Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
€ 447.867,11.
Vordering
3.Het geschil
primair:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw die een relatie van 13 jaar hebben gehad. De man vorderde machtiging om de gemeenschappelijke woning te gelde te maken, omdat hij financieel belang had bij de verkoop. De woning, die op naam van beide partijen staat, is sinds september 2022 te koop, maar er is onenigheid ontstaan over de verkoopprijs en de verdeling van de opbrengst. De man heeft de hypotheeklasten alleen gedragen sinds oktober 2022, nadat de relatie was beëindigd. De vrouw heeft verweer gevoerd en stelt dat zij een vordering van € 80.000,00 op de man heeft, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de noodzaak tot verkoop van de woning en de financiële situatie van de man zwaarder wegen. De voorzieningenrechter heeft de man gemachtigd om de woning te verkopen, waarbij de makelaar de verkoopprijs bindend vaststelt. Tevens is bepaald dat de kosten van de verkoop door beide partijen gezamenlijk gedragen worden en dat de netto-opbrengst in depot blijft bij de notaris totdat partijen overeenstemming bereiken over de verdeling. De vrouw is veroordeeld om haar schuld van € 36.000,00 aan de man te voldoen indien de opbrengst ontoereikend is. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.