ECLI:NL:RBAMS:2023:4246

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
9427856 EL 21-217
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake effectenlease tussen eiser en Dexia Nederland B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 juni 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en Dexia Nederland B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk van Leaseproces, heeft een beroep gedaan op de vernietiging van overeenkomsten op grond van artikel 1:88/89 BW. Dexia heeft betoogd dat de bevoegdheid tot vernietiging is verjaard, wat door de eiser wordt betwist. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 24 maart 2022 de eiser verzocht om nadere toelichting over de financiële situatie van hem en zijn echtgenote ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten. De eiser heeft schriftelijke verklaringen overgelegd waarin hij en zijn echtgenote hun kennis van de overeenkomsten en de financiële situatie toelichten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijslast voor de kennis van de echtgenote met de overeenkomsten bij Dexia ligt. De verklaringen van de eiser en zijn echtgenote zijn als voldoende onderbouwd beschouwd, en de rechtbank concludeert dat de echtgenote niet vóór 13 maart 2000 bekend was met de overeenkomsten. Het beroep van Dexia op verjaring is afgewezen, en de vorderingen van de eiser zijn toegewezen. Dexia is veroordeeld tot terugbetaling van de door de eiser betaalde bedragen, verminderd met eventuele uitkeringen die de eiser heeft ontvangen. Daarnaast is Dexia veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en proceskosten. De vorderingen van Dexia zijn grotendeels afgewezen, en de rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling Privaatrecht
zaak- en rolnummer: 9427856 EL 21-217
vonnis van: 15 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter:
i n z a k e
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
t e g e n
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.
Partijen worden hierna [eiser] en Dexia genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 maart 2022;
  • de akte na tussenvonnis van [eiser] ;
  • de akte uitlaten productie van Dexia.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
[eiser] doet een beroep op de vernietiging van de overeenkomsten op grond van artikel 1:88/89 BW. Dexia heeft naar aanleiding daarvan aangevoerd dat de bevoegdheid tot die vernietiging is verjaard. Dit wordt door [eiser] betwist. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter aan [eiser] verzocht om een nadere toelichting over de (financiële) gang van zaken in het huishouden van [eiser] en [naam echtgenote] , zijn echtgenote (verder: [naam echtgenote] ), ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten. Bij akte heeft [eiser] schriftelijke verklaringen overgelegd zoals verzocht.
2.2.
In het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2023 ECLI:NL:RBAMS:2023:1221 is het toetsingskader voor zaken als de onderhavige, weergegeven. Beoordeling van deze zaak aan de hand van dat toetsingskader leidt tot het volgende.
2.3.
Voor de beoordeling van het beroep op verjaring door Dexia is van belang op welk tijdstip [naam echtgenote] daadwerkelijk bekend werd met de overeenkomsten. Het verjaringsberoep van Dexia kan alleen slagen wanneer Dexia daarvoor voldoende stelt en onderbouwt. Om Dexia daartoe in staat te stellen moet [eiser] voldoende gegevens verstrekken over de (financiële) gezinssituatie en andere feiten, die relevant kunnen zijn voor het vaststellen van het tijdstip van daadwerkelijke bekendheid van [naam echtgenote] met de overeenkomsten. Doet [eiser] dat niet dan heeft [eiser] het verweer tegen het verjaringsberoep onvoldoende onderbouwd.
2.4.
Eerst zal worden beoordeeld of [eiser] zijn verweer tegen het verjaringsberoep van Dexia voldoende heeft onderbouwd.
2.5.
Door [eiser] zijn schriftelijke verklaringen van hemzelf en van [naam echtgenote] overgelegd, waarin staat vermeld dat deze zijn opgesteld op basis van antwoorden die elk van hen buiten aanwezigheid van de ander heeft gegeven in een telefoongesprek met hun gemachtigde.
2.5.1.
In de verklaring van [eiser] staat vermeld:
“(...) a. In 1999 werd ik 41 jaar oud. Ik ben getrouwd. Wij hebben geen kinderen. Ik werkte als filiaalhouder bij de Gall & Gall. Mijn vrouw werkte bij een boeketterie.
b. Ik ben telefonisch benaderd door Dexia. De contracten werden opgestuurd. Die heb ik ingevuld en teruggestuurd. Ik weet niet of mijn vrouw aanwezig was bij de telefoongesprekken. Als zij daarbij aanwezig was, heeft zij dat niet verstaan. Zij was de Nederlandse taal niet machtig. Ik heb mijn vrouw enkel verteld dat ik ging sparen voor een pensioen.
c. De betalingen werden verricht van onze en/of rekening van de ABN Amro bank waar ook het salaris op binnenkwam.
d. Toen het mis ging met de contracten heb ik aan mijn vrouw verteld wat het sparen voor het pensioen precies inhield. Ik zag allemaal negatieve media over Dexia in de pers en op de televisie. Ik heb toen eigenlijk zelf ook pas begrepen wat de contracten precies inhielden en aan mijn vrouw verteld dat ik mogelijk mijn geld kwijt zou zijn. Ik heb haar toen nog niet verteld dat het met aandelen te maken had, ik heb haar enkel verteld dat mijn verwachtingen niet gehaald waren. Zij was niet echt boos, zij vond het wel jammer van het geld wat we dachten te hebben gespaard. Ik geloof dat zij pas later, toen wij juridische hulp hebben gezocht, echt heeft begrepen dat de contracten te maken hadden met aandelen en geleend geld.
e. Wij hadden twee en/of rekeningen, bij de ABN Amro en de ING. Wij hadden beide een pasje van deze rekeningen. De meeste betalingen werden van de ABN Amro rekening gedaan, zoals de vaste lasten en de boodschappen. De ING rekening gebruikte mijn vrouw voor extraatjes, zoals kleding.
f. Mijn salaris werd op de ABN rekening gestort. Het salaris van mijn vrouw werd op de ING rekening gestort.
g. Ik verzorgde de financiële administratie. Ik betaalde alle rekeningen en zorgde dat de boel klopte. Mijn vrouw beheerste de Nederlandse taal niet, dus het was logisch dat ik dit soort zaken op mij nam.
h. Ik betaalde de vaste lasten en de boodschappen. Dat deed ik meestal van de ABN rekening. Mijn vrouw deed eigenlijk alleen betalingen als ze wat nodig had, zoals kleding, dat deed ze meestal van de ING rekening. De ABN Amro rekening gebruikte ze vrijwel nooit.
i. Ik opende de bankafschriften van beide rekeningen. Ik borg ze op in ordners, in een kantoortje in huis. Mijn vrouw keek nooit op de afschriften van de ABN rekening. Zij keek weleens naar het saldo van de ING rekening, maar niet naar de afschrijvingen. Ik controleerde of haar salaris klopte. Ik heb nooit vragen gekregen over betalingen van of aan Dexia. Mijn vrouw opende ook geen post op mijn naam. Ik opende alle post, ook de post op haar naam, aangezien zij de Nederlandse taal niet machtig was. Ik heb nooit vragen over post van Dexia gekregen.
j. De belastingaangifte werd verzorgd door een belastingadviseur. Ik leverde alle stukken aan. Mijn vrouw las de aangifte nooit door. Volgens mij moest zij de aangifte wel ondertekenen.
k. Wij hebben geen lening afgesloten.
l. Wij bouwden beide een pensioen op vanuit ons werk. Wij hadden geen andere vermogensvoorziening.
m. Wij beslisten gezamenlijk over vakanties en soortgelijke grote uitgaven. De betalingen aan Dexia heb ik niet overlegd, ook niet de vooruitbetaling.
n. U vraagt mij hoe de overeenkomst op naam van mijn vrouw tot stand is gekomen. Die heb ik voor haar afgesloten. Ik denk dat ik die ook zelf namens haar ondertekend heb. Ik heb haar enkel verteld dat ik een spaarregeling voor haar pensioen getroffen had. De eerdere overeenkomsten zijn daarbij niet ter sprake gekomen. Ik opende haar post, dus post van Dexia op haar naam, is haar niet opgevallen. Ook bij het ondertekenen van het Dexia-Aanbod heb ik mijn vrouw niet ingelicht over het bestaan van de contracten. Zij heeft dit blindelings getekend. (…)”.
2.5.2.
In de verklaring van [naam echtgenote] staat vermeld:
“(…)a. In 1999 werd ik 40 jaar oud. Ik ben getrouwd en wij hebben geen kinderen. Ik werkte in een bloemenexportbedrijf. Mijn man werkte bij Gall & Gall.
b. Dat weet ik niet.
c. Dat weet ik ook niet.
d. Mijn man vertelde mij dat hij een deel van zijn spaargeld misschien wel volledig kwijt kon raken. Dat had hij gehoord in het nieuws. Ik wist dat hij spaarde voor het pensioen, maar toen hoorde ik voor het eerst dat het ging om sparen met aandelen. Daarvoor wist ik niets van aandelen. Wanneer dat precies was weet ik niet, maar het was toen volop in het nieuws. Pas bij aanmelding bij Leaseproces heb ik begrepen dat er aandelen in zijn gekocht met een lening.
e. Wij hadden twee en/of rekeningen bij de ING en de ABN Amro. Wij hadden allebei een pasje van beide rekeningen. De huur en vaste lasten werden betaald van de ABN Amro rekening. De ING gebruikte wij voor de huishoudelijke spullen.
f. Mijn salaris werd op de ING rekening gestort. Het salaris van mijn man werd op de ABN rekening gestort.
g. Mijn man verzorgde de financiële administratie, zoals het verwerken van de post en het regelen van de verzekeringen. Ik heb daar geen interesse in, zolang er voldoende geld is vind ik het goed en dat was er altijd wel.
h. Mijn man betaalde de vaste lasten. Hij deed de boodschappen, dat betaalde hij van beide rekeningen. Ik gebruikte de ING rekening voor de extraatjes. Ik kon altijd wel goed inschatten wat er opstond, want ik wist wat ik verdiende en ik gaf niet zoveel uit. Soms keek ik naar het saldo van de rekening.
i. Mijn man opende de bankafschriften van beide rekeningen. Ik keek daar nauwelijks op. Als ik keek, keek ik alleen naar het saldo van de ING rekening. Ik wist dat er betalingen voor een pensioenregeling voor mij werden gedaan, dat had mijn man mij verteld. Ik kan mij niet herinneren dat ik die betalingen heb gezien. Ik opende nooit post op naam van mijn man. Post van Dexia is mij niet opgevallen.
j. Mijn man verzorgde de belastingaangifte, samen met een boekhouder. Hij leverde de spullen aan. Ik las de aangifte niet door. Ik moest de aangifte wel ondertekenen.
k. Ik denk dat wij in die periode geen lening hebben afgesloten.
l. Mijn man en ik bouwden beide pensioen op via ons werk. Ik had ook een lijfrente polis, dat werd ook door mijn werk georganiseerd.
m. Wij spraken samen wel over grote uitgaven, zoals het kopen van een auto.
n. U vraagt mij of ik iets kan vertellen over de totstandkoming van het contract op mijn naam. Hier wist ik niks van. Ik wist alleen dat mijn man een pensioenvoorziening voor mij had getroffen. Ik heb dat contract niet gezien en ook niet ondertekend. Post van Dexia op mijn naam is mij niet opgevallen. Mijn man opende de meeste post op mijn naam. Ik kan mij niet herinneren dat ik het Dexia-Aanbod heb getekend. Ik tekende weleens blindelings stukken die mijn man mij voorhield. Dat deed ik in goed vertrouwen. Misschien is dat bij het Dexia-Aanbod ook zo gegaan. Ik kan mij niet herinneren dat mijn man mij verteld heeft dat er een positieve uitkering uit de contracten is gekomen. (…)”.
2.6.
Dexia voert in de onderhavige zaak onder meer aan dat de verklaringen uitsluitend berusten op de herinneringen van [eiser] en [naam echtgenote] en dat geen bewijsmiddelen worden overgelegd die de daarin genoemde standpunten staven.
2.7.
Dexia verliest hierbij echter uit het oog dat [eiser] niet hoeft te bewijzen wanneer [naam echtgenote] daadwerkelijk kennisnam van het bestaan van de overeenkomsten. Zoals hiervoor reeds is overwogen rust die bewijslast op Dexia. Wel mag van [eiser] worden verwacht dat het verweer tegen het verjaringsberoep van Dexia zo goed is onderbouwd als in het gegeven geval redelijkerwijs van [eiser] kan worden verlangd. Nu echter gesteld noch gebleken is dat in dit geval aan [eiser] ook andere bronnen of aanknopingspunten ter beschikking staan dan de herinneringen van [eiser] en [naam echtgenote] zelf, kan van [eiser] niet worden verlangd dat deze het verweer op iets anders baseert dan op die herinneringen.
2.8.
Naar aanleiding van hetgeen [eiser] en [naam echtgenote] hebben verklaard concludeert Dexia dat de inhoud van de verklaringen van [eiser] en [naam echtgenote] onvoldoende concreet is en niet is gebaseerd op de separate eigen herinnering van [naam echtgenote] ten opzichte van [eiser] . Volgens Dexia wijzen de verklaringen geen concreet moment aan waarop [naam echtgenote] bekend werd met de overeenkomsten.
2.9.
Voor zover Dexia hiermee aanvoert dat het verweer tegen het beroep op verjaring onvoldoende is onderbouwd wordt zij hierin niet gevolgd. De door [eiser] en [naam echtgenote] in hun verklaringen gegeven informatie over hun gezinssituatie, over het beheer van de gezinsfinanciën en over de informatievoorziening omtrent die financiën, onderbouwt voldoende het verweer van [eiser] dat [naam echtgenote] in elk geval niet vóór 13 maart 2000 bekend is geworden met de overeenkomsten. Niet gebleken is dat [eiser] en [naam echtgenote] op relevante punten méér kunnen verklaren dan zij hebben gedaan. Het betoog van Dexia betreffende deze verklaringen berust slechts op aannames en veronderstellingen die niet concreet zijn onderbouwd. Dat [eiser] en [naam echtgenote] zich niet meer herinneren op welk moment precies na 13 maart 2000 [naam echtgenote] daadwerkelijk met de overeenkomst bekend is geworden is geen reden om de verklaringen als onvolledig of ongeloofwaardig aan te merken. Dit betreft immers een omstandigheid die ongeveer twintig jaar geleden heeft plaatsgevonden, op een moment waarop [eiser] en [naam echtgenote] zich niet bewust waren van het belang van het tijdstip waarop dit plaatsvond.
2.10.
Dexia heeft tegenover de toelichting door [eiser] onvoldoende concrete feiten of omstandigheden genoemd die, indien zij komen vast te staan, kunnen bijdragen aan de conclusie dat [naam echtgenote] op een eerdere datum dan 13 maart 2000 daadwerkelijk bekend was met de overeenkomsten. Immers, niet heeft Dexia aangetoond dat de negatieve berichten in de media al voor 13 maart 2000 plaatsvonden. Ook het feit dat in de verklaringen niets wordt gezegd over de ontvangsten uit de (eerdere) overeenkomsten, betekent niet dat [naam echtgenote] al voor voornoemde datum op de hoogte was met de overeenkomsten. Daarom heeft Dexia, gelet op de toelichting door [eiser] , haar stellingen onvoldoende onderbouwd. Om die reden wordt het bewijsaanbod van Dexia gepasseerd en heeft als uitgangspunt te gelden dat [naam echtgenote] niet op een eerdere datum dan 13 maart 2000 daadwerkelijk bekend was met de overeenkomsten.
2.11.
Het beroep van Dexia op verjaring van de bevoegdheid tot vernietigen slaagt dus niet.
De vorderingen van [eiser]
2.12.
Het voorgaande betekent dat ook met betrekking tot de overeenkomsten met de nummers 59103776 en 59182282 de gevorderde verklaring voor recht, dat de overeenkomsten zijn vernietigd, toewijsbaar is.
2.13.
Dexia dient aan [eiser] ter zake van de voornoemde overeenkomsten en de overeenkomst onder nummer 12007392 (zie r.o. 7.6 en 7.7 van voornoemd tussenvonnis) te betalen al hetgeen [eiser] ter zake van de overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, verminderd met al hetgeen hij ter zake van deze overeenkomsten (van Dexia) heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden, overige uitkeringen, opbrengsten en eventueel een reeds ontvangen (gedeeltelijke) schadevergoeding (exclusief wettelijke rente). Ook de verkoopopbrengst van het certificaat van € 1.685,62 (overeenkomst III) strekt daarop in mindering nu partijen het erover eens zijn dat de verkoopopbrengst in mindering dient te worden gebracht en Dexia de hoogte van die verkoopopbrengst niet heeft betwist. De betreffende bedragen blijken grotendeels uit de door Dexia (meest recent) overgelegde financiële gegevens van de onderhavige overeenkomst waarvan de juistheid niet is weersproken.
Wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten, overig en proceskosten
2.14.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het einde van de termijn als genoemd in de vernietigingsbrief van 20 januari 2006, zijnde 4 februari 2006
.
2.15.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar als volgt.
2.15.1.
Dexia is vanaf bovengenoemde ingangsdatum wettelijke rente verschuldigd over het saldo van hetgeen aan Dexia is betaald minus hetgeen van Dexia is ontvangen.
2.15.2.
Telkens indien na bovengenoemde ingangsdatum door Dexia een bedrag (exclusief wettelijke rente) is betaald ter zake van deze overeenkomsten, is vanaf de datum van die betaling de wettelijke rente verschuldigd over hetgeen na aftrek van dat bedrag (exclusief wettelijke rente) nog door Dexia verschuldigd is.
2.15.3.
De wettelijke rente is verschuldigd tot aan de datum van de voldoening van al hetgeen Dexia op grond van de hiervoor onder 2.13 bedoelde berekeningswijze verschuldigd is.
2.15.4.
Voor zover Dexia in het verleden reeds wettelijke rente heeft voldaan kan deze in mindering worden gebracht op het totale bedrag aan wettelijke rente dat Dexia op grond van het voorgaande verschuldigd is.
2.16.
[eiser] vordert vervolgens dat de BKR-Registratie wordt verwijderd. Dexia heeft aangevoerd dat zij daar niet toe over kan gaan, nu er geen registratie op naam van [eiser] in het register is opgenomen. Deze stelling heeft [eiser] vervolgens niet weersproken, zodat de kantonrechter dit onderdeel van de vordering zal afwijzen.
2.17.
Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding.
2.18.
Dexia zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [eiser] . Voor de akte van [eiser] wordt geen salaris toegekend, nu deze geen bijzondere inhoud heeft.
2.19.
De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen aan [eiser] , voor zover nakosten gemaakt zullen worden en Dexia niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser] aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan.
De vorderingen van Dexia
2.20.
Het voorgaande betekent voor de vorderingen van Dexia dat deze grotendeels zullen worden afgewezen. Met betrekking tot de overeenkomsten onder de nummers 3187898 en [nummer 2] is onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd, zodat het verweer wordt gepasseerd en de vordering met betrekking tot die overeenkomst toewijsbaar is.
2.21.
Gelet op de uitkomst in reconventie ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten als na te melden te compenseren.

3.De beslissing

ten aanzien van de vorderingen van [eiser]:
3.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met nummers 59103776, 59182282 en 12007392 zijn vernietigd,
3.2.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] ter zake de voornoemde overeenkomsten te betalen hetgeen Dexia op grond van de hiervoor in rov. 2.13 bedoelde berekening verschuldigd is,
3.3.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] te betalen de wettelijke rente die Dexia verschuldigd is ter zake de hiervoor genoemde overeenkomsten op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in rov. 2.14 en 2.15,
3.4.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiser] tot op heden vastgesteld op:
a. kosten dagvaarding € 119,21,
b. griffierecht € 85,00,
c. salaris gemachtigde € 528,00,
3.5.
veroordeelt Dexia, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
ten aanzien van de vorderingen van Dexia:
3.6.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] en [nummer 2] rechtsgeldig tot stand gekomen zijn, niet zijn vernietigd en niet blootstaan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [eiser] een beroep kan worden gedaan,
3.7.
verklaart voor recht dat Dexia op grond van een aanvaardbaar financiële last geen vergoeding aan [eiser] is verschuldigd, nu [eiser] met betrekking tot de overeenkomsten met nummers [nummer 1] en [nummer 2] niet werd blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbaar zware financiële last,
3.8.
verklaart voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomsten met contractnummers [nummer 1] en [nummer 2] aan al haar verplichtingen met betrekking tot deze overeenkomsten heeft voldaan en niets meer aan [eiser] verschuldigd is,
3.9.
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
ten aanzien van alle vorderingen:
3.10.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
typ: BF
coll: MB