Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers vorderingen: 16/080191-22, 96/192250-19 en 16/103403-20
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.De waardering van het bewijs
inside jobwas. Verdachte is echter geen bekende van aangeefster. Dit alles wijst er op dat er een tweede persoon bij betrokken is geweest, zoals verdachte heeft verklaard. Aannemelijk is ook dat deze mededader het vuurwapen uit de kluis heeft meegenomen. Uit het dossier blijkt immers dat anderen dan verdachte, namelijk familieleden van aangever, interesse hadden in het vuurwapen. Het vuurwapen is bovendien ook niet bij verdachte aangetroffen. Dit betekent dat verdachte geen beschikkingsmacht over het vuurwapen heeft gehad en er dus niet kan worden gesproken van het voorhanden hebben van het vuurwapen. Ook kan het medeplegen van het wapenbezit niet worden bewezen, omdat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking die gericht was op het voorhanden hebben van het vuurwapen.
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2023 heeft afgelegd zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2022150485-34 van 7 februari 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar] , doorgenummerde pag. 121-123.
Een geschrift, te weten een laboratoriumrapport met nummer 1185N22 van 25 januari 2023, opgemaakt door drs. [naam deskundige] , doorgenummerde pag. 124.
4.De bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De motivering van de straf
8.De beslissing na voorwaardelijke veroordeling inzake 96/192250-19
9.De beslissing na voorwaardelijke veroordeling inzake 16/103403-20
10.De beslissing na voorwaardelijke veroordeling inzake 16/080191-22
11.De vorderingen van de benadeelde partijen
12.De toepasselijke wettelijke voorschriften
13.De beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
4 (vier) maanden.
2 (twee) weken gevangenisstraf.
niet-ontvankelijkin de vordering tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 7 oktober 2020 (16/103403-20).
proeftijd met 1 (één) jaar.
Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
nietontvankelijk.
af.
niet-ontvankelijkin zijn vordering.