.2.2.
De gemeente heeft het handhavingsverzoek van eiseres in het besluit op bezwaar echter afgewezen, omdat dit volgens de gemeente op een andere grondslag is gebaseerd. De gemeente heeft het verzoek van eiseres opgevat als een handhavingsverzoek op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Dit omdat eiseres in het verzoek expliciet heeft verwezen naar de Welstandsnota. Op deze grondslag is volgens de gemeente alleen handhaving mogelijk als er sprake is van een welstandsexces: een buitensporige situatie in het straatbeeld, die ook voor niet-deskundigen overduidelijk is. Dit is volgens de gemeente niet het geval, zodat het verzoek om handhaving op deze grond niet toewijsbaar was. [3] De gemeente verwijst naar een uitspraak van rechtbank Overijssel, waaruit volgt dat de grondslag van een handhavingsverzoek niet kan worden uitgebreid in bezwaar. [4]
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
De rechtbank is met eiseres van oordeel dat de gemeente het handhavingsverzoek daarmee te beperkt heeft opgevat. De gemeente had het handhavingsverzoek van eiseres breder moeten opvatten dan het alleen te labelen als een verzoek om toetsing aan de WABO en de vraag of er sprake was van een welstandsexces.
3.3.2.
Daarbij neemt de rechtbank in de eerste plaats in aanmerking dat het verzoek om handhaving van eiseres niet expliciet was beperkt tot handhaving op grond van de WABO. De nadruk in het verzoek van eiseres ligt op de feitelijke beschrijving van het led-scherm en de reclame die daarop te zien valt en de afbreuk die dit volgens eiseres aan het stadsbeeld doet. Daarbij verwijst eiseres inderdaad naar de Welstandsnota. Het is echter niet enkel de WABO die strekt tot bescherming van de belangen die in de Welstandsnota zijn neergelegd. Dit geldt namelijk evenzeer voor de APV. Ook de APV bevat immers regels over de toelaatbaarheid van reclame op basis van de criteria uit de Welstandsnota, waarbij het er om gaat of de reclame ontsierend is voor het stadsbeeld of afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Het CRK legt dat in haar advies aan de gemeente ook duidelijk uit. De gemeente had tegen die achtergrond het verzoek in redelijkheid niet zo beperkt mogen opvatten, als zij heeft gedaan. De uitspraak van rechtbank Overijssel waar de gemeente naar verwijst, ziet op een andere situatie. Namelijk de situatie waar de grondslag van een handhavingsverzoek wordt uitgebreid in bezwaar. Het handhavingsverzoek van eiseres had de gemeente van het begin af aan breder moeten opvatten en is niet uitgebreid.
3.3.3.
De gemachtigde van de gemeente heeft op de zitting nog aangevoerd dat eiseres in het handhavingsverzoek heeft verzocht het led-scherm te verwijderen en dat dit alleen kan op grond van de WABO. Dat eiseres – die niet specifiek juridisch geschoold is – het woord “verwijderen” heeft gebruikt in haar handhavingsverzoek, leidt niet tot een ander oordeel dan hiervoor vermeld. De bredere strekking van het verzoek moet voor de gemeente voldoende duidelijk geweest zijn. Uit de beslissing van 30 april 2020 blijkt bovendien dat de gemeente zich er ook daadwerkelijk bewust van was dat het eiseres in wezen ging om handhaving tegen de op het scherm getoonde reclame-uitingen (en niet zozeer om de fysieke verwijdering van het scherm). Tegen die achtergrond blijft de conclusie, dat de gemeente niet kon volstaan met de motivering dat zij niet kon optreden op grond van de WABO.

Wat zijn de gevolgen van deze uitspraak?

4.1.
Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank draagt de gemeente op om binnen zes weken na het verzenden van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
4.2.
Omdat de rechtbank eiseres in het gelijk stelt, bepaalt zij dat de gemeente aan eiseres het door haar betaalde griffierecht voor deze procedure van € 360,- vergoedt. Er bestaat geen recht op een vergoeding van de proceskosten, omdat eiseres geen professioneel gemachtigde – zoals een advocaat – heeft ingeschakeld.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond.
- vernietigt het bestreden besluit.
- draagt de gemeente op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
- draagt de gemeente op het betaalde griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.V.A. Teggelaar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
27 februari 2023.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019 2500 EA Den Haag. [5] Dit kan ook digitaal. Aan het instellen van hoger beroep zijn kosten verbonden.

BIJLAGE

Wettelijk kader

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Artikel 1:2
Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Artikel 5:32
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2.1
1.Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk.

Gemeentewet

Artikel 125
1. Het gemeentebestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
2. De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college, indien de last dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert.
3. De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.4.Een bestuurscommissie bezit de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang en de bevoegdheid tot het geven van een machtiging tot binnentreden van een woning slechts indien ook die bevoegdheid uitdrukkelijk is overgedragen.

Algemene plaatselijke verordening Amsterdam (Apv)

Artikel 1.1
1. In deze verordening wordt verstaan onder bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming direct of indirect met de grond is verbonden of direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Artikel 4.10 Reclame op onroerende zaken
1. In dit artikel wordt onder reclame verstaan: het aanprijzen van of de aandacht vestigen op diensten, goederen, activiteiten, doelstellingen of namen.
2. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of te laten gebruiken voor het maken van reclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor publiek toegankelijke plaats zichtbaar is en die niet toelaatbaar is.
3. Reclame is niet toelaatbaar als deze naar het oordeel van het college:
a. ontsierend is voor het stadsbeeld of afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte;
b. de veiligheid van het verkeer in gevaar kan brengen of
c. onevenredige hinder kan veroorzaken voor de omgeving.
4. Reclame wordt geacht toelaatbaar te zijn als:
a. de rechthebbende met inachtneming van de vereisten als bedoeld in het vijfde lid mededeling heeft gedaan aan het college van het voornemen tot het aanbrengen van reclame en
b. voor zover het gaat om reclame als bedoeld in het derde lid, onder a, het college niet binnen vijf weken na de dag van ontvangst van deze mededeling aan de melder heeft bekendgemaakt dat de reclame niet toelaatbaar is dan wel slechts toelaatbaar is voor een beperkte termijn.
5. Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de toepassing van het derde lid, onder a en stelt voorts de vereisten vast waaraan de mededeling als bedoeld in het vierde lid, onder a, moet voldoen.
6. Voordat het college beslist op een mededeling als bedoeld in het vierde lid legt het deze zo spoedig mogelijk voor aan een commissie van onafhankelijke deskundigen die schriftelijk en binnen twee weken advies geeft.
8. Het derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken.

Welstandsnota

Een concretisering van wat als ontsierende reclame wordt beschouwd is opgenomen in de Welstandsnota de Schoonheid van Amsterdam. Voor deze zaak zijn de hoofdstukken 5, Reclame in gebieden met een bijzonder karakter en 7, Gevelreclame van belang. Hierin staat dat het volgende niet is toegestaan:
- reclame is niet veranderlijk of bewegelijk.
- reclame is niet aangebracht op hogere bouwlagen zonder advies van de CRK of bouwlagen zonder Publieksfunctie.
- reclame achter het raam bestaat uit één overlichte tekst in losse letters van maximaal 60
cm hoog.
- voor de [naam plein] geldt dat reclame slechts is toegestaan wanneer deze niet verlicht is en
uitgevoerd in losse letters.
- op de [naam plein] is slechts gevelreclame toegestaan voor zover aan het karakter van de [naam plein]
als nationaal plein geen afbreuk wordt gedaan en nadat hierover schriftelijk advies is
ingewonnen bij de CRK.
Artikel 18
Reclame is toch toelaatbaar als die weliswaar niet voldoet aan een aantal welstandscriteria, maar toch niet ontsierend is voor het stadsbeeld en geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte, nadat hierover advies is ingewonnen bij de welstandscommissie.

Voetnoten

1.De gemeente wees het handhavingsverzoek in eerste instantie af met het primaire besluit van 30 april 2020 en verklaarde het bezwaar van eisers hiertegen ongegrond in het besluit op bezwaar van 14 juni 2021.
2.De relevante regelgeving staat in de bijlage bij deze uitspraak.
3.De gemeente vroeg advies aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) en zij brachten o.a. op 20 januari 2021 en 2 maart 2021 advies uit.
4.Rechtbank Overijssel, 12 maart 2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:863 (r.o. 5.1).
5.Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.