ECLI:NL:RBAMS:2023:34

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
13/238227-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met detentiegarantie

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Parket – JIRS (Interregionale Gespecialiseerde Rechtsmacht) in Nancy, Frankrijk. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 24 oktober 2022 en betreft de tenuitvoerlegging van een in Frankrijk opgelegde vrijheidsstraf van twee jaar. De opgeëiste persoon, geboren in 1983 in Frankrijk, was gedetineerd in Nederland en heeft de Franse nationaliteit. Tijdens de openbare zitting op 20 december 2022 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en zijn recht op verzet en hoger beroep werd besproken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft ook een garantie ontvangen van de uitvaardigende justitiële autoriteit dat de opgeëiste persoon niet in de detentie-instelling in Nîmes zal worden geplaatst, waar eerder zorgen over onmenselijke behandeling waren geuit. De rechtbank concludeert dat de detentieomstandigheden in Nîmes geen beletsel vormen voor de overlevering.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante artikelen van de OLW zijn toegepast. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 29, tweede lid, OLW. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/238227-22
RK nummer: 22/4572
Datum uitspraak: 3 januari 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 24 oktober 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op [geboortedag] 2021 door het Parket – JIRS (Interregionale Gespecialiseerde Rechtsmacht) Nancy, Frankrijk, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Frankrijk) op [geboortedag] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [naam PI] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 20 december 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam en door een tolk in de Franse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Franse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een uitvoerbaar vonnis van de correctionele rechtbank van Nancy van 15 april 2021, met kenmerk: 11307000156.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 2 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
(ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft in onderdeel d) van het EAB het volgende meegedeeld:
DE BETROKKENE HEEFT NIET PERSOONLIJK DE BETEKENING VAN DE BESLISSING GEKREGEN, EN
-
HIJ ZAL DEZE ONVERWIJLD PERSOONLIJK NA DE OVERLEVERING KRIJGEN EN
-
WANNEER HIJ DEZE GEKREGEN HEEFT, ZAL HIJ UITDRUKKELIJK INGELICHT WORDEN VAN ZIJN RECHT OP EEN NIEUWE RECHTSPROCEDURE OF OP EEN PROCEDURE IN BEROEP WAARAAN DE BETROKKENE HET RECHT HEEFT DEEL TE NEMEN EN DIE HET MOGELIJK MAAKT DE ZAAK NAAR DE GROND OPNIEUW TE ONDERZOEKEN, DOOR REKENING TE HOUDEN MET NIEUWE BEWIJSELEMENTEN, EN KAN LEIDEN TOT EEN ONGELDIGHEIDSVERKLARING VAN DE OORSPRONKELIJKE BESLISSING, EN
-
ZAL HIJ INGELICHT WORDEN VAN DE TERMIJN WAARBINNEN HIJ EEN NIEUWE RECHTSPROCEDURE OF EEN PROCEDURE IN BEROEP MOET AANVRAGEN, NAMELIJK 10 DAGEN.
Het aantal dagen van deze laatste termijn (10) is in de vertaalde versie van het EAB per abuis niet opgenomen, maar dit aantal is wél ingevuld in het originele Franse EAB.
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verklaring aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder de nummers 1 en 5, te weten:
deelneming aan criminele organisatie
en
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Artikel 11 OLW

De rechtbank heeft eerder geoordeeld [1] dat er op dit moment ten aanzien van de detentie-instelling in Nîmes een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die daar zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest).
Namens de uitvaardigende justitiële autoriteit is bij e-mailbericht van 2 december 2022 het volgende meegedeeld:
I provide to you the garantee that Mr [opgeëiste persoon] will not be detained in Nimes
Gelet op deze garantie is de rechtbank van oordeel dat het hiervoor omschreven reële gevaar op een onmenselijk of vernederende behandeling in de detentie-instelling in Nîmes voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Dit betekent dat de detentieomstandigheden in Nîmes geen beletsel voor de overlevering vormen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er een garantie is gegeven als bedoeld in artikel 12 sub d OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Parket – JIRS (Interregionale Gespecialiseerde Rechtsmacht) Nancy, Frankrijk voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. P. Van Kesteren en mr. G.M. Beunk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 3 januari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zoals blijkt uit onder andere ECLI:NL:RBAMS:2017:3763.