In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 24 maart 2023, met zaaknummers 21/5302, 21/5303, 21/5306, 21/5307 en 21/5311, is de rechtbank geconfronteerd met de beroepen van eiser tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had zes naheffingsaanslagen parkeerbelasting ontvangen, welke hij aanvechtte omdat hij meende dat zijn parkeervergunning correct was omgezet naar een ander kenteken. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslagen terecht had opgelegd, omdat eiser geen bevestiging had ontvangen van de wijziging van zijn parkeervergunning. Eiser had in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 oktober 2021 geparkeerd zonder een geldige vergunning, terwijl hij met een ander kenteken parkeerde dan waarvoor hij een vergunning had.
De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om te wachten op een bevestiging van de wijziging van zijn parkeervergunning voordat hij met het andere kenteken parkeerde. Eiser had weliswaar een e-mail gestuurd waarin hij aangaf dat hij problemen ondervond met het digitale systeem van de gemeente, maar dit ontsloeg hem niet van de verantwoordelijkheid om te wachten op een bevestiging. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, wat betekende dat eiser geen gelijk kreeg en geen terugbetaling van griffierechten of proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.