In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 januari 2023 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Circuit Court of Zielona Góra in Polen. De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft de opgeëiste persoon, die in Nederland verblijft zonder vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en onderzocht of aan de voorwaarden voor overlevering was voldaan. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat hij de Poolse nationaliteit heeft en dat zijn personalia correct zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon ten minste vijf jaren ononderbroken rechtmatig in Nederland heeft verbleven, wat een vereiste is voor gelijkstelling met een Nederlander volgens artikel 6a van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank heeft ook de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een vrijheidsstraf van 1 jaar en 11 maanden die aan de opgeëiste persoon was opgelegd. De rechtbank concludeert dat de tenuitvoerlegging van deze straf in Nederland kan worden overgenomen, en dat de overlevering op basis van artikel 6a OLW moet worden geweigerd. De rechtbank heeft de overlevering geweigerd en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland bevolen. De opgeëiste persoon blijft in detentie tot aan de tenuitvoerlegging van de straf. De uitspraak is gedaan in het kader van de Europese samenwerking op het gebied van strafrecht en de toepassing van de Overleveringswet.