In deze zaak vordert de eiser, een verhuurder, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde, een huurder, vanwege een aanzienlijke huurschuld van meer dan 13.000 euro. De huurder heeft sinds juli 2022 geen huur meer betaald, ondanks herhaalde aanmaningen van de verhuurder en zijn beheerder. De huurder heeft aangevoerd dat hij door omstandigheden in het verleden in financiële problemen is geraakt, maar dat zijn situatie inmiddels is verbeterd en hij weer in staat is om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 april 2023, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder ernstig tekort is geschoten in zijn huurdersverplichtingen en dat de huurschuld gerechtvaardigd is voor ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter heeft ook rekening gehouden met de belangen van de minderjarige kinderen van de huurder, maar oordeelt dat deze niet opwegen tegen de belangen van de verhuurder. De huurder krijgt een ontruimingstermijn van drie maanden om een nieuwe woning te vinden, gezien de omstandigheden van de minderjarige kinderen en de zwangerschap van de vriendin van de huurder. De vordering tot betaling van de huurachterstand wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente, maar de vordering tot ontruimingskosten wordt afgewezen. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.