ECLI:NL:RBAMS:2023:1546

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
C/13/719832 / HA ZA 22-523
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van overeenkomst van opdracht en schadevergoeding in bouwgeschil tussen architect en opdrachtgever

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maxhuis B.V. en drie gedaagden, die samen een opdracht hadden gegeven voor de bouw van een woning. De rechtbank oordeelde dat Maxhuis B.V. tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst van opdracht, wat leidde tot een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. De gedaagden, die ontevreden waren over de werkzaamheden van Maxhuis, hadden de overeenkomst ontbonden en vorderden schadevergoeding. Maxhuis vorderde op haar beurt nakoming van de overeenkomst en betaling van het honorarium. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden werd, omdat Maxhuis de opdracht niet goed had uitgevoerd. De gedaagden moesten een deel van het honorarium betalen, maar Maxhuis werd veroordeeld tot schadevergoeding voor de kosten die de gedaagden hadden gemaakt door de tekortkomingen van Maxhuis. De rechtbank wees de vorderingen van beide partijen gedeeltelijk toe, waarbij Maxhuis in totaal € 20.733,35 van de gedaagden moest ontvangen, terwijl Maxhuis € 42.120,56 aan de gedaagden moest betalen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van een architect in de uitvoering van een opdracht en de gevolgen van tekortkomingen in die uitvoering.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/719832 / HA ZA 22-523
Vonnis van 22 maart 2023
in de zaak van
MAXHUIS B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Maxhuis B.V.,
advocaat: mr. A. Harmanci te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
allen te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. F.F.A. Havelaar te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
In het dossier van de rechtbank zitten de volgende stukken:
- de dagvaarding van 24 juni 2022, met producties,
- het herstelexploot van 6 juli 2022,
- de conclusie van antwoord in conventie, en van eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het tussenvonnis van 14 december 2022,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 januari 2023,
- de stukken die nog worden genoemd in het proces-verbaal, dat wil zeggen: later ingediende producties en spreekaantekeningen van beide partijen,
- de brief die mr. Havelaar op 22 februari 2023 heeft gestuurd naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2.
Daarna heeft de rechtbank bepaald dat er een beslissing zal worden genomen in een vonnis.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Maxhuis voert een architectenbureau. [gedaagden] hebben Maxhuis opdracht gegeven om voor hen een huis te ontwerpen in een nieuwbouwproject. In dezelfde periode dat [gedaagden] hun huis wilden laten bouwen, waren ook de toekomstige buren bezig met de bouw van hun huis.
2.2.
Op een gegeven moment hebben buren laten weten wanneer zij wilden gaan beginnen met heien. Partijen hebben geprobeerd om bij het heien gelijk op te trekken met de buren. Daarmee konden zij namelijk kosten besparen. Het is uiteindelijk echter niet gelukt om gelijktijdig met de buren te heien omdat de buren met kortere palen konden heien en voor het huis van [gedaagden] langere palen nodig waren.
2.3.
[gedaagden] waren ontevreden over de werkzaamheden van Maxhuis. Partijen hebben daarover overleg gevoerd en hebben een vaststellingsovereenkomst op papier gezet. Uiteindelijk hebben [gedaagden] de overeenkomst van opdracht ontbonden.
2.4.
Maxhuis vordert (in conventie) dat [gedaagden] de overeenkomst van opdracht nakomen, of dat zij in ieder geval de vaststellingsovereenkomst nakomen. Voor de overeenkomst van opdracht moeten [gedaagden] volgens Maxhuis nog € 33.559,35 betalen. Als dat niet toewijsbaar is, moeten zij voor de vaststellingsovereenkomst nog € 30.231,85 betalen. Daarbij wil Maxhuis ook vergoeding van rente en kosten.
2.5.
[gedaagden] voeren aan dat zij de overeenkomst van opdracht hebben ontbonden en dus niks meer hoeven te betalen. De vaststellingsovereenkomst is volgens hen uiteindelijk nooit gesloten, zodat zij die ook niet hoeven na te komen.
2.6.
[gedaagden] dienen een tegenvordering in (in reconventie) en vorderen dat de rechtbank vaststelt dat de overeenkomst van opdracht is ontbonden omdat Maxhuis de opdracht niet goed heeft uitgevoerd. Daarbij vorderen ze dat Maxhuis hen nog € 62.173,72 moet betalen voor extra kosten die zij hebben moeten maken. [gedaagden] willen ook vergoeding van rente en kosten.
2.7.
De rechtbank oordeelt in dit vonnis dat Maxhuis de opdracht voor een deel niet goed heeft uitgevoerd. De overeenkomst wordt daarom gedeeltelijk ontbonden. [gedaagden] moeten nog wel een deel van het honorarium betalen. Maxhuis moet op haar beurt de kosten vergoeden die [gedaagden] hebben moeten maken door de fouten van Maxhuis. Dat is echter minder dan het bedrag dat [gedaagden] vorderen.
2.8.
Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot haar beslissing is gekomen.

3.Wat is er gebeurd?

3.1.
[gedaagden] hebben in oktober 2018 samen Maxhuis opdracht gegeven om voor hen een huis te ontwerpen in een nieuwbouwproject op IJburg in Amsterdam. Het huis moest bestaan uit drie appartementen. In dezelfde periode dat [gedaagden] hun huis wilden laten bouwen, waren ook de toekomstige buren bezig met de bouw van hun huis.
3.2.
De werkzaamheden bestonden uit het maken van een schetsontwerp, een voorlopig ontwerp en een definitief ontwerp, het contract met de aannemer, het voorbereiden en indienen van de aanvraag voor een omgevingsvergunning en toezicht op de uitvoering van de bouw. In de overeenkomst staat verder nog dat Maxhuis adviseert om een andere adviseur in te schakelen voor de Bouwbesluittoets, de EPC-berekening, de constructieberekening en de sondering. Daarbij heeft Maxhuis rekening gehouden met het werken in bouwteamverband met haar vaste aannemer. Het honorarium voor de werkzaamheden was € 30.231,85. Dat is exclusief de kosten van de externe adviseurs. Partijen hebben afgesproken dat de factuur voor alle werkzaamheden zal worden verstuurd zodra de omgevingsvergunning is verleend.
3.3.
In januari 2019 heeft Maxhuis enkele tekeningen aan [gedaagden] gestuurd. Het huis was ontworpen met een betonnen constructie. In maart 2019 heeft Maxhuis ook offertes van een constructeur, een installateur en een bouwadviseur gestuurd.
3.4.
Eind maart 2019 hebben de buren van [gedaagden] hen gemaild dat zij op het punt stonden om de aanvraag voor de omgevingsvergunning in te dienen en dat ze willen gaan heien zodra die vergunning binnen is. De buren vroegen zich af of [gedaagden] ook al zover waren en of ze het heien misschien samen konden doen. [gedaagden] hebben deze email doorgestuurd aan Maxhuis, die begin april 2019 heeft geantwoord:
“Palen altijd proberen samen te doen. Indien niet gezamenlijk heeft de partij die palen als laatste aanbrengt complicaties (extra kosten) te doen).
Inventariseren hoe het met de andere buren is mbt planning en plannen.
Sondering (samen met de buren laten uitvoeren); grondonderzoek; obv dit onderzoek stelt constructeur vast hoeveel en hoe lang de palen moeten worden.
Principe funderingsplan door constructeur opstellen.
Funderingsplannen met buren afstemmen; conflicten vermijden.
Planning met buren opstellen
Aanvraag vergunning.
(…)
Het is dus zaak dat vooral de planning gelijk gaat lopen met het heien. Over het algemeen gaat dat niet zo snel (…) Dus aan jullie om zsm een besluit te nemen welke constructeur aan het werk wordt gezet (…). Zie de eerder toegestuurde offertes.”
3.5.
De constructeur heeft aan Maxhuis laten weten dat voor het huis van [gedaagden] niet op dezelfde diepte kan worden geheid als voor de buren. Maxhuis heeft daarna [gedaagden] gemaild:
“Twee enorme uitdagingen: 1. Buren zo ver krijgen dat ze fundering willen aanpassen > hebben jullie goed contact met ze? 2. Tijdplanning van de buren bijbenen”en
“Belangrijk is om met de fundering op de perceelgrens te delen ten aanzien van de uitvoerbaarheid. Als de buren niet willen dan wordt het een heeeeeel dure fundering (…). Dat moeten we vermijden. (…) Belangrijk in dit verhaal is wel dat we aansluiten op de planning van de buren. Om dat te doen moet de aanvraag omgevingsvergunning (…) worden ingestuurd. Dan verwacht ik de omgevingsvergunning eind augustus (…). Vervolgens kan de aannemer eerste week september starten met heien.”
3.6.
Half mei 2019 hebben de buren laten weten dat de omgevingsvergunning is ingediend en dat zij naar verwachting in september gaan starten met heien en bouwen.
3.7.
Half juni 2019 heeft Maxhuis de aanvraag omgevingsvergunning ingediend.
3.8.
In de zomer van 2019 is er veel overleg geweest tussen [gedaagden] , Maxhuis, de constructeur en de buren. De uitkomst was dat voor het betonnen huis van [gedaagden] langere palen moesten worden geheid dan voor het huis van de buren. Daarom kon er niet gezamenlijk geheid worden. Het was ook niet mogelijk om gelijktijdig met de buren tot een andere diepte te heien. Het was echter wel mogelijk om het huis van [gedaagden] uit te voeren met een houten in plaats van een betonnen constructie. Dan werd het huis lichter, en kon er alsnog met kortere palen worden geheid. [gedaagden] hebben Maxhuis daarom opdracht gegeven het ontwerp aan te passen van een betonnen naar een houten constructie. Dit heeft echter wel geleid tot vertraging, waardoor het alsnog niet mogelijk was om gezamenlijk te heien.
3.9.
De omgevingsvergunning voor het huis met betonnen constructie is begin oktober 2019 verleend.
3.10.
Maxhuis heeft [gedaagden] een factuur verstuurd voor het volledige honorarium (€ 30.231,85) en voor de kosten van het aanpassen van het ontwerp van een betonnen naar een houten constructie (€ 2.783,00). Maxhuis heeft op een later moment ook nog een factuur verstuurd voor het maken van een splitsingstekening (€ 544,50).
3.11.
[gedaagden] twijfelden of Maxhuis de opdracht wel goed uitvoerde. Zij hebben daarom in het voorjaar van 2020 een expertisebureau ingeschakeld. De expert heeft onderzoek naar de werkzaamheden van Maxhuis gedaan en heeft geconcludeerd dat zij de opdracht niet goed heeft uitgevoerd.
3.12.
Daarna heeft de expert bemiddeld tussen partijen. Zij heeft een vaststellingsovereenkomst opgesteld die op 2 juni 2020 is ondertekend door [gedaagden] Maxhuis had nog enkele opmerkingen over de vaststellingsovereenkomst en heeft deze nog niet ondertekend.
3.13.
Ondertussen hebben [gedaagden] een andere constructeur ingeschakeld. Deze constructeur heeft hen verteld dat ze wel een huis met een betonnen constructie én met kortere palen konden bouwen als de fundering op enkele onderdelen werd aangepast. [gedaagden] hebben toen op 19 augustus 2020 aan Maxhuis laten weten dat zij alsnog het huis met de betonnen constructie wilden laten bouwen. Zij hebben Maxhuis gevraagd een factuur te sturen voor het oorspronkelijke honorarium minus de kosten die zij inmiddels hadden gemaakt. Ook hebben zij aangekondigd dat na het betalen van de factuur de samenwerking eindigt.
3.14.
Maxhuis heeft daarna de vaststellingsovereenkomst getekend.
3.15.
Maxhuis heeft conservatoir beslag laten leggen op het huis van [gedaagden] Nadat Maxhuis [gedaagden] had gedagvaard, hebben [gedaagden] de overeenkomst van opdracht met Maxhuis ontbonden.
3.16.
Een aannemer heeft het huis gebouwd. Het huis is grotendeels gebouwd op grond van de tekeningen van Maxhuis en de omgevingsvergunning, met een betonnen constructie. Voor het heien zijn de kortere palen gebruikt.

4.De beoordeling

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen
4.1.
Maxhuis vordert ten eerste nakoming van de overeenkomst van opdracht. Pas als dat niet kan, vordert hij nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Toch ziet de rechtbank aanleiding om eerst iets over de vaststellingsovereenkomst te zeggen. Als die is gesloten, is dat immers een nieuwe overeenkomst tussen partijen en geldt de oude overeenkomst van opdracht mogelijk niet meer.
4.2.
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Een aanbod kan echter worden herroepen voordat het is aanvaard. [gedaagden] hebben als verweer gevoerd dat zij hun aanbod om een vaststellingsovereenkomst te sluiten hebben ingetrokken voordat dat door Maxhuis is aanvaard. Zij hebben immers vóórdat Maxhuis de vaststellingsovereenkomst ondertekende, laten weten dat zij op een andere manier de samenwerking wilden beëindigen (zie 3.13). Maxhuis heeft dit niet betwist en hier ook niks tegen aangevoerd. De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen vaststellingsovereenkomst is gesloten.
De overeenkomst van opdracht moeten worden nagekomen, tenzij het beroep op ontbinding slaagt
4.3.
Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten waarin staat dat het hele honorarium moet worden betaald nadat de omgevingsvergunning is verleend. Dat Maxhuis toen nog niet alle tekeningen had gemaakt, maakt niet uit. Dit is nou eenmaal wat zij hebben afgesproken. De vergunning is verleend. Dat betekent dat [gedaagden] in beginsel het hele honorarium moeten betalen. Dat is anders als de overeenkomst is ontbonden.
4.4.
[gedaagden] kunnen de overeenkomst ontbinden of gedeeltelijk ontbinden als Maxhuis is tekortgeschoten in de nakoming van die overeenkomst. Als de overeenkomst helemaal wordt ontbonden, hoeven [gedaagden] niets te betalen. Als de overeenkomst gedeeltelijk wordt ontbonden, moeten zij een gedeelte van het honorarium betalen.
De verwijten van [gedaagden]
4.5.
[gedaagden] hebben aan hun beroep op ontbinding verschillende verwijten ten grondslag gelegd. Ten eerste verwijten zij Maxhuis dat zij de tekeningen veel te laat heeft aangeleverd. Ten tweede verwijten zij haar dat zij niet vanaf het begin contact heeft opgenomen met de buren om de planning van het heien af te stemmen. Maxhuis heeft [gedaagden] er ook niet op gewezen hoe belangrijk het was om die planning af te stemmen met de buren. Ten derde verwijten zij Maxhuis dat zij heeft geadviseerd dat de enige optie was om over te stappen van een betonnen naar een houten constructie. Dat bleek echter niet waar. Ten vierde verwijten [gedaagden] Maxhuis dat zij niet in bouwteamverband heeft gewerkt.
4.6.
[gedaagden] willen na deze verwijten niet alleen de overeenkomst ontbinden, maar vorderen ook de schade die zij hebben geleden door de fouten van Maxhuis.
Het eerste verwijt slaagt niet
4.7.
In reactie op het eerste verwijt voert Maxhuis aan dat [gedaagden] nooit hebben geklaagd over termijnoverschrijdingen. De rechtbank vat dit op als een beroep op de klachtplicht. Dat betekent dat [gedaagden] binnen bekwame tijd moesten klagen nadat zij hadden ontdekt dat Maxhuis de overeenkomst niet goed nakwam.
4.8.
In de overeenkomst staat dat de planning voor de tekeningen vier weken per fase is. De overeenkomst is gesloten in oktober 2018, maar pas in januari 2019 hebben [gedaagden] de eerste tekeningen ontvangen. Dat was dus te laat. Dat moet voor hen ook duidelijk zijn geweest. Er is echter niet gebleken dat zij daarover op dat moment of in de periode daarna hebben geklaagd. Dat betekent dat zij dat nu niet meer kunnen doen. Dit verwijt kan dus niet aan de ontbinding ten grondslag worden gelegd.
Het tweede verwijt is wel terecht
4.9.
Uit het dossier blijkt duidelijk dat het van groot belang was dat de planning van het heien zo veel mogelijk zou worden afgestemd met de buren. De rechtbank volgt [gedaagden] niet als zij zeggen dat Maxhuis dit had moeten doen. In de overeenkomst staat immers niet dat dat de taak is van de architect.
4.10.
Een architect is echter niet alleen verplicht te doen wat in de overeenkomst is afgesproken. Een architect moet bij zijn werkzaamheden ook de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. Dat betekent dat hij moet handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot dat zou doen.
4.11.
[gedaagden] voeren terecht aan dat Maxhuis hen actief had moeten wijzen op het belang van die afstemming met de buren. Daarvoor maakt het niet uit dat het heien een technische kwestie is die onder de verantwoordelijkheid van de constructeur zou vallen. In de technische omschrijving die Maxhuis voorafgaand aan de overeenkomst aan [gedaagden] had gestuurd, staat immers al
“Uitgangspunt is dat de fundering en heipalen worden gedeeld met de aansluitende buren i.v.m. kosten.”Ook uit haar eigen e-mails (zie 3.4 en 3.5) blijkt dat Maxhuis zelf zich ervan bewust was dat de bouw flink duurder zou worden als het heien niet gezamenlijk of gelijktijdig met de buren kon worden gedaan. Dat was nog vóórdat de constructeur was ingeschakeld. Omdat Maxhuis zich hiervan bewust was, moest zij [gedaagden] hierop wijzen. Dat is wat een redelijk handelend en redelijk bekwaam architect had moeten doen.
4.12.
Uit het dossier blijkt echter niet dat Maxhuis [gedaagden] vanaf het begin heeft aangespoord om contact op te nemen met de buren. Zij heeft op de zitting wel verklaard dat zij in het eerste gesprek al tegen [gedaagden] heeft gezegd dat zij contact moesten opnemen met de buren. Zij heeft echter ook verklaard dat [gedaagden] in het proces niet erg voortvarend waren. In dat geval had zij bij [gedaagden] moeten aandringen om contact op te nemen met de buren. Pas nadat de buren echter zelf contact hadden opgenomen met [gedaagden] , heeft Maxhuis erop aangedrongen om het heien met de buren af te stemmen. Dat was echter al ruim vijf maanden na het sluiten van de overeenkomst. De buren waren toen al bijna klaar om een omgevingsvergunning in te dienen, terwijl Maxhuis alleen nog het voorlopig ontwerp had gemaakt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Maxhuis niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen. Zij is dus tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Het derde verwijt is ook terecht
4.13.
Het staat vast dat Maxhuis [gedaagden] na de zomer van 2019 heeft geadviseerd om de constructie van het huis in hout uit te voeren in plaats van in beton. Het staat ook vast dat dit advies achteraf onjuist is gebleken. De nieuwe constructeur die [gedaagden] hebben ingeschakeld heeft immers berekend dat het ook met een betonnen constructie mogelijk was om met kortere palen te heien. Daarvoor was maar een kleine aanpassing van het plan nodig.
4.14.
Maxhuis voert aan dat haar advies geheel was gebaseerd op het advies van de constructeur. De constructeur was volgens Maxhuis ingeschakeld door [gedaagden] Het advies van de constructeur komt daarom voor hun rekening. De rechtbank volgt Maxhuis hierin niet. In de overeenkomst staat weliswaar dat [gedaagden] een andere adviseur moesten inschakelen voor de constructieberekening. De rechtbank kan daar echter niet meer uit afleiden dan dat de kosten van de constructeur niet waren inbegrepen in het honorarium van Maxhuis. In de praktijk was het immers Maxhuis zelf die de constructeur heeft benaderd. Hij heeft op 15 maart 2019 een offerte van een constructeur aan [gedaagden] gestuurd. Kennelijk hebben [gedaagden] daar hun akkoord op gegeven, maar uit het dossier blijkt niet met wie de constructeur uiteindelijk een overeenkomst heeft gesloten. Nadat de constructeur was ingeschakeld ging alle communicatie met de constructeur echter via Maxhuis. Dat is ook logisch omdat Maxhuis als professionele partij degene is die de werkzaamheden van de constructeur kan beoordelen. Bovendien had zij in de overeenkomst opgenomen dat zij in bouwteamverband zou werken. Ook de factuur van de constructeur is bij Maxhuis ingediend. Maxhuis heeft de kosten van de constructeur daarna met een eigen factuur in rekening gebracht bij [gedaagden] De rechtbank is op grond van dit alles van oordeel dat het advies van de constructeur om het ontwerp aan te passen van een betonnen naar een houten constructie voor rekening van Maxhuis moet komen. Dat advies is achteraf onjuist gebleken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Maxhuis met haar advisering aan [gedaagden] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Tussenconclusie 1: de overeenkomst van opdracht wordt gedeeltelijk ontbonden
4.15.
De tekortkomingen in 4.12 en 4.14 rechtvaardigen de ontbinding van de overeenkomst.
4.16.
Een gehele ontbinding is echter niet aan de orde. Ontbinding van de overeenkomst betekent namelijk dat de prestaties die de partijen al hebben verricht ongedaan moeten worden gemaakt. [gedaagden] hebben erkend dat Maxhuis een schetsontwerp en een voorlopig ontwerp heeft gemaakt. [gedaagden] hebben het huis uiteindelijk gebouwd op basis van de tekeningen van Maxhuis en op basis van de door Maxhuis aangevraagde vergunning. Er is dan ook geen aanleiding om de overeenkomst ook voor dit gedeelte te ontbinden. Dat de tekeningen nog niet af waren en dat er nog dingen zijn gewijzigd maakt daarvoor niet uit. Het staat immers vast dat de tekeningen nog maar een voorlopig ontwerp waren en geen definitief ontwerp. Daar hoort bij dat er in de tussentijd nog dingen kunnen veranderen. De overeenkomst wordt dus alleen ontbonden voor zover het gaat over het definitief ontwerp, het aanpassen van het ontwerp van een betonnen naar een houten constructie en het toezicht op de uitvoering.
Tussenconclusie 2: Maxhuis moet de schade vergoeden die [gedaagden] hebben geleden
4.17.
De tekortkomingen van Maxhuis betekenen ook dat zij de schade vergoeden die [gedaagden] daardoor hebben geleden. [gedaagden] vorderen in dat verband de volgende schadeposten:
€ 7.199,50 voor de constructeur die in december 2019 de berekeningen heeft gemaakt om het ontwerp van het huis aan te passen van een betonnen naar een houten constructie;
de kosten die de buren hebben gemaakt om in september 2019 hun palenplan aan te passen. [gedaagden] hebben met de buren afgesproken dat zij de helft van deze kosten voor hun rekening zouden nemen. Dat is een bedrag van € 2.463,21;
€ 2.892,24 voor het expertisebureau dat in het voorjaar van 2020 onderzoek heeft gedaan naar de werkzaamheden van Maxhuis en dat daarna heeft bemiddeld tussen partijen;
€ 4.598,00 voor de constructeur die in de zomer van 2020 heeft berekend dat het alsnog mogelijk is om een woning met een betonnen constructie op kortere palen te heien;
€ 40.392,52, dan wel € 27.430,82 voor het heien. Doordat [gedaagden] niet gelijktijdig met de buren hebben geheid, konden ze pas gaan heien toen het huis van de buren al deels was gebouwd. Op dat moment was traditioneel heien niet meer mogelijk omdat dat te veel trillingen veroorzaakt. Daarom moesten [gedaagden] heien met een andere methode, die duurder was.
4.18.
De kosten van de constructeurs in december 2019 (zie nummer 1) en in de zomer van 2020 (zie nummer 4) zijn kosten die het gevolg zijn van het advies van Maxhuis om het ontwerp te veranderen van een betonnen naar een houten constructie. Deze kosten moet Maxhuis dus vergoeden.
4.19.
De meerkosten van het heien met een andere methode zijn het gevolg van het feit dat Maxhuis vanaf het begin onvoldoende heeft aangedrongen op afstemming met de buren. Als Maxhuis dat wel had gedaan, en er direct na de ondertekening van de overeenkomst contact met de buren was geweest, had dit maanden kunnen schelen in de planning. Zoals het nu is gelopen, is de omgevingsvergunning half juni 2019 ingediend en begin oktober 2019 verleend. Als de vergunning enkele maanden eerder was aangevraagd en verleend, hadden [gedaagden] dus in september 2019 gelijktijdig met de buren kunnen heien.
4.20.
De rechtbank is echter van oordeel dat [gedaagden] onvoldoende hebben onderbouwd dat de meerkosten van het heien € 40.392,52 bedragen. Zij hebben hiervoor verwezen naar een grove berekening die hun aannemer achteraf heeft gemaakt. Dat vindt de rechtbank niet genoeg. Er is namelijk ook een offerte van een funderingsbedrijf van september 2019. Het verschil tussen die offerte van € 41.475,00 inclusief btw en de uiteindelijke kosten van € 69.175,81 inclusief btw bedraagt € 27.430,82. Dat bedrag (zie nummer 5) moet Maxhuis vergoeden.
4.21.
Uit het dossier blijkt niet wanneer de buren zijn begonnen met het ontwerp van hun huis. Maxhuis heeft aangevoerd dat de buren eerder waren begonnen en ver voor liepen op het schema van [gedaagden] hebben daar geen informatie over gegeven. Het is dus niet duidelijk of de buren hun palenplan óók hadden moeten aanpassen als Maxhuis wel voortvarender was opgetreden. Dat betekent dat het causaal verband tussen de tekortkomingen van Maxhuis en deze kosten (zie nummer 2) niet is gebleken. Maxhuis hoeft deze kosten dus niet te vergoeden.
4.22.
De kosten van het expertisebureau (zie nummer 3) moet Maxhuis wel vergoeden. Dit zijn redelijke kosten die [gedaagden] hebben gemaakt ter vaststelling van de aansprakelijkheid en ter verkrijging van voldoening buiten rechte.
Het vierde verwijt voegt aan het voorgaande niks toe
4.23.
De rechtbank hoeft niet meer te bespreken het verwijt dat Maxhuis niet in bouwteamverband heeft gewerkt. Ook als dat verwijt terecht is, betekent dat niet dat de overeenkomst voor een groter deel wordt ontbonden of dat Maxhuis een hoger bedrag aan schadevergoeding moet betalen. [gedaagden] hebben aan dit verwijt namelijk geen afzonderlijke schadeposten gekoppeld.
Het laatste onderdeel van de tegenvordering van [gedaagden] wordt afgewezen
4.24.
[gedaagden] vorderen tot slot nog dat Maxhuis hen een bedrag terugbetaalt voor de kosten van de installateur. Maxhuis heeft hen daarvoor in juni 2019 een factuur gestuurd, die hebben zij voldaan. In de overeenkomst waren echter alleen de kosten van de adviseurs voor de Bouwbesluittoets, de EPC-berekening, de constructieberekening en de sondering uitgezonderd van het honorarium. De kosten van overige installateurs vielen dus wel onder het honorarium. Maxhuis had dit bedrag dus helemaal niet in rekening mogen brengen. Dat is volgens [gedaagden] een tekortkoming van Maxhuis.
4.25.
Volgens Maxhuis zagen de kosten van deze installateur op de Bouwbesluittoets en de EPC-berekening. Die kosten vielen dus niet onder het honorarium. [gedaagden] hebben in reactie daarop onvoldoende duidelijk gemaakt dat deze kosten wél onder het honorarium zouden moeten vallen. Dat betekent dat niet is gebleken dat [gedaagden] de kosten ten onrechte hebben betaald en er dus geen grondslag is om dit deel van de vordering toe te wijzen.
Conclusie: [gedaagden] moeten € 20.733,35 aan Maxhuis betalen, met rente en kosten
4.26.
Voor het gedeelte van de overeenkomst dat na de ontbinding in stand blijft, moeten [gedaagden] wel het honorarium betalen. Dat is het honorarium voor het schetsontwerp (€ 1.452,00), het voorlopig ontwerp (€ 1.796,85) en het indienen van de omgevingsvergunning (€ 16.940,00). Het meerwerk voor de splitsingstekening is niet betwist en heeft niks te maken met de problematiek van het funderen. Ook dat bedrag (€ 544,50) moeten [gedaagden] dus betalen. De rechtbank wijst de vordering van Maxhuis toe tot een bedrag van € 20.733,35.
4.27.
Maxhuis vordert de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2021. [gedaagden] hebben hier geen verweer tegen gevoerd. De rente wordt dus toegewezen.
4.28.
Maxhuis vordert dat [gedaagden] de buitengerechtelijke incassokosten betalen. De rechtbank stelt vast dat [gedaagden] consumenten zijn. Dan gelden extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten. Maxhuis heeft geen aanmaning verstuurd die voldoet aan die eisen. Zo is niet gebleken dat [gedaagden] in verzuim waren toen de aanmaning werd verzonden. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom afgewezen.
4.29.
Maxhuis heeft conservatoir beslag gelegd op het huis van [gedaagden] Zij vordert dat [gedaagden] de kosten van dat beslag betalen. [gedaagden] hebben daartegen verweer gevoerd. Volgens hen was het beslag onnodig en onrechtmatig omdat voor het huis een zelfbewoningsplicht en een anti-speculatiebeding golden. Zij konden het huis dus sowieso niet verkopen. De rechtbank oordeelt dat dit het beslag niet onrechtmatig maakt, omdat Maxhuis met het beslag ook haar rechten ten opzichte van eventuele andere schuldeisers heeft veiliggesteld. Deze vordering is dan ook toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op € 676,00 voor het griffierecht, € 766,00 voor het salaris van de advocaat (1 punt × € 766,00) en € 977,73 voor de kosten van de deurwaardersexploten, totaal € 2.419,73.
4.30.
[gedaagden] krijgen grotendeels ongelijk over de vordering van Maxhuis in conventie. Zij moeten daarom de proceskosten van Maxhuis betalen. De proceskosten worden berekend op basis van het toegewezen bedrag. Op het griffierecht is al in mindering gebracht het griffierecht dat Maxhuis voor het beslagrekest heeft betaald. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten van Maxhuis als volgt vastgesteld: € 141,52 voor de dagvaarding, € 2.161,00 voor het griffierecht en € 1.532,00 voor het salaris van de advocaat (2 punten x € 766,00), totaal € 3.834,52.
4.31.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten worden dan ook toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.32.
De veroordeling in de proceskosten en nakosten wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat ieder van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] kan worden gedwongen het hele bedrag aan Maxhuis te betalen. Als één van hen (een deel) betaalt, hoeft de ander dat bedrag niet meer aan Maxhuis te betalen.
Conclusie: Maxhuis moet € 42.120,56 aan [gedaagden] betalen, met rente en kosten
4.33.
Maxhuis moet op haar beurt schadevergoeding betalen aan [gedaagden] De schade bedraagt € 7.199,50 en € 4.598,00 voor de constructeurs, € 2.892,24 voor het expertisebureau en € 27.430,82 voor de meerkosten van het funderen, totaal € 42.120,56. [gedaagden] hebben de rente gevorderd vanaf de dag waarop het vonnis wordt betekend, die wordt toegewezen.
4.34.
Maxhuis krijgt grotendeels ongelijk over de tegenvordering van [gedaagden] Zij moet daarom de proceskosten van [gedaagden] betalen. Bij de berekening van het salaris van de advocaat past de rechtbank een factor 0,5 toe omdat de tegenvordering van [gedaagden] voortvloeit uit hun verweer op de vordering van Maxhuis. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten van [gedaagden] vastgesteld op € 1.183,00 voor het salaris van de advocaat (2 punten x factor 0,5 x € 1.183,00).
4.35.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten worden dan ook toegewezen op de wijze zoals in de beslissing wordt vermeld. [gedaagden] hebben ook rente over de nakosten gevorderd, die wordt ook toegewezen.
Tot slot
4.36.
Geen van beide partijen heeft een beroep op verrekening gedaan. Zij kunnen echter na ontvangst van dit vonnis alsnog afspreken dat zij de bedragen die ze moeten betalen gedeeltelijk met elkaar verrekenen.

5.De beslissing

De rechtbank
op de vordering van Maxhuis (in conventie)
5.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan Maxhuis te betalen een bedrag van € 20.733,35, met de wettelijke rente daarover vanaf 26 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 2.419,73,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Maxhuis tot dit vonnis vastgesteld op € 3.834,52,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagden] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
op de vordering van [gedaagden] (in reconventie)
5.7.
ontbindt de overeenkomst van opdracht tussen Maxhuis en [gedaagden] voor zover deze ziet op het definitief ontwerp, op het aanpassen van het ontwerp van een betonnen naar een houten constructie en op het toezicht op de uitvoering,
5.8.
veroordeelt Maxhuis om aan [gedaagden] te betalen een bedrag van € 42.120,56, met de wettelijke rente daarover vanaf de dag waarop dit vonnis wordt betekend tot de dag van volledige betaling,
5.9.
veroordeelt Maxhuis in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.183,00, met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.10.
veroordeelt Maxhuis in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Maxhuis niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.11.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schaberg, rechter, bijgestaan door mr. L. Schwalb, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.