ECLI:NL:RBAMS:2023:1709

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/13/724585 / HA ZA 22-903
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsovereenkomst en de gevolgen van schorsing van dekking voor jachtverzekering

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft Waterdream B.V. een vordering ingesteld tegen MS Amlin Insurance S.E. met betrekking tot een verzekeringsovereenkomst voor een pleziervaartuig. Waterdream vorderde een schadevergoeding van € 1.250.000 voor de schade aan hun gezonken boot en € 190.000 aan gederfde charterinkomsten. De rechtbank moest beoordelen of de verzekering nog van kracht was op het moment van de schade, aangezien MS Amlin stelde dat de verzekering was geschorst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Waterdream in 2021 een verzekering had afgesloten voor haar boot, maar dat deze verzekering was geschorst nadat Waterdream had gemeld dat de boot naar Amerika zou gaan. De rechtbank concludeerde dat er geen recht op uitkering bestond, omdat de verzekering ten tijde van het zinken van de boot was geschorst en niet was hervat. Waterdream had niet kunnen aannemen dat de dekking automatisch was hervat bij terugkeer van de boot naar Europa, aangezien MS Amlin had aangegeven geen zaken meer te willen doen met Waterdream.

De rechtbank wees de vorderingen van Waterdream af en veroordeelde haar in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 17.013,00. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/724585 / HA ZA 22-903
Vonnis van 22 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WATERDREAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
hierna te noemen: Waterdream,
advocaat: mr. E.H.J. Slager te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
MS AMLIN INSURANCE S.E.,
gevestigd te Brussel (België),
gedaagde,
hierna te noemen: MS Amlin,
advocaat: mr. V.R. Pool te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 oktober 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 11 januari 2023 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de op 2 februari 2023 binnengekomen productie 11 van Waterdream,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 februari 2023 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Daarna is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
2.1.
Dit is een internationale zaak, omdat Waterdream in Nederland is gevestigd en MS Amlin in België. Daarom moet de rechtbank eerst ambtshalve haar internationale bevoegdheid (rechtsmacht) en het toepasselijk recht vaststellen.
2.2.
Tijdens de zitting zijn partijen het eens geworden over de internationale bevoegdheid van deze rechtbank. De rechtbank vat dit op als een forumkeuze voor deze rechtbank in de zin van artikel 25 van de Brussel I bis-Verordening. [1] Tijdens de zitting zijn partijen het er ook over eens geworden dat Nederlands recht van toepassing is op hun rechtsverhouding. De rechtbank vat dit op als een rechtskeuze voor Nederlands recht in de zin van artikel 3 en 7 van de Rome I-Verordening. [2]
Waar gaat deze zaak over?
2.3.
Waterdream heeft bij MS Amlin een verzekering afgesloten voor haar boot van het merk Waterdream, type California 52. De boot is gezonken. Waterdream wil nu uitkering onder de verzekering en vordert € 1.250.000. Daarnaast vordert ze € 190.000 aan gederfde charterinkomsten, omdat MS Amlin niet heeft uitbetaald en Waterdream de boot dus niet heeft kunnen vervangen. MS Amlin wil niet betalen omdat de verzekering is beëindigd, dan wel geschorst. Ook is volgens MS Amlin niet duidelijk wat er precies is gebeurd, en of er dus sprake is van een gedekt evenement.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekering inderdaad is geschorst, en dat er geen recht op uitkering bestaat. De vorderingen worden dus afgewezen. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wat is er gebeurd?
2.5.
Waterdream heeft in 2021 bij MS Amlin een pleziervaartuigenverzekering afgesloten voor de boot. De verzekering is afgesloten via de gevolmachtigd agent van MS Amlin, Paul L'Ortye Yachtverzekeringen B.V. (hierna: Paul L'Ortye). De verzekering had een looptijd van een jaar tot 23 juli 2022. Het verzekerd bedrag was € 1.250.000 en het verzekerd gebied was ‘Europese Zeeën, ligplaats Europa’.
2.6.
Eind 2021 heeft Waterdream Paul L'Ortye laten weten dat de boot naar Amerika zou gaan. Paul L'Ortye heeft toen tegen Waterdream gezegd dat er in Amerika geen dekking was, dus dat Waterdream daarvoor elders een verzekering af moest sluiten.
2.7.
Op 16 maart 2022 heeft Waterdream aan Paul L'Ortye gemaild:
“De California 52 is inmiddels uit de dekking toch? Deze is inmiddels in Amerika verzekerd”.Paul L'Ortye heeft daarop geantwoord:
“Ok, dat wisten we nog niet. Dan zullen we die uit de dekking halen”.Later diezelfde dag heeft Paul L'Ortye Waterdream gemaild:
“Naar aanleiding van je melding dat de Waterdream California 52 reeds in Amerika verzekerd is, hebben wij het vaartuig uit de dekking genomen en tref je in bijlage de geschorste polis aan”.
2.8.
Op 3 juni 2022 heeft Waterdream per WhatsApp aan Paul L'Ortye gevraagd:
“Ik kan me voorstellen van niet, maar kunnen we eventueel terug in de dekking met de california 52?”Daarna heeft Waterdream contact opgenomen met Paul L'Ortye om te melden dat zij een nieuw vaartuig wilde aanmelden onder de verzekering en om te melden dat de California 52 terug zou komen naar Europa. Paul L'Ortye heeft daarop geantwoord dat zij geen zaken meer wilde doen met Waterdream.
2.9.
De boot is op 7 juni 2022 aangekomen in Spanje en in de nacht van 5 op 6 juli 2022 voor de kust van Ibiza gezonken. Waterdream heeft een expertisebureau ingeschakeld om de schade te begroten. De expert heeft de reparatiekosten geraamd op € 1.300.000 en de bouwkosten van een nieuwe boot in dezelfde uitvoering op € 1.360.000.
Wat vindt de rechtbank?
2.10.
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat de boot is gezonken in de verzekerde periode en binnen het verzekerd gebied. Als er sprake is van een gedekt evenement, betekent dat dus dat MS Amlin moet uitkeren onder de verzekering.
2.11.
Dit kan anders zijn als de verzekering al vóór 5 juli 2022 was beëindigd of geschorst. Dat de verzekering is beëindigd, is echter niet gebleken. Partijen hebben met elkaar gemaild over het ‘uit de dekking halen’ van de boot, waarna Paul L'Ortye heeft geantwoord dat de boot ‘uit de dekking is genomen’. Daarbij heeft Paul L'Ortye een polisblad meegestuurd waarop staat dat de verzekering is geschorst. MS Amlin heeft toegelicht dat het beëindigen van de dekking om administratieve redenen als schorsing is verwerkt. Uit het dossier blijkt echter niet dat dat ook aan Waterdream is toegelicht. Dat betekent dat Waterdream mocht begrijpen dat de verzekering was geschorst.
2.12.
Het schorsen of hervatten van een verzekering in een situatie als deze is niet in de wet geregeld. In de polisvoorwaarden staat ook niet hoe een verzekering na schorsing moet worden hervat. Ook is niet gebleken dat partijen afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop de verzekering kon worden hervat. Waterdream heeft wel gesteld dat ze vooraf heeft gemeld dat de boot alleen tijdelijk naar Amerika ging, maar niet dat partijen op dat moment hebben afgesproken dat de dekking automatisch of na eerste melding direct zou worden hervat zodra de boot weer in Europa was. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat Waterdream de verzekering niet eenzijdig kon hervatten door te melden dat de boot weer naar Europa zou komen. Daarvoor was vereist dat MS Amlin met die hervatting zou instemmen. Dat deed MS Amlin niet, integendeel, want haar gevolmachtigd agent Paul L'Ortye liet juist weten dat zij geen zaken meer wilde doen met Waterdream. Waterdream mocht er dus ook niet op vertrouwen dat de boot weer verzekerd was. Er is geen reden om aan te nemen dat deze mededeling alleen zou zien op de boot die Waterdream nieuw wilde aanmelden en niet op de California 52 waarvan de verzekering was geschorst.
2.13.
De conclusie is dat de verzekering ten tijde van het zinken van de boot was geschorst en niet was hervat. Dat betekent dat er geen verplichting voor MS Amlin bestaat om uit te keren onder de verzekering, zodat de vordering van Waterdream tot betaling van € 1.250.000 wordt afgewezen. Gelet hierop wordt het door Waterdream gevorderde bedrag van € 190.000 aan gederfde charterinkomsten ook afgewezen.
2.14.
Waterdream is de partij die ongelijk krijgt en zij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van MS Amlin als volgt vastgesteld:
  • griffierecht: € 8.519,00
  • salaris advocaat:
  • totaal: € 17.013,00
2.15.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten worden dan ook toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen van Waterdream af,
3.2.
veroordeelt Waterdream in de proceskosten, aan de zijde van MS Amlin tot dit vonnis vastgesteld op € 17.013,00,
3.3.
veroordeelt Waterdream in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Waterdream niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden,
3.4.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schaberg, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I-bis-Verordening).
2.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Verordening).