ECLI:NL:RBAMS:2023:3604
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in een zaak van verkrachting met tegenstrijdige verklaringen en onvoldoende bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde verkrachting van de aangeefster. De zaak kwam voor de rechtbank na een zitting op 23 mei 2023, waar de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, een gevangenisstraf van 30 maanden eiste. De aangeefster had verklaard dat de verdachte haar onder bedreiging met een mes had gedwongen tot seksuele handelingen op 31 oktober 2018. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verklaringen van de aangeefster op belangrijke punten inconsistent zijn en onvoldoende steunbewijs aanwezig is om de beschuldigingen te onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken vaak slechts twee personen aanwezig zijn, waardoor de verklaring van het vermeende slachtoffer niet als enige bewijs kan dienen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster, hoewel gedetailleerd, niet consistent waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De emotionele toestand van de aangeefster na het incident en andere getuigenverklaringen konden niet als steunbewijs worden aangemerkt. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het ten laste gelegde niet bewezen te verklaren en de verdachte vrij te spreken.