ECLI:NL:RBAMS:2023:4247

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
9476240 EL 21-248
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake effectenlease tussen eiseres en Dexia Nederland B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 juni 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en Dexia Nederland B.V. Eiseres heeft een beroep gedaan op de vernietiging van overeenkomsten op grond van artikel 1:88/89 BW, terwijl Dexia aanvoert dat de bevoegdheid tot vernietiging is verjaard. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 31 maart 2022, waarin eiseres werd verzocht om nadere toelichting te geven over de financiële situatie ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten. Eiseres heeft schriftelijke verklaringen overgelegd van zowel haarzelf als haar partner, waarin zij hun financiële situatie en de gang van zaken rondom de contracten toelichten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verjaringsberoep van Dexia niet slaagt, omdat eiseres voldoende heeft onderbouwd dat haar partner, [naam], niet eerder dan 13 maart 2000 bekend was met de overeenkomsten. De verklaringen van eiseres en haar partner zijn als voldoende concreet beoordeeld, ondanks dat Dexia aanvoert dat deze enkel op herinneringen zijn gebaseerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewijslast voor de verjaring bij Dexia ligt en dat zij onvoldoende feiten heeft aangedragen om haar stellingen te onderbouwen.

De vorderingen van eiseres zijn toegewezen, waarbij de rechtbank heeft verklaard dat de overeenkomsten zijn vernietigd en Dexia is veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen eiseres heeft betaald, verminderd met ontvangen bedragen. Daarnaast is Dexia veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en proceskosten. De vorderingen van Dexia zijn afgewezen, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de overeenkomsten met nummers [nummer 3] en [nummer 4] rechtsgeldig zijn en niet aan vernietiging blootstaan.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling Privaatrecht
zaak- en rolnummer: 9476240 EL 21-248
vonnis van: 15 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter:
i n z a k e
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
t e g e n
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.
Partijen worden hierna [eiseres] en Dexia genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 31 maart 2022;
  • de akte na tussenvonnis van [eiseres] ;
  • de akte uitlaten productie van Dexia.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
[eiseres] doet een beroep op de vernietiging van de overeenkomsten op grond van artikel 1:88/89 BW. Dexia heeft naar aanleiding daarvan aangevoerd dat de bevoegdheid tot die vernietiging is verjaard. Dit wordt door [eiseres] betwist. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter aan [eiseres] verzocht om een nadere toelichting over de (financiële) gang van zaken in het huishouden van [eiseres] en [naam] ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten. Bij akte heeft [eiseres] schriftelijke verklaringen overgelegd zoals verzocht.
2.2.
In het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2023 ECLI:NL:RBAMS:2023:1221 is het toetsingskader voor zaken als de onderhavige, weergegeven. Beoordeling van deze zaak aan de hand van dat toetsingskader leidt tot het volgende.
2.3.
Voor de beoordeling van het beroep op verjaring door Dexia is van belang op welk tijdstip [naam] daadwerkelijk bekend werd met de overeenkomsten. Het verjaringsberoep van Dexia kan alleen slagen wanneer Dexia daarvoor voldoende stelt en onderbouwt. Om Dexia daartoe in staat te stellen moet [eiseres] voldoende gegevens verstrekken over de (financiële) gezinssituatie en andere feiten, die relevant kunnen zijn voor het vaststellen van het tijdstip van daadwerkelijke bekendheid van [naam] met de overeenkomsten. Doet [eiseres] dat niet dan heeft [eiseres] het verweer tegen het verjaringsberoep onvoldoende onderbouwd.
2.4.
Eerst zal worden beoordeeld of [eiseres] zijn verweer tegen het verjaringsberoep van Dexia voldoende heeft onderbouwd.
2.5.
Door [eiseres] zijn schriftelijke verklaringen van hemzelf en van [naam] overgelegd, waarin staat vermeld dat deze zijn opgesteld op basis van antwoorden die elk van hen buiten aanwezigheid van de ander heeft gegeven in een telefoongesprek met hun gemachtigde.
2.5.1.
In de verklaring van [eiseres] staat vermeld:
“(…)a. Ten tijde van het afsluiten van het eerste contract was ik 28 jaar oud. Ik ben getrouwd met mijn vrouw en samen hebben wij vijf zoons. Onze eerste zoon is in 2001 geboren. Ik had een eigen bedrijf in de bloemenkwekerij. Mijn vrouw was journalist.
b. De contracten zijn telkens afgesloten via advertenties in de krant. Ik vulde de advertenties in en kreeg meer informatie van Dexia. Dat zag erg aanlokkelijk uit, daarom heb ik de contracten afgesloten. Mijn vrouw heeft die folders denk ik niet gezien en ik heb niet met haar besproken dat ik de contracten afsloot. Zij had niet zoveel interesse in de financiën.
c. De inleg betaalde ik vanaf mijn privérekening van de Rabobank, daar kwam mijn salaris op binnen.
d. Ik had door dat het mogelijk niet helemaal goed af zou gaan lopen met de contracten, maar ik had er nog wel vertrouwen in dat het goed zou kunnen gaan. Ik wist ook niet precies hoe het zou lopen. Dexia kwam op enig moment negatief in het nieuws. Dat ging over de problemen met de contracten. Mijn vrouw heeft die media ook gezien. Ik dacht toen: laat ik het maar vertellen dat ik dat ook heb gedaan. Mijn vrouw baalde dat wij misschien geld zouden verliezen, maar zij was niet echt boos. Zij vond het vooral vervelend dat het met
aandelen te maken had, zij houd niet zo van aandelen. Zij vind het risico te groot.
e. Ik had een privérekening bij de Rabobank en mijn vrouw had een privérekening bij de Rabobank. Wij hadden geen pasje van elkaars rekening. Ik had ook nog een aantal zakelijke rekeningen van het bedrijf Wij hadden ook nog wat spaarrekeningen, maar ik weet niet meer precies hoe dat zat. De hypotheek en de andere vaste lasten betaalde ik van mijn rekening. De boodschappen betaalden wij beiden van onze eigen rekening.
f. Mijn salaris werd op mijn rekening gestort en het salaris van mijn vrouw werd op haar rekening gestort. Verder heb ik vanaf 2001 een huisje verhuurd, de opbrengsten daarvan werden ook op mijn rekening gestort.
g. Dat deed ik, ik betaalde de vaste lasten en de rest van de binnengekomen rekeningen. Ik ging wekelijks voor de zakelijke administratie zitten en dan deed ik gelijk ook de privé administratie, dat was wel zo makkelijk. Het was niet veel. Mijn vrouw bemoeide zich niet met de financiën . Ik betaalde de vaste lasten en vaak de boodschappen. Mijn vrouw betaalde soms ook de boodschappen en andere spullen voor haarzelf. Ik opende de bankafschriften van mijn rekening en borg ze op in een map. Mijn vrouw opende in principe
haar eigen afschriften, maar omdat zij in de financiën weinig interesse had, liet zij haar afschriften vaak liggen. Ik maakte ze daarom soms ook open om ze op te bergen. Mijn vrouw opende geen post op mijn naam, dat legde zij voor mij opzij, zodat ik het kon openen als ik thuis kwam. Ik heb nooit vragen van mijn vrouw over post of betalingen van of aan Dexia gekregen.
h. De belastingaangifte werd verzorgd door een accountantskantoor. Dat was zowel zakelijk als privé. Wij leverden beiden onze eigen stukken aan. Mijn vrouw was niet heel erg geïnteresseerd in de aangifte, dus zij las de aangifte nooit door. Ik weet niet meer of zij de aangifte moest ondertekenen.
i. Wij hebben in die periode een kleine lening afgesloten voor een verbouwing van ons huis. Ik weet niet meer precies in welk jaartal dat was. Wij hebben daarbij geen problemen gehad met de financiering. Wij zijn niet geconfronteerd met een BKR-registratie.
l. Ik had een eigen bedrijf, dus ik moest voor mijn eigen pensioen zorgen. Daar had ik koopsompolissen voor afgesloten. Dat was een zakelijke regeling. Daarnaast heb ik wel vaker wat aandelen gehad. Ik heb dat misschien weleens besproken met mijn vrouw, maar wij hadden het daar niet vaak over. Zij wist daar dus ook niet veel vanaf. Mijn vrouw bouwde een pensioen op via haar werk.
m. Wij beslisten gezamenlijk over grote uitgaven, zoals de aankoop van een nieuwe auto of het boeken van een vakantie. Kleinere uitgaven hoef den wij niet te bespreken, daar was altijd voldoende geld voor. (…)”.
2.5.2.
In de verklaring van [naam] staat vermeld:
“(…) a. In 1998 werd ik 25 jaar oud. Ik ben getrouwd met mijn man en samen hebben wij vijf zoons. De eerste is in 2001 geboren. Ik was journalist. Mijn man was tuinder in zijn eigen bedrijf.
b. Dat weet ik niet.
c. Dat weet ik ook niet.
d. Ik zag de Dexia contracten op het journaal, volgens mij zaten mijn man en ik samen op de bank te kijken. Dat was geen positief nieuws. Mijn man vertelde mij toen dat hij ook van die contracten had. Ik was heel erg verbaasd en ik baalde dat we waarschijnlijk een heleboel geld kwijt zouden raken. Ik had niet goed door wat het allemaal betekende. Ik was niet boos, dat was zijn ding. Hij had het goed bedoeld, hij had willen sparen, maar blijkbaar was dit om een of andere reden heel erg mis gegaan.
e. Ik had een privérekening bij de Rabobank en mijn man had een privérekening bij de Rabobank. Wij hadden geen pasje van elkaars rekening. Hij had denk ik ook nog wel een zakelijke rekening, maar dat weet ik niet precies. Ik had volgens mij nog een spaarloonrekening van mijn werk, daar zaten geen pasjes bij. Ik had dacht ik ook nog een spaarrekening, die ik al sinds mijn jeugd had. De vaste lasten werden betaald vanaf de rekening van mijn man, behalve wat voor mij bedoeld was, zoals mijn zorgverzekering. Dat betaalde ik zelf. De boodschappen betaalde ik van mijn rekening. Als mijn man boodschappen deed, betaalde hij dat van zijn rekening.
f. Mijn salaris werd op mijn rekening gestort en het salaris van mijn man werd op zijn rekening gestort. Mijn man heeft nog een vakantiehuisje gehad, wat hij verhuurde. Ik denk dat dat pas later speelde.
g. Mijn man verzorgde de financiële administratie. Hij keek welke rekeningen er binnenkwamen en zorgde dat er op tijd betaald werd. Hij ging vaak 's avonds zijn zakelijke administratie doen en dan betaalde hij ook gelijk de privérekeningen. Ik hield mij daar niet mee bezig, ik had daar geen interesse in.
h. Mijn man betaalde de vaste lasten en ik betaalde meestal de boodschappen en de vaste lasten die voor mijzelf waren, zoals de zorgverzekering, dat deed ik van mijn eigen rekening.
Mijn man opende de bankafschriften van zijn rekening en borg ze op. Ik keek daar nooit naar. Ik opende meestal mijn eigen afschriften, maar omdat ik ze vaak lang liet liggen, maakte mijn man ze ook weleens open. Ik had geen interesse in de financiën. Ik had altijd voldoende geld op mijn rekening staan, dus ik hoefde mij daar geen zorgen over te maken. Ik opende geen post op naam van mijn man. Post of betalingen aan of van Dexia heb ik niet gezien.
i. De belastingaangifte werd verzorgd door een administratiekantoor. Mijn man leverde de stukken aan. Ik las de aangifte niet door. Ik moest het misschien wel ondertekenen, maar daar kan ik me niet veel meer van herinneren.
j. Wij hebben in 2003 of 2004 een lening afgesloten voor een verbouwing van ons huis. Ik heb nooit iets vernomen van problemen bij de financiering.
k. Ik bouwde een pensioen op via mijn werk. Mijn man had een eigen bedrijf en hij moest daarom voor zijn eigen pensioen zorgen. Hij had daarom koopsompolissen. Ik was daar in z'n algemeenheid van op de hoogte, omdat ik wist dat hij geen standaard pensioen had. Ik denk ook dat er wel wat aandelen waren, hij was daar weleens mee bezig. Ik weet daar het fijne niet van en daar spraken wij verder ook niet over.
m. Wij bespraken het samen als we nieuwe meubels kochten of op vakantie wilden, daar hadden wij beide interesse in. Een kledingstuk of iets anders kleins, kon ik altijd zonder overleg kopen. Daar was genoeg geld voor. (…)”.
2.6.
Dexia voert in de onderhavige zaak onder meer aan dat de verklaringen uitsluitend berusten op de herinneringen van [eiseres] en [naam] en dat geen bewijsmiddelen worden overgelegd die de daarin genoemde standpunten staven.
2.7.
Dexia verliest hierbij echter uit het oog dat [eiseres] niet hoeft te bewijzen wanneer [naam] daadwerkelijk kennisnam van het bestaan van de overeenkomsten. Zoals hiervoor reeds is overwogen rust die bewijslast op Dexia. Wel mag van [eiseres] worden verwacht dat het verweer tegen het verjaringsberoep van Dexia zo goed is onderbouwd als in het gegeven geval redelijkerwijs van [eiseres] kan worden verlangd. Nu echter gesteld noch gebleken is dat in dit geval aan [eiseres] ook andere bronnen of aanknopingspunten ter beschikking staan dan de herinneringen van [eiseres] en [naam] zelf, kan van [eiseres] niet worden verlangd dat deze het verweer op iets anders baseert dan op die herinneringen.
2.8.
Naar aanleiding van hetgeen [eiseres] en [naam] hebben verklaard concludeert Dexia dat de inhoud van de verklaringen van [eiseres] en [naam] onvoldoende concreet is en niet is gebaseerd op de separate eigen herinnering van [naam] ten opzichte van [eiseres] . Volgens Dexia wijzen de verklaringen geen concreet moment aan waarop [naam] bekend werd met de overeenkomsten.
2.9.
Voor zover Dexia hiermee aanvoert dat het verweer tegen het beroep op verjaring onvoldoende is onderbouwd wordt zij hierin niet gevolgd. De door [eiseres] en [naam] in hun verklaringen gegeven informatie over hun gezinssituatie, over het beheer van de gezinsfinanciën en over de informatievoorziening omtrent die financiën, onderbouwt voldoende het verweer van [eiseres] dat [naam] in elk geval niet vóór 13 maart 2000 bekend is geworden met de overeenkomsten. Niet gebleken is dat [eiseres] en [naam] op relevante punten méér kunnen verklaren dan zij hebben gedaan. Het betoog van Dexia betreffende deze verklaringen berust slechts op aannames en veronderstellingen die niet concreet zijn onderbouwd. Dat [eiseres] en [naam] zich niet meer herinneren op welk moment precies na 13 maart 2000 [naam] daadwerkelijk met de overeenkomst bekend is geworden is geen reden om de verklaringen als onvolledig of ongeloofwaardig aan te merken. Dit betreft immers een omstandigheid die ongeveer twintig jaar geleden heeft plaatsgevonden, op een moment waarop [eiseres] en [naam] zich niet bewust waren van het belang van het tijdstip waarop dit plaatsvond. Te meer, nu Dexia niet heeft gesteld, laat staan onderbouwd, dat er sprake was van negatieve berichtgeving over Dexia in de media vóór 13 maart 2000.
2.10.
Dexia heeft tegenover de toelichting door [eiseres] onvoldoende concrete feiten of omstandigheden genoemd die, indien zij komen vast te staan, kunnen bijdragen aan de conclusie dat [naam] op een eerdere datum dan 13 maart 2000 daadwerkelijk bekend was met de overeenkomsten. Daarom heeft Dexia, gelet op de toelichting door [eiseres] , haar stellingen onvoldoende onderbouwd. Om die reden wordt het bewijsaanbod van Dexia gepasseerd en heeft als uitgangspunt te gelden dat [naam] niet op een eerdere datum dan 13 maart 2000 daadwerkelijk bekend was met de overeenkomsten.
2.11.
Het beroep van Dexia op verjaring van de bevoegdheid tot vernietigen slaagt dus niet.
De vorderingen van [eiseres]
2.12.
Het voorgaande betekent dat de gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomsten met nummer [nummer 1] en [nummer 2] zijn vernietigd toewijsbaar is.
2.13.
Dexia dient aan [eiseres] ter zake van de overeenkomsten te betalen al hetgeen [eiseres] ter zake van de overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, verminderd met al hetgeen hij ter zake van deze overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden, overige uitkeringen, opbrengsten en eventueel een reeds ontvangen (gedeeltelijke) schadevergoeding (exclusief wettelijke rente). De betreffende bedragen blijken uit de door Dexia (meest recent) overgelegde financiële gegevens van de onderhavige overeenkomst waarvan de juistheid niet is weersproken.
Wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten, overig en proceskosten
2.14.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, het einde van de termijn als genoemd in de vernietigingsbrief van 12 maart 2003, zijnde 27 maart 2003.
2.15.
De gevorderde wettelijke rente ter zake van de voornoemde overeenkomsten is toewijsbaar als volgt.
2.15.1.
Dexia is vanaf bovengenoemde ingangsdatum wettelijke rente verschuldigd over het saldo van hetgeen aan Dexia is betaald minus hetgeen van Dexia is ontvangen.
2.15.2.
Telkens indien na bovengenoemde ingangsdatum door Dexia een bedrag (exclusief wettelijke rente) is betaald ter zake van deze overeenkomsten, is vanaf de datum van die betaling de wettelijke rente verschuldigd over hetgeen na aftrek van dat bedrag (exclusief wettelijke rente) nog door Dexia verschuldigd is.
2.15.3.
De wettelijke rente is verschuldigd tot aan de datum van de voldoening van al hetgeen Dexia op grond van de hiervoor onder 2.13 bedoelde berekeningswijze verschuldigd is.
2.15.4.
Voor zover Dexia in het verleden reeds wettelijke rente heeft voldaan kan deze in mindering worden gebracht op het totale bedrag aan wettelijke rente dat Dexia op grond van het voorgaande verschuldigd is.
2.16.
Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding.
2.17.
Dexia zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [eiseres] .
2.18.
De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen aan [eiseres] , voor zover nakosten gemaakt zullen worden en Dexia niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres] aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan.
De vorderingen van Dexia
2.19.
Het voorgaande betekent voor de vorderingen van Dexia dat deze ten aanzien van de overeenkomsten met de nummers [nummer 1] en [nummer 2] zullen worden afgewezen. Met betrekking tot de overeenkomsten onder nummers [nummer 3] en [nummer 4] is reeds in het tussenvonnis van 31 maart 2022 overwogen dat deze worden toegewezen.
2.20.
Gelet op de uitkomst in reconventie ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten als na te melden te compenseren.

3.De beslissing

ten aanzien van de vorderingen van [eiseres]:
3.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] en [nummer 2] zijn vernietigd,
3.2.
veroordeelt Dexia om aan [eiseres] ter zake de voornoemde overeenkomsten te betalen hetgeen Dexia op grond van de hiervoor in rov. 2.13. bedoelde berekening verschuldigd is,
3.3.
veroordeelt Dexia om aan [eiseres] te betalen de wettelijke rente die Dexia verschuldigd is ter zake de hiervoor genoemde overeenkomsten op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in rov. 2.14. en 2.15.,
3.4.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiseres] tot op heden vastgesteld op:
a. kosten dagvaarding € 119,21,
b. griffierecht € 85,00,
c. salaris gemachtigde € 528,00,
3.5.
veroordeelt Dexia, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
ten aanzien van de vorderingen van Dexia:
3.6.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met nummers [nummer 3] en [nummer 4] rechtsgeldig tot stand gekomen zijn, niet zijn vernietigd en niet blootstaan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [eiseres] een beroep kan worden gedaan,
3.7.
verklaart voor recht dat Dexia op grond van een aanvaardbaar financiële last geen vergoeding aan [eiseres] is verschuldigd, nu [eiseres] met betrekking tot de overeenkomsten met nummers [nummer 3] en [nummer 4] niet werd blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbaar zware financiële last,
3.8.
verklaart voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomsten met contractnummers [nummer 3] en [nummer 4] aan al haar verplichtingen met betrekking tot deze overeenkomsten heeft voldaan en niets meer aan [eiseres] verschuldigd is,
3.9.
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
ten aanzien van alle vorderingen:
3.10.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
typ: BF
coll: MB