ECLI:NL:RBAMS:2023:2660

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
21/5302, 21/5303, 21/5306, 21/5307 & 21/5311
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terecht opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting zonder bevestiging wijziging parkeervergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 24 maart 2023, met zaaknummers 21/5302, 21/5303, 21/5306, 21/5307 en 21/5311, is de rechtbank geconfronteerd met de beroepen van eiser tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had zes naheffingsaanslagen parkeerbelasting ontvangen, welke hij aanvechtte omdat hij meende dat zijn parkeervergunning correct was omgezet naar een ander kenteken. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslagen terecht had opgelegd, omdat eiser geen bevestiging had ontvangen van de wijziging van zijn parkeervergunning. Eiser had in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 oktober 2021 geparkeerd zonder een geldige vergunning, terwijl hij met een ander kenteken parkeerde dan waarvoor hij een vergunning had.

De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om te wachten op een bevestiging van de wijziging van zijn parkeervergunning voordat hij met het andere kenteken parkeerde. Eiser had weliswaar een e-mail gestuurd waarin hij aangaf dat hij problemen ondervond met het digitale systeem van de gemeente, maar dit ontsloeg hem niet van de verantwoordelijkheid om te wachten op een bevestiging. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, wat betekende dat eiser geen gelijk kreeg en geen terugbetaling van griffierechten of proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 21/5302, 21/5303, 21/5306, 21/5307 & 21/5311

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2023 in de zaken tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam

(gemachtigde: C.D.H. Helder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 oktober 2021.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan eiser zes naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het daartegen gerichte bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarbij de naheffingsaanslagen gehandhaafd.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft de beroepen op 16 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar.

Feiten

2. Eiser heeft in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 oktober 2021 op de [straat 1] ter hoogte van nummers [nummer 1] en [nummer 2] , [straat 2] ter hoogte van nummer [nummer 3] en [straat 3] ter hoogte van nummer [nummer 4] in Amsterdam geparkeerd zonder daarvoor te beschikken over een geldende parkeervergunning of parkeerbelasting betaald te hebben. In die periode beschikte eiser over een parkeervergunning voor het kenteken
[kenteken 1] , terwijl hij in die periode heeft geparkeerd met een auto met het kenteken
[kenteken 2] .

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslagen parkeerbelasting terecht heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank stelt voorop dat de rechtbank alleen kan oordelen over de naheffingsaanslagen. De wielklem, het laten wegslepen van de auto en het door eiser ingediende Wob [1] -verzoek vallen buiten de omvang van dit geding. Eiser heeft op de zitting het beroep met zaaknummer 21/5309 ingetrokken, omdat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag van 14 oktober 2021 heeft vernietigd.
5. De rechtbank zal in de vijf overgebleven zaken het beroep ongegrond verklaren
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslagen terecht opgelegd. De rechtbank acht daarbij van belang dat tussen partijen niet in geschil is dat er geen bevestiging is verzonden van de wijziging van de parkeervergunning naar het kenteken [kenteken 2] , het kenteken waarmee eiser in alle gevallen heeft geparkeerd. In het digitale systeem is volgens de heffingsambtenaar geen wijziging in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 oktober 2021 bij de gemeente bekend. Eiser heeft wel een e-mail van 1 oktober 2021 overgelegd, waarin hij heeft geschreven dat hij getracht heeft om zijn kenteken om te zetten in het gemeentelijke portal, maar dat het portal het niet deed. Ook schrijft hij dat hij vervolgens via het portal een e-mail heeft verzonden, maar dat hij geen ontvangstbevestiging heeft gehad. Eiser heeft in zijn e-mail van 1 oktober 2021 niet ook expliciet verzocht om een wijziging van zijn parkeervergunning naar kenteken [kenteken 2] . Eiser heeft ook op deze e-mail van 1 oktober 2021 geen bevestiging van een wijziging van zijn parkeervergunning ontvangen. Dat eiser niet op een bevestiging heeft gewacht voordat hij met de auto met het kenteken [kenteken 2] is gaan parkeren, komt voor zijn eigen rekening en risico.
7. Eiser heeft nog gesteld dat het digitale systeem waarin de wijzigingen doorgegeven moeten worden vaak niet werkt. Eiser heeft toegelicht dat hij daarom wel vaker per e-mail de wijzigingen heeft doorgegeven. De rechtbank merkt daarbij op dat ook in dat geval van belang is om te wachten op een bevestiging van de wijziging alvorens te gaan parkeren met het betreffende kenteken. De gemachtigde van de heffingsambtenaar heeft op zitting toegelicht dat een wijziging kan worden doorgevoerd via het digitale portal of bij het Stadsloket. De rechtbank begrijpt dat het voor eiser vervelend is als de portal niet naar behoren functioneert, omdat hij vaak van kenteken wisselt, maar dit maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.

Conclusie en gevolgen

8. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P. Lauwaars, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vijn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voluit: Wet openbaarheid van bestuur.