4.3.1Feiten en omstandigheden
Onderzoek naar telefoonnummers
In maart 2021 heeft de politie een IMSI scan uitgevoerd op het woonadres van verdachte aan de [adres 1] te Amsterdam en op het woonadres van zijn vriendin aan het [adres 3] te Purmerend, waarna een telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 2] aan de op beide adressen verkregen IMSI code kon worden gekoppeld. Op 4 mei 2021 is er een technische actie aangesloten op dat telefoonnummer. Verdachte is op basis van een telefoongesprek op 4 mei 2021 als gebruiker van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 2] geïdentificeerd.
Op 6 juni 2021 is verdachte gebeld door [persoon 1] op zijn telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 2] . [persoon 1] bleek als koper van cocaïne voor te komen in een ander opsporingsonderzoek. Verdachte zei tijdens het gesprek dat [persoon 1] verkeerd belt maar dat ‘
het wordt doorgegeven’. Op dezelfde dag werd verdachte gebeld door [persoon 2] . In dat gesprek zegt verdachte ‘
die andere gaat je nu terug bellen ja’. [persoon 2] zegt dat dat goed is en hij daar even op wacht. Gelet op de achtergrond van [persoon 1] en de inhoud van de gesprekken, ontstond bij het onderzoeksteam het vermoeden dat er gebruik werd gemaakt van een ander telefoonnummer waarmee vermoedelijk afspraken werden gemaakt over de aan- en verkoop van drugs. Vergelijking van de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers van [persoon 1] en [persoon 2] heeft uitgewezen dat zij beiden contact opnamen met het telefoonnummer van verdachte eindigend op * [telefoonnummer 2] en een ander telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] . Dit bleek een pre-paid telefoonnummer van Lebara zonder tenaamstelling te zijn. Uit zendmastgegevens bleek dat het privé telefoonnummer van verdachte en het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] vaak uitpeilden bij dezelfde zendmasten.
Bevindingen tapgesprekken en observaties
Het onderzoeksteam heeft in de periode van 22 juni 2021 tot en met 1 november 2021 gesprekken afgeluisterd die zijn gevoerd met de telefoon eindigend op nummer * [telefoonnummer 1] , ook wel aangeduid als de dealtelefoon. Uit de gesprekken is namelijk naar voren gekomen dat via dit telefoonnummer vrijwel dagelijks gesprekken zijn gevoerd over verdovende middelen en blijken – na uitlezing van deze telefoon die bij de aanhouding van verdachte is aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] – ook bulk-berichten te zijn verstuurd naar meer dan 1000 contacten met daarin een menukaart met vermelding van onder meer verschillende verdovende middelen en prijzen. Afnemers van verdovende middelen namen contact op met het telefoonnummer * [telefoonnummer 1] waarna er een afspraak werd gemaakt en er een ontmoeting plaatsvond. Er werd veelal afgesproken op het adres van de afnemer. Enkele keren werd letterlijk gesproken over keta (de rechtbank begrijpt dat daarmee ketamine wordt bedoeld), XTC pillen, PEP en 2C-B.
Op basis van stemherkenning is vastgesteld dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de eerder genoemde periode de dealtelefoon hebben beantwoord. Verdachte en [medeverdachte 1] het meest en [medeverdachte 3] een paar keer. In het kader van het onderzoek zijn ook observaties verricht, al dan niet naar aanleiding van de getapte gesprekken.
Uit de afgeluisterde gesprekken in combinatie met de observaties, is het volgende naar voren gekomen.
Op 6 juli 2021 om 16:35 uur belt [persoon 3] naar de dealtelefoon. [persoon 3] vraagt in dat gesprek of alles goed gaat met ‘ [persoon 4] ’ en of hij tijd heeft om bij hem ( [persoon 3] ) langs te komen. Daarop krijgt [persoon 3] als reactie: ‘
Ja, sowieso’. [persoon 3] sluit het gesprek vervolgens af met ‘
All right, zie je zo’. Verbalisanten zijn daarop naar het adres van [persoon 3] gegaan, te weten de [adres 4] te Amsterdam om een observatie te starten. Om 16:50 uur belt [persoon 3] opnieuw naar de dealtelefoon. [medeverdachte 1] wordt aan zijn stem herkend als degene die op dat moment de telefoon opneemt. [persoon 3] zegt dat alle geldautomaten dicht zijn. [medeverdachte 1] zegt dat [persoon 3] de Albert Heijn kan proberen en dat ‘
die gab’ er over ongeveer een kwartiertje is. Gezien wordt dat [persoon 3] intussen even zijn woning verlaat en ook weer terug komt. Om 17:07 uur belt een onbekende persoon (NN3) aan bij de woning. NN3 gaat de woning binnen en komt twee minuten later weer naar buiten en loopt in de richting van een geparkeerde Mercedes met kenteken [kenteken 1] . Met dit voertuig blijkt op 26 mei 2020 een snelheidsovertreding te zijn gepleegd door [medeverdachte 3] . Verbalisanten zien dat de rijbewijsfoto van [medeverdachte 3] gelijkenis vertoont met NN3.
Op 7 juli 2021 om 21:58 uur neemt [persoon 1] contact op met de dealtelefoon. Verdachte wordt aan zijn stem herkend als degene die op dat moment de telefoon opneemt. [persoon 1] vraagt ‘
Ben je nog in de buurt’? Waarop verdachte zegt ‘
Ja zeker. Ik kom er nu aan.’ Het gesprek wordt beëindigd. Om 22:44 uur diezelfde dag ziet een verbalisant de zilverkleurige Mercedes met kenteken [kenteken 1] stoppen ter hoogte van de [adres 5] , het woonadres van [persoon 1] . Nadat de bestuurder het voertuig heeft geparkeerd, stapt hij uit het voertuig en gaat de woning van [persoon 1] binnen. Kort hierna komt hij weer naar buiten. Het voertuig rijdt weg.
Ook op 8 juli 2021 om 14:59 uur is gebeld naar het dealnummer, dit keer door [persoon 5] , wonende op het adres [adres 6] te Amsterdam. [persoon 5] zegt: ‘
Ik ben thuis man.’ waarop de ander zegt: ‘
Oké, zie je zo.’ Vervolgens wordt het gesprek beëindigd. Verbalisanten houden vanaf 15:20 uur zicht op de centrale toegangsdeur die toegang geeft tot de woning van [persoon 5] . Om 15:25 uur zien zij de Mercedes met kenteken [kenteken 1] aan komen rijden. De bestuurder stapt uit en gaat het appartementencomplex binnen. Om 15:30 uur komt ook een scooter aanrijden van het merk Yamaha met kenteken [kenteken 2] . Deze scooter is in gebruik bij [medeverdachte 1] . Het postuur en de haardracht komen overeen met dat van [medeverdachte 1] . Om 15:34 uur wordt gezien dat de bestuurder van de Mercedes het appartementencomplex uitkomt en in de richting van de Mercedes loopt. Hij pakt iets uit het voertuig en loopt in de richting van [medeverdachte 1] . De bestuurder van de Mercedes overhandigt iets kleins aan [medeverdachte 1] . Daarop vertrekt de bestuurder van de Mercedes weer in zijn voertuig. Bij een politiecontrole kort daarna blijkt deze bestuurder medeverdachte [medeverdachte 3] te zijn.
Verbalisanten luisteren op 13 juli 2021 mee met een gesprek om 19:56 uur tussen de dealtelefoon en het nummer eindigend op * [telefoonnummer 3] op naam van [naam bedrijf] gevestigd op de [adres 7] in Amsterdam. Hier staat [persoon 6] ingeschreven. [persoon 6] vraagt ‘
heb jij nog iemand in de buurt?’ Degene die de telefoon opneemt wordt aan zijn stem herkend als [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt: ‘
Jazeker’. [persoon 6] reageert daarop: ‘
Dan moet ie alleen even naar mijn huis komen in plaats van op de [naam bedrijf]’. Verder komt ter sprake dat dit goed is, het huisnummer [adres 7] is en wordt het gesprek beëindigd. Om 20:31 uur zien de verbalisanten die positie hadden ingenomen in de directe omgeving van de [adres 7] de Mercedes met kenteken [kenteken 1] aan komen rijden en parkeren op ongeveer 10 meter afstand van de woning. [medeverdachte 3] blijkt de bestuurder te zijn. Hij blijft enkele minuten in het voertuig zitten. Om 20:34 uur belt [persoon 6] met de dealtelefoon. Door de gebruiker van de dealtelefoon wordt gevraagd of [persoon 6] naar beneden komt want ‘
hij staat er al’. Om 20:35 uur stapt [medeverdachte 3] uit zijn voertuig, loopt naar de [adres 7] en gaat het portiek van de woning binnen. Hij blijft daar ongeveer 10 – 20 seconden staan. Als de voordeur weer open gaat, loopt [medeverdachte 3] terug naar zijn voertuig.
Op 15 juli 2021 om 14:29 uur belt [persoon 7] , wonende op de [adres 8] te Amsterdam naar de dealtelefoon. [persoon 7] vraagt: ‘
Heb je zin om langs te komen? [adres 9] .’ Degene die de telefoon opneemt wordt aan zijn stem herkend als [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] antwoordt bevestigend. Verbalisanten zijn gaan posten in de omgeving van de woning van [persoon 7] . Om 15:01 uur komt een Yamaha bromfiets aanrijden met kenteken [kenteken 2] met [medeverdachte 1] als bestuurder. [medeverdachte 1] stopt ter hoogte van de [adres 8] en loopt in de richting van de voordeur van [adres 9] . Een blanke man doet de deur open. [medeverdachte 1] begroet de man, betreedt het perceel waarna de voordeur wordt gesloten. Na ongeveer 20 seconden wordt de deur weer geopend. [medeverdachte 1] verlaat het perceel, stapt op zijn bromfiets en rijdt weg. De dealtelefoon straalt op dat moment zendmasten aan rondom de locatie waar [medeverdachte 1] is gezien.
Op 19 juli 2021 belt [persoon 8] met de dealtelefoon. De stem van verdachte wordt herkend als degene die opneemt. Verdachte verklaart dat hij een andere klant had, dat hij iedereen een beetje doorstuurt en probeert iedereen op tijd te sturen en dat de beller hem niet ziet maar dat hij iemand anders stuurt. Verbalisant beschrijft dat tijdens dit gesprek op de achtergrond is te horen dat verdachte lopende dit telefoongesprek nog een ander gesprek voert met een andere telefoon waarmee hij vermoedelijk de koerier aanstuurt.
Op 21 juli 2021 2021 om 22:22 uur belt [persoon 1] naar de dealtelefoon. Verdachte wordt aan zijn stem herkend als degene die de telefoon opneemt. [persoon 1] vraagt of verdachte nog in de buurt is, waarop verdachte zegt dat hij er nu gelijk aan komt. Het gesprek wordt beëindigd. Zowel de dealtelefoon als het privénummer van verdachte stralen zendmasten aan in de omgeving van zijn woning. Naar aanleiding van dit gesprek zijn verbalisanten de woning van [persoon 1] gaan observeren. Gezien wordt dat [persoon 1] thuis is in zijn woning. Om 22:49 uur komt een Citroen C1 aanrijden met kenteken [kenteken 3] en parkeert. De bestuurder wordt herkend als [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] loopt naar de woning van [persoon 1] . Ongeveer een minuut later loopt [medeverdachte 3] terug naar zijn voertuig, stapt weer in en vertrekt. Het voertuig blijkt op naam te staan van de moeder van [medeverdachte 3] .
Op 26 juli 2021 om 14:37 uur belt het telefoonnummer dat op naam staat van het bedrijf [naam bedrijf] naar de dealtelefoon. [persoon 6] vraagt aan de gebruiker van de dealtelefoon of hij iemand in de [naam bedrijf] heeft voor hem. De gebruiker van de dealtelefoon zeg: ‘
Ja zeker, ja zeker’. [persoon 6] zegt dat hij op de grijze boot is. Het gesprek wordt vervolgens afgebroken. Vervolgens zijn verbalisanten gaan observeren bij het bedrijf [naam bedrijf] . Om 15:09 uur gaan twee mannen de boot in. Om 15:31 uur komt een zwartkleurige Renault Megane met kenteken [kenteken 4] aanrijden. De bestuurder is kennelijk aan het bellen. Het signalement van de bestuurder komt overeen met het voorkomen van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] stapt uit het voertuig en loopt richting de grijze boot. Hij begint te bellen en is kennelijk op zoek naar iemand. Om 15:39 komt de blanke man uit de grijze boot en wenkt in de richting van de Renault Megane. Vervolgens loopt [medeverdachte 3] naar de blanke man toe. De blanke man geeft [medeverdachte 3] geld, waarop [medeverdachte 3] een klein voorwerp met zijn rechterhand teruggeeft aan de blanke man. [medeverdachte 3] groet de man, stapt in zijn auto en rijdt weg.
Op 12 en 26 oktober 2021 heeft de politie tweemaal een pseudokoop uitgevoerd.
Op 12 oktober 2021 nam een pseudokoper contact op met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] en bestelde ‘een grammetje’ en 10 XTC pillen. De verbalisant kreeg een menulijst met soorten drugs en prijzen toegestuurd. Vervolgens werd een afspraak gemaakt voor de aankoop van de drugs. Verbalisant had voor het pand van de Action aan de [adres 10] te Amsterdam afgesproken. Om 17:14 uur werd verbalisant gebeld door het dealnummer. De beller vroeg of verbalisant naar beneden kon komen en zei dat ‘
hij op de scooter is’ en ‘
hij’ er is. Verbalisant ziet vervolgens NN2. NN2 zegt dat hij de drugs daar niet kon geven en hij een nieuw adres zal sturen. Om 18:47 uur kreeg verbalisant het bericht dat er een auto gearriveerd was en werd verzocht om in te stappen. In dit voertuig zat NN3. NN3 had een sealbag tussen zijn benen en overhandigde één blokje en twee pakjes met daarin blauwe pillen. Verbalisant betaalde hier 90 euro voor. De persoon die de drugs verkocht werd herkend als medeverdachte [medeverdachte 2] .
Tijdens de pseudokoop werd er ook geobserveerd. Verbalisanten zagen rond 18.30 uur twee mensen uit de richting van de portiek van de [adres 2] te Amsterdam, zijnde de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] , komen en in een Renault Clio met kenteken [kenteken 5] stappen. De Clio stopte rond 18.45 uur op de [adres 10] ter hoogte van de Action. Een man stapte uit en ging achterin zitten. Een vrouw, de verbalisant die als pseudokoper optrad, stapte voorin in het voertuig. Twee minuten later stapte de vrouw weer uit. De passagier die achterin had plaatsgenomen, stapte weer voorin en de auto reed weg. De drugs die in het voertuig zijn gekocht (10 tabletten en een bolletje met vuilwitte kristallen) zijn in het laboratorium getest en bevatten MDMA.
Op 26 oktober 2021 is door dezelfde pseudokoper drugs besteld via het dealnummer. Rond 15.30 uur werd contact gelegd met het dealnummer om ‘wit’ en 10 snoepjes te kopen. Om 16:24 uur werd de verbalisant gebeld door het nummer. De gebruiker van de dealtelefoon zei: “
[naam], hij is er over 4 a 5 minuten. Gewoon weer op de zelfde plek als vorige keer toch? Hij is onderweg. Oke, later”. Om 16.30 uur kwam er een voertuig aanrijden. De bestuurder bleek wederom [medeverdachte 2] te zijn. Hij maakte oogcontact en parkeerde het voertuig. In het voertuig haalde [medeverdachte 2] een sealbag uit zijn zak. [medeverdachte 2] was vergeten wat de bestelling precies inhield en probeerde contact te leggen met de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] , maar dat lukte niet. Uiteindelijk overhandigde [medeverdachte 2] twee zakjes met daarin 10 groene pillen. Er heeft uiteindelijk geen betaling plaatsgevonden. De drugs zijn in het laboratorium getest en bevatten MDMA.
Rondom het moment van deze pseudokoop werd er via de dealtelefoon eten besteld voor het adres [adres 2] . Dit is de woning van [medeverdachte 2] . De stem van de persoon die het eten bestelde werd herkend als die van verdachte. Het nummer * [telefoonnummer 2] dat in gebruik is bij verdachte straalt op dat moment ook aan in de omgeving van de [adres 2] .
Doorzoeking [adres 2] te Amsterdam
In de vroege ochtend van 2 november 2021 zijn verbalisanten de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] op het adres [adres 2] te Amsterdam binnengetreden ter aanhouding en doorzoeking. In de woning werden verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangetroffen en aangehouden. Op de salontafel in de woonkamer werden verdovende middelen, telefoons, een weegschaal en geld aangetroffen. In een zwartkleurige tas en een zwartkleurige bus in de keuken werden ook verdovende middelen aangetroffen en in een rekje in de keuken werd een weegschaaltje aangetroffen. De verdovende middelen zijn door het laboratorium onderzocht. In het tasje dat in de keuken is aangetroffen waren 80 pillen aanwezig. Deze bevatten 2C-B. Verder werd in totaal 168,9 gram cocaïne aangetroffen en 53 pillen die MDMA bleken te bevatten.
Een aantal afnemers van verdovende middelen is door de politie en/of de rechter-commissaris gehoord. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij tussen februari en juni 2021 het nummer van de dealtelefoon heeft gebeld om cocaïne te bestellen. Die heeft hij ook geleverd gekregen. Ook getuige [persoon 1] heeft verklaard dat hij via het dealnummer drugs bestelde. Hij beschikte ook over het eerder genoemde privételefoonnummer van verdachte. Hij herkende [medeverdachte 1] en mogelijk ook [medeverdachte 2] op de foto’s als degene die drugs bij hem hebben afgeleverd. Getuige [persoon 5] heeft cocaïne besteld via het dealnummer. De drugs werden bij hem gebracht. Hij herkende [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op de foto’s die getoond worden. Getuige [getuige 2] belde naar de dealtelefoon om cocaïne te bestellen. Hij heeft ook wel eens XTC-pillen besteld. Er zijn meerdere personen die de drugs kwamen brengen. Getuige [getuige 3] bestelde drugs bij ‘ [persoon 4] ’ of ‘ [persoon 4] ’ via de dealtelefoon. Dit ging via WhatsApp. Ze bestelde soms XTC en soms MDMA. Getuige [getuige 4] appte of belde met het nummer van de dealtelefoon om drugs te bestellen. De drugs werden bij zijn woning bezorgd.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij zich een periode heeft bezig gehouden met handelen in drugs. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van de dealtelefoon met telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] . De dealtelefoon inclusief contacten heeft hij rond Oud & Nieuw 2020 van een kennis gekregen bij wie hij een drugsschuld had. Pas vanaf ongeveer maart 2021 heeft hij zich in het handelen in drugs verdiept. Als er berichten op de dealtelefoon binnenkwamen, stuurde verdachte deze af en toe door en hij hield de telefoon bij zich. Hij was niet de enige die de telefoon gebruikte. De drugs kreeg hij van een goede kennis. Het ging om cocaïne, MDMA en XTC.
4.3.2Beoordeling van feit 1
De rechtbank dient te beoordelen of kan worden bewezen dat verdachte zich, al dan niet samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen. Zij overweegt hierover het volgende.
Op basis van het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat er in de periode van 22 juni 2021 tot en met 2 november 2021 vrijwel dagelijks en meestal meermaals per dag gesprekken werden gevoerd met de zogenoemde dealtelefoon met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] . De gebruikers van de dealtelefoon worden geïdentificeerd als [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . De koppeling van deze dealtelefoon aan verdachte is gebaseerd op stemherkenningen en zendmastgegevens van de dealtelefoon en privételefoon die de telefoons op de gespreksmomenten plaatsen op dezelfde locatie. Ook is er op de dealtelefoon een selfie van verdachte aangetroffen. Bovendien verklaart verdachte zelf dat hij de dealtelefoon heeft bediend over een bepaalde periode en met een bepaalde frequentie. Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat niet blijkt dat deze stemherkenning met betrekking tot verdachte onbetrouwbaar is. De stemherkenning wordt ondersteund door de eigen verklaring van verdachte dat hij gebruiker is geweest van de dealtelefoon en door de overige bevindingen waarmee de dealtelefoon aan verdachte wordt gelinkt. Dit maakt dat de processen-verbaal van stemherkenning en de hiervoor beschreven telefoongesprekken bruikbaar zijn voor het bewijs.
De rechtbank leidt uit de gesprekken die worden gevoerd met de zogenoemde dealtelefoon en de observaties die aansluitend zijn verricht af dat het gaat om gesprekken waarbij harddrugs zijn besteld. De gebruiker van de dealtelefoon neemt vaak op met de naam van de beller, de gesprekken zijn van korte duur, vinden meestal in verhullend taalgebruik plaats en er wordt steeds een afspraak gemaakt en een ontmoeting geregeld. Ook wordt in sommige gesprekken letterlijk over drugs gesproken. De koerier wordt vervolgens aangestuurd door de gebruiker van de dealtelefoon. Zo wordt er ook vaak gesproken over dat een derde persoon komt, onderweg is, gestuurd zal worden of er al is. De gebruiker van de dealtelefoon zegt soms dat hij eraan komt, dat er geappt is en soms wordt er gesproken over een afgesproken locatie. Vervolgens blijkt uit verschillende observaties, getuigenverklaringen en de twee pseudokopen dat na deze gesprekken daadwerkelijk een koerier bij het adres van de betreffende afnemers verschijnt en daar de drugs aflevert, meestal binnen in de woning. Tijdens observaties zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] herkend als koeriers die naar aanleiding van bestellingen via de dealtelefoon bij de woning van de betreffende afnemers verschijnen. Bij de pseudokopen is [medeverdachte 2] herkend als degene die de drugs aan de verbalisant heeft overhandigd.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in de periode van 6 juni 2021 tot en met 1 november 2021 heeft gehandeld in verdovende middelen. Dit is een kortere periode dan is tenlastegelegd. Hoewel verdachte de dealtelefoon naar eigen zeggen al voor 6 juni 2021 onder zich had, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte zich toen al bezig hield met de drugshandel. Pas vanaf 6 juni 2021 komt verdachte op basis van de hierboven beschreven onderzoeksbevindingen heel duidelijk in beeld als gebruiker van de dealtelefoon.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde medeplegen kan worden bewezen. Verdachte werkte bij de handel in verdovende middelen steeds zeer nauw samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Verdachte was samen met [medeverdachte 1] degene die de dealtelefoon meestal bediende en de bestellingen doorgaf aan de koeriers en deze aanstuurde. Dit strookt ook met de eigen verklaring van verdachte op de zitting dat hij de dealtelefoon hanteerde en bestellingen heeft doorgezet. Uit deze gesprekken volgt blijkens de taps dat verdachte dan bijvoorbeeld tegen de klant zegt: ‘
hij moet er al zijn’ ‘
dan komt die ander’, ‘
ik bel hem nu’ en ‘
hij gaat zo aanbellen’. Vervolgens traden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op als koeriers en brachten de verdovende middelen bij de afnemers. De rol van verdachte was zodanig substantieel dat sprake is van medeplegen.