In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een bijstandsontvanger uit Amsterdam, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser had een aanvraag ingediend voor een ontheffing van de sollicitatieplicht, die voortvloeit uit de Participatiewet. Het college had eerder aan eiser een tijdelijke ontheffing verleend tot 1 november 2023, maar eiser verzocht om een algehele ontheffing of een ontheffing voor een langere periode van vijf jaar, omdat hij deze nodig had in verband met de aanvraag van een verblijfvergunning voor zijn Russische partner. Het college weigerde deze aanvraag, stellende dat de situatie van eiser niet uitzonderlijk genoeg was om een langere ontheffing te rechtvaardigen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten om geen algehele ontheffing te verlenen, omdat de wens van eiser om niet onderworpen te worden aan het middelenvereiste geen dringende reden oplevert voor een langere ontheffing. De rechtbank benadrukte dat de ontheffing van de sollicitatieplicht in principe maximaal een jaar kan duren, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, wat in dit geval niet werd aangetoond. Eiser had zijn betoog over motiverings- en zorgvuldigheidsgebreken niet voldoende onderbouwd, waardoor dit niet kon slagen. De rechtbank concludeerde dat eiser geen gelijk kreeg en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.