ECLI:NL:RBAMS:2023:4396

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
13/087391-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor pogingen tot gekwalificeerde diefstal in vereniging en voltooide gekwalificeerde diefstal

Op 11 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en thans gedetineerd is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden voor twee pogingen tot gekwalificeerde diefstal in vereniging en het plegen van een voltooide gekwalificeerde diefstal in vereniging. De zaak kwam ter terechtzitting op 27 juni 2023, waar de officier van justitie en de raadsvrouw van de verdachte hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de inzet van peilbakens onder de voertuigen van de verdachten niet als stelselmatige observatie kan worden aangemerkt, en dat de gebruikte grondslag voor de inzet van de bakens gerechtvaardigd was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een derde tenlastegelegd feit, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij op de plaats delict aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van mobiel banditisme, wat de strafverzwaring rechtvaardigde. De verdachte had eerder al een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor een gekwalificeerde diefstal gekregen, wat meebracht dat hij recidivist was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op die in overeenstemming was met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze gepleegd waren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/087391-23
Datum uitspraak: 11 juli 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het [detentieplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
(mr. A. Keulers) en van wat verdachte en zijn raadsvrouw (mr. N.C. Reehuis) naar voren hebben gebracht.
De behandeling van de zaak tegen verdachte heeft gelijktijdig, maar niet gevoegd,
plaatsgevonden met de behandeling van de zaken met parketnummers 13/087400-23 en 13/087402-23 tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
een poging tot gekwalificeerde diefstal in vereniging op 20 maart 2023 in Waddinxveen;
een poging tot gekwalificeerde diefstal in vereniging op 20 maart 2023 in Gouda;
een gekwalificeerde diefstal in vereniging op 24 maart 2023 in Waddinxveen;
een gekwalificeerde diefstal in vereniging op 28 maart 2023 in Emmeloord.
De tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier
ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Feiten en omstandigheden
Uit het dossier komen de volgende relevante feiten en omstandigheden naar voren.
Aanleiding onderzoek en plaatsing bakens:
  • Uit een analyse van de politie zijn verdachte en zijn twee hiervoor onder 1 genoemde medeverdachten in verband gebracht met verdachte situaties rondom bouwterreinen. Onder drie voertuigen waarvan verdachten gebruik zouden maken, zijn daarom peilbakens geplaatst. De bakens zijn in overleg met de officier van justitie geplaatst op grond van artikel 3 van de Politiewet 2012, steeds voor de duur van maximaal vijf werkbare dagen.
  • Een dergelijk baken is op 18 maart 2023 geplaatst onder een Volkswagen met kenteken [kenteken 1] . Op 22 maart 2023 zijn ook onder een Peugeot met kenteken [kenteken 2] en een BMW met kenteken [kenteken 3] bakens geplaatst.
Feit 1 en 2:
  • In de avond van 19 maart 2023 houdt een verbalisant heimelijk zicht op de Volkswagen met kenteken [kenteken 1] . In het voertuig stappen drie mannen die de verbalisant herkent als verdachte en de twee medeverdachten, van wie hij eerder tijdens een briefing foto’s heeft gezien. Medeverdachte [medeverdachte 2] neemt volgens de verbalisant plaats als bestuurder.
  • De Volkswagen rijdt naar Waddinxveen. Na enige tijd stilgestaan te hebben op de Prins Bernhardlaan, rijdt het voertuig op en neer naar een parkeerterrein aan de [adres 1] , grenzend aan een bouwterrein. Op dit parkeerterrein ziet een verbalisant twee mannen lopen, beide met donkere kleding en met een muts op, die zoekend rondkijken. Zij zijn daar vermoedelijk door de Volkswagen afgezet. Even later, op 20 maart 2023 omstreeks 00.10 uur, herkent een verbalisant twee mannen, eveneens donker gekleed en met een muts op, die lopen op dit parkeerterrein als verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] .
  • Het vermoeden van de verbalisant is dat de beide mannen vervolgens weer opgehaald worden door de Volkswagen. Gezien wordt namelijk dat de Volkswagen met één persoon erin – vermoedelijk medeverdachte [medeverdachte 2] – terugrijdt naar het parkeerterrein, om even later weer terug te keren naar de Prins Bernhardlaan met drie personen in de auto.
  • Omstreeks 00.30 uur rijdt de Volkswagen terug naar de parkeerplaats aan de [adres 1] , waar de bijrijder en degene die achterin de auto zit uitstappen. De Volkswagen keert direct weer terug naar de Prins Bernhardlaan. De twee mannen die zijn uitgestapt worden door de verbalisant aan hun zwarte kleding, mutsen en lichaamsbouw opnieuw herkend als verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] .
  • De twee mannen klimmen over het hek van het bouwterrein en vervolgens op een container waarop een camera geplaatst is. Zij proberen over deze camera een zak te plaatsen, waarna het bouwalarm afgaat. Vervolgens rennen de twee mannen weg. De Volkswagen rijdt gelijk na het incident naar de [adres 1] , waarna de twee mannen in het voertuig stappen.
  • Op 20 maart 2023 om 00.45 uur rijdt de Volkswagen weg van de [adres 1] in Waddinxveen. Uiteindelijk komt het voertuig omstreeks 01.15 uur aan bij een bouwterrein aan de [adres 2] in Gouda. Op diezelfde plek is de Volkswagen blijkens het baken in de middag van 19 maart 2023 ook geweest.
  • Uit het voertuig stappen twee personen die volgens de verbalisant voldoen aan het signalement van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . De personen zijn namelijk in het donker gekleed en hebben een zwarte muts op. De bestuurder blijft in de auto zitten.
  • De twee personen lopen uiteindelijk met een witte tas naar de achterkant van het bouwterrein. Ze worden gezien bij de bouwcontainers, die ze uitvoerig inspecteren. Een verbalisant hoort het geluid van staal op staal – alsof het sluitwerk wordt geopend of geprobeerd wordt om dit sluitwerk te openen. De verbalisant ziet ook dat er met een lampje naar de bodem van een container wordt gekeken en dat een van de personen tegen de container opklimt om het bovendeel van de containerdeuren te bekijken. Na ongeveer tien minuten lopen de personen terug naar de Volkswagen, die vervolgens weer wegrijdt.
  • Controle van de containers wijst uit dat geen sprake is van braakschade, maar dat de zak die de mannen bij zich hadden over de camera is geplaatst.
  • De Volkswagen rijdt vervolgens in de richting van de Bunchestraat in Gouda, blijft daar even stilstaan en rijdt vervolgens via de A12 terug richting Amsterdam. Ter hoogte van de locatie op de A12 waar de Volkswagen heeft gereden wordt ook de Peugeot met kenteken [kenteken 2] gesignaleerd.
  • Controle van beide voertuigen wijst uit dat in de Peugeot verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zitten. In de zijvakken van de deuren van de Peugeot zien de verbalisanten donkere mutsen liggen.
  • In de Volkswagen blijkt na controle medeverdachte [medeverdachte 2] te zitten. In het voertuig liggen een breekijzer en een betonschaar.
  • De verbalisanten vermoeden dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] tijdens de korte stop in de Bunchestraat overgestapt zijn in de Peugeot.
  • In Amsterdam worden vervolgens drie mannen gezien bij de Peugeot, die vervolgens in de Volkswagen stappen, waarna dit laatstgenoemde voertuig wegrijdt.
  • Een van de verbalisanten ziet de drie mannen even later uit de Volkswagen stappen op een ander adres in Amsterdam en herkent ze als verdachte en de twee medeverdachten.
Feit 3
  • Namens een aantal bedrijven is aangifte gedaan van diefstal van een bouwterrein aan de [adres 1] in Waddinxveen in de nacht van 23 op 24 maart 2023. Verschillende zeecontainers bleken te zijn opengebroken en uit die containers ontbrak volgens aangever kostbaar elektrisch gereedschap.
  • De politie heeft in de nacht van 23 op 24 maart 2023 bewegingen waargenomen van zowel het baken onder de Peugeot met kenteken [kenteken 2] als van het baken onder de Volkswagen met kenteken [kenteken 1] . Beide voertuigen zijn in die nacht bij de [adres 1] in Waddinxveen geweest. Ook zijn de voertuigen bij de eerdergenoemde Prins Bernhardlaan geweest en zijn zij geëindigd bij de Osdorperweg in Amsterdam, op de plek waar de verdachten uiteindelijk zijn aangehouden.
Feit 4
  • In de avond van 27 maart 2023 worden de BMW met kenteken [kenteken 3] en de Peugeot met kenteken [kenteken 2] gevolgd vanuit Amsterdam. Beide voertuigen parkeren omstreeks 22.40 uur dicht bij elkaar in de Rietzangerstraat in Emmeloord.
  • De BMW rijdt een aantal keren op en neer van de parkeerplaats in de Rietzangerstraat in Emmeloord naar een bouwterrein bij de Bumalaan/Noordzijde in Emmeloord. Een aantal keer worden twee mannen bij het bouwterrein gezien. Meermalen klimt een man over het hek van het bouwterrein. Een andere man blijft aan de pleinzijde van het hek staan en houdt de omgeving in de gaten. Steeds lopen de mannen na enige tijd weer terug naar de BMW.
  • Een van de verbalisanten omschrijft de mannen als volgt. NN1 heeft een zwarte jas aan, draagt een zwarte muts en een donkere broek met donkere schoenen en donkere zolen. NN2 draagt een grijs groene jas met zwarte vlakken, een zwarte muts, een donkerkleurige broek en donkere schoenen met witte zolen. Een andere verbalisant omschrijft de beide mannen op nagenoeg dezelfde manier en herkent hen tevens aan hun loopje als dezelfde mannen die hij eerder daar zag.
  • Nadat de BMW en de Peugeot enkele uren niet bewogen hebben, rijdt de BMW op 28 maart 2023 om 03.46 uur opnieuw vanuit de Rietzangerstraat naar de parkeerplaats bij de Bumalaan/Noordzijde. Na een korte stop rijdt de BMW terug naar de Peugeot in de Rietzangerstraat.
  • Kort na de stop van de BMW hoort een van de verbalisanten steeds metaalgerinkel en harde metalen klappen. Ook hoort hij een aantal keer het geluid van het opendraaien van de metalen grendel van een zeecontainer. Gedurende tientallen minuten hoort de verbalisant steeds klappen van metaal op metaal en gerinkel van metaal dat op de grond valt.
  • Omstreeks 04.25 uur komt de Peugeot aanrijden. Uit de richting van de Peugeot komen doffe klappen en gerinkel van metaal – na twee minuten rijdt de Peugeot weer weg naar een plein bij de Bumalaan/Noordzijde. Even later staat de Peugeot weer geparkeerd bij de BMW.
  • Na het wegrijden van de Peugeot en de BMW is geen beweging of geluid meer waargenomen op de parkeerplaats. Bij het daarop volgende onderzoek naar de plaats delict blijkt de toegangspoort van het hekwerk volledig open te staan – de pen van het slot staat wel nog steeds in gesloten toestand. Ook staat de paal van het hekwerk scheef ten opzichte van de poort zelf. Daarnaast lijkt het alarm onklaar te zijn gemaakt. De bewegingssensor van een bouwlamp is afgedekt met een doos.
  • Ook blijkt een van de containers open te staan. De slotkast van de deur is volgens de verbalisanten kennelijk met veel kracht en geweld geopend. Op de grond onder het slot worden afgebladerde verfresten en een deel van een hangslot aangetroffen. Uit de container lijkt gereedschap te missen.
  • Vanuit Emmeloord rijden de beide voertuigen, de Peugeot en de BMW, vervolgens naar de Osdorperweg in Amsterdam. De verbalisanten zien iemand die zij herkennen als medeverdachte [medeverdachte 2] uit de Peugeot stappen. Uit de BMW stappen twee mannen die zij herkennen als verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . De drie mannen lopen naar een loods waar zij contact maken met een vierde persoon. Op het moment dat verdachte en zijn twee medeverdachten weer in de BMW willen stappen, worden zij aangehouden.
  • Verdachte wordt door de verbalisanten op basis van het signalement herkend als de eerdergenoemde NN1, medeverdachte [medeverdachte 1] als de eerdergenoemde NN2.
  • Het bedrijf [B.V.] doet aangifte van de hierboven beschreven inbraak. De aangifte vermeldt dat daarbij gereedschap is gestolen.
  • In de voertuigen van verdachte en zijn medeverdachten zijn gereedschappen aangetroffen, op verscheidene daarvan zat een sticker met daarop ‘ [B.V.] ’.
  • Aan een in de BMW aangetroffen betonschaar en waterpomptang is forensisch onderzoek gedaan: de betonschaar is zeer waarschijnlijk gebruikt bij de inbraak in Emmeloord en de waterpomptang is daar gebruikt op het hangslot.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak voor het aan verdachte onder 3 tenlastegelegde feit. Wat betreft de feiten 1, 2 en 4 heeft zij tot bewezenverklaring gerekwireerd.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat met het plaatsen van de peilbakens sprake is van stelselmatige observatie, waardoor artikel 3 van de Politiewet onvoldoende grondslag biedt voor de inzet van dit opsporingsmiddel. Het onder de Volkswagen geplaatste baken is namelijk langer dan de maximale duur van vijf werkbare dagen actief geweest. Hierdoor is een ongeoorloofde inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van verdachte. Daarmee is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het vooronderzoek dat moet leiden tot uitsluiting van het bewijs dat is verkregen door de onrechtmatige wijze van opsporing, dan wel tot het verdisconteren van dat vormverzuim in de eventueel op te leggen straf.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor de onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde feiten. Voor het onder 3 tenlastegelegde feit heeft de raadsvrouw vanwege een gebrek aan bewijs vrijspraak bepleit.
3.4
Bewijsoverwegingen
Vrijspraak van feit 3
3.4.1
Voor de onder 3 tenlastegelegde diefstal kan op basis van de bakens uitsluitend worden vastgesteld dat twee van de voertuigen die door de verdachte en zijn medeverdachten zijn gebruikt (de Peugeot met kenteken [kenteken 2] en de Volkswagen met kenteken [kenteken 1] ) in de nacht van 23 op 24 maart 2023 op de plaats delict zijn geweest. De verdachte en zijn medeverdachten mogen met deze vaststelling weliswaar alle schijn tegen zich hebben, niet vastgesteld kan worden dat zij in de bewuste nacht ook daadwerkelijk zelf aanwezig zijn geweest op de plaats delict. Daar komt bij dat er geen verband is komen vast te staan tussen het gereedschap dat op 24 maart 2023 is gestolen en het gereedschap dat onder andere in de voertuigen van verdachte en de medeverdachten is aangetroffen. De rechtbank spreekt verdachte daarom, vrij van hetgeen hem onder 3 ten laste is gelegd.
Geen vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv)
3.4.2
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een vormverzuim. Het volgende is hiervoor van belang.
3.4.3
Er is bij de inzet van het peilbaken geen sprake van een overschrijding van de gestelde termijn van vijf werkbare dagen. Het baken onder de Peugeot met kenteken [kenteken 2] en de BMW met kenteken [kenteken 3] is slechts op 23, 24, 27 en 28 maart 2023 daadwerkelijk gebruikt om de verdachten te volgen. Voor het baken onder de door de raadsvrouw genoemde Volkswagen met kenteken [kenteken 1] geldt dat het baken alleen is gebruikt om de verdachten te volgen op 19, 20, 23 en 24 maart 2023. Daarmee geldt voor alle drie de bakens dat zij slechts op vier werkbare dagen zijn gebruikt.
3.4.4
Voor de beantwoording van de vraag of bij het hanteren van de opsporingsmethode van observatie al dan niet sprake is van een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte zijn de omstandigheden bepalend, zoals de duur, de intensiteit, de plaats, het doel van de observaties en de wijze waarop deze hebben plaatsgevonden.
Observaties waarvoor geen machtiging als bedoeld in art. 126g Sv is gegeven, kunnen jegens de geobserveerde onrechtmatig zijn indien zij in verband met de plaats waar zij zijn uitgevoerd, de duur, intensiteit en frequentie ervan, alsmede het gebruik van technische hulpmiddelen, geschikt zijn om een min of meer compleet beeld te verkrijgen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de betrokkene. Indien dat niet het geval is, kan de met het observeren samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als zo beperkt worden beschouwd dat de algemene taakomschrijving van opsporingsambtenaren, neergelegd in art. 3Politiewet en art. 141 Sv, daarvoor voldoende legitimatie biedt. Dit zal in het bijzonder het geval zijn indien de observaties slechts in een bepaald gebied en kortstondig worden uitgevoerd, naar aanleiding van omstandigheden waaruit redelijkerwijs een verhoogde kans op strafbare feiten kan worden afgeleid. [1] Uit de verslaglegging van de observaties zal - mede in verband met de vereiste subsidiariteit en proportionaliteit van de uitgevoerde observaties - in voorkomend geval moeten kunnen blijken of zij in deze zin beperkt en kortstondig zijn gebleven.
3.4.5
Anders dan de verdediging heeft gesteld, heeft het plaatsen van de peilbakens in deze zaak er niet toe geleid dat een min of meer compleet beeld van bepaalde aspecten van de levens van verdachte en de medeverdachten is verkregen. De peilbakens zijn met toestemming van de officier van justitie voor maximaal vijf werkbare dagen ingezet en zijn relatief kort (vier dagen) in gebruik geweest. Uit het dossier blijkt daarnaast dat de politie de aangever van de onder 3 tenlastegelegde diefstal heeft meegedeeld dat op korte termijn een actie tegen de verdachten zou plaatsvinden. Het is dus evident niet de bedoeling geweest om het baken voor onbepaalde tijd in werking te laten. Er is voorts slechts sprake van een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte en zijn medeverdachten, nu het onder andere niet de verdachte zelf, maar zijn auto is die met het peilbaken is gevolgd. Daarnaast is de auto nagenoeg alleen gevolgd bij reisbewegingen buiten de woonplaats van verdachte en de medeverdachten en in ieder geval steeds bij reisbewegingen die pasten binnen de modus operandi van de vermoedelijk gepleegde strafbare feiten. Het gebruik van het baken heeft ertoe geleid dat verdachte en de medeverdachten één keer zijn geobserveerd bij hun vermoedelijke woonplek, maar deze observatie zag er alleen op om te kijken wie gebruik maakte van de voertuigen en niet om de woonplek en het doen en laten van de verdachte en de medeverdachten op die woonplek nader in kaart te brengen.
3.4.6
De rechtbank overweegt daarnaast dat er in het geval van een observatie, zoals daar in de onderhavige zaak sprake van is, geen verdenking nodig is in de zin van artikel 27 Sv. Of sprake is van een in dat artikel bedoelde verdenking, hoeft dan ook niet te worden getoetst.
3.4.7
Het verweer slaagt niet.
Bewijsoverweging feit 1 en 2
3.4.8
Op grond van de in
bijlage IIopgenomen inhoud van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
3.4.9
Verdachte wordt op 19 maart 2023 herkend als een van de drie mannen die in de Volkswagen met kenteken [kenteken 1] stapt. Het baken onder deze Volkswagen wordt gevolgd naar de eerste bestemming van die nacht, Waddinxveen. Het is inmiddels 20 maart 2023 wanneer de politie daar twee mannen, van wie er één herkend wordt als verdachte, over het hek van een bouwterrein ziet klimmen. De mannen proberen een zak over een bouwcamera te plaatsen. Zodra het alarm afgaat, rennen de mannen terug richting de Volkswagen en verlaten zij het bouwterrein.
3.4.10
Door met zijn medeverdachte [medeverdachte 1] over het hek te klimmen en vervolgens te proberen een zak over een camera te plaatsen, kunnen de handelingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm aangemerkt worden als een begin van uitvoering van het delict dat hij en de medeverdachte duidelijk wilden plegen, namelijk een diefstal op het bouwterrein.
3.4.11
Dat sprake is van een poging tot diefstal
in verenigingblijkt uit de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte. Alvorens zij samen over het hek klimmen en samen proberen de camera af te dekken, is sprake van wat lijkt op een voorverkenning. Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] worden door de andere medeverdachte [medeverdachte 2] al op een eerder moment afgezet bij het parkeerterrein gelegen bij het bouwterrein, waar ze zoekend rondkijken en na korte tijd weer opgehaald worden om even verderop te wachten. Even later worden de verdachte en zijn medeverdachte opnieuw bij het bouwterrein afgezet, waarna ze de tenlastegelegde poging begaan. Dit duidt evident op gezamenlijk opzet op een vooraf gezamenlijk bedacht plan.
3.4.12
Vervolgens rijden verdachte en de twee medeverdachten naar Gouda. Aldaar worden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] opnieuw samen op een bouwterrein gezien, waar ze onder andere containers inspecteren. Later blijkt dat er over een camera op het bouwterrein een zak geplaatst is. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van exact dezelfde modus operandi als eerder die nacht in Waddinxveen. Op basis van dezelfde redenering als hiervoor ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat ook ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde sprake is van een poging tot een gekwalificeerde diefstal in vereniging.
3.4.13
Dat het zowel in het geval van feit 1 als in het geval van feit 2 gaat om een poging tot diefstal door zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 1] , leidt de rechtbank af uit het volgende. De beide mannen zijn herkend als twee van de drie mannen die op
19 maart 2023 vanuit Amsterdam naar Waddinxveen reden. Vervolgens zijn verdachte en de medeverdachte herkend aan hun donkere kleding, zwarte mutsen en lichaamsbouw als de twee mannen die op zowel het bouwterrein in Waddinxveen als op het bouwterrein in Gouda rondgelopen hebben. Deze herkenningen worden bevestigd doordat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] na de poging in Gouda bij een controle door de politie in de Peugeot zijn aangetroffen, waarbij ook in de zijvakken van de portieren de eerdergenoemde zwarte mutsen zijn aangetroffen. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in Gouda zijn overgestapt van de Volkswagen in de Peugeot. Dit past, zoals ook blijkt uit het dossier, in het tijdspad en bij de korte stop die de Volkswagen heeft gemaakt in de Bunchestraat.
Bewijsoverweging feit 4
3.4.14
Op grond van de in
bijlage IIopgenomen inhoud van de bewijsmiddelen komt de rechtbank eveneens tot bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde feit.
3.4.15
Op 28 maart 2023 vindt opnieuw een incident plaats op een bouwterrein, deze keer in Emmeloord. Dit keer is sprake van een voltooide diefstal, waarbij kostbaar gereedschap weggenomen is. Het zijn opnieuw twee van de drie voertuigen waarmee verdachte en de medeverdachten in verband gebracht worden die via de peilbakens naar de plaats delict gevolgd worden. Aldaar zien verbalisanten twee mannen over het bouwterrein lopen die op basis van hun signalement later geïdentificeerd worden als verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Na een aantal voorverkenningen, waarbij verdachte of medeverdachte [medeverdachte 1] steeds al over het hek van het bouwterrein geklommen zijn, hoort de politie gedurende langere tijd metaalgeluiden. Naderhand wordt vastgesteld dat het toegangshek van het terrein geforceerd is. Ook blijkt het alarm onklaar gemaakt te zijn en is er opnieuw een camera afgedekt. Een container blijkt te zijn opengebroken. Uit die container is gereedschap weggenomen zoals in de naderhand gedane aangifte staat.
3.4.16
Na de diefstal rijden de twee voertuigen terug naar Amsterdam. Daar vindt de aanhouding van verdachte en zijn twee medeverdachten plaats. In de voertuigen van de verdachten wordt gereedschap aangetroffen met onder andere stickers van ‘ [B.V.] ’, het bedrijf waarvan gereedschap is weggenomen. Forensisch onderzoek wijst daarnaast uit dat een in één van de voertuigen van verdachte en de medeverdachten aangetroffen betonschaar en waterpomptang gebruikt zijn om op het bouwterrein in Emmeloord onder andere sloten te forceren.
3.4.17
Het feit dat verdachte en de twee medeverdachten samen naar Emmeloord zijn gereden, daar meerdere keren op en neer zijn gereden naar een bouwterrein om naar het zich laat aanzien voorverkenningen te doen (alvorens het overgaan tot de daadwerkelijke diefstal) en het feit dat zij vervolgens gezamenlijk zijn aangehouden met in hun voertuigen de gestolen gereedschappen, maakt dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij het duidelijk de bedoeling was dat verdachte en de medeverdachten gezamenlijk zouden delen in de buit. Daarmee is naar sprake van een diefstal in vereniging.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1
op 20 maart 2023 te Waddinxveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van een bedrijventerrein, gelegen aan de [adres 1] te Waddinxveen, gereedschappen weg te nemen, toebehorende aan een onbekend gebleven (bouw)bedrijf, en zich daarbij de toegang tot die goederen te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, door het voornoemde bedrijventerrein te betreden, en op een container te klimmen, en de bewakingscamera te benaderen terwijl zij een grote zak bij zich hadden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
op 20 maart 2023 te Gouda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van een bedrijventerrein, gelegen aan de [adres 2] te Gouda, gereedschappen weg te nemen, toebehorende aan een onbekend gebleven (bouw)bedrijf, en zich daarbij de toegang tot die goederen te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, door het voornoemde bedrijventerrein te betreden, en op een container te klimmen, en een zak over een bewakingscamera te plaatsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
op 28 maart 2023 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen, goederen die aan [B.V.] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2 en 4 bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest. Op basis van de daarvoor geldende indicatoren sprake van mobiel banditisme, een strafverzwarende omstandigheid..
8.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging is geen sprake van mobiel banditisme. Er kan worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, met eventueel een voorwaardelijk strafdeel.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
8.3.2
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
8.3.3
Verdachte heeft zich, samen met zijn medeverdachten, schuldig gemaakt aan een drietal zeer vervelende feiten. Tot twee keer toe is geprobeerd om gereedschap weg te nemen van twee bouwterreinen. Een derde poging was succesvol. Er is veel waardevol gereedschap weggenomen. De modus operandi van verdachte en zijn medeverdachten, die zich onder andere kenmerkt door gedegen voorverkenningen en het bedekken van bewakingscamera’s met een zak, duidt op een doordachte werkwijze. Hiermee heeft hij de benadeelden schade toegebracht in de vorm van hinder en hoge (reparatie)kosten. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en met zijn gedrag getoond dat hij geen respect heeft voor eigendommen van anderen.
8.3.4
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 30 mei 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in 2022 eerder veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor een gekwalificeerde diefstal. Daarmee is sprake van recidive. De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het strafblad van verdachte uit [geboorteland] . In [geboorteland] is verdachte eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Deze veroordelingen liggen weliswaar buiten de recidivetermijn van vijf jaar, maar wegen wel in strafverzwarende zin mee.
8.3.5
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat sprake is van mobiel banditisme en neemt daarbij de in de Richtlijn voor strafvordering mobiel banditisme (2019R010) genoemde indicatoren in aanmerking. Verdachte heeft zich met anderen op geraffineerde wijze in een relatief korte periode meermalen schuldig gemaakt aan vermogensdelicten. Het grote aantal goederen dat is weggenomen of geprobeerd is weg te nemen betreft verhandelbare goederen die redelijkerwijs niet voor eigen gebruik bestemd zijn. Verdachte heeft daarnaast geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en beschikt in Nederland niet over een sociaal vangnet. Verder is niet gebleken dat verdachte beschikt over een legale bron van inkomsten of de beschikking heeft over financiële middelen om verblijf in Nederland te bekostigen. Het is niet duidelijk wat verdachte in Nederland doet, behalve dan het plegen van diefstallen. In het geval van verdachte is er daarnaast sprake van recidive. Op grond van het bovenstaande zijn naar het oordeel van de rechtbank alle in de richtlijn genoemde indicatoren van toepassing.
8.3.6
De rechtbank is gelet op het hiernavolgende van oordeel dat aanleiding bestaat bij de straftoemeting enigszins af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
8.3.7
Op grond van de onder 8.3.5 genoemde richtlijn hoort bij inbraken in bedrijven in het kader van mobiel banditisme met recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Gelet op de aanzienlijke waarde van de goederen telt de rechtbank hier één maand bij op en legt zij aan de verdachte een gevangenisstraf van zeven maanden op, met aftrek van voorarrest. Voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.
8.3.8
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

9.Beslag

9.1
Inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte zijn blijkens de in het dossier aanwezige kennisgevingen van inbeslagname de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Gereedschap, schroefmachine, Makita Dhp482, goednummer 6319841.
Gereedschap, multitool, Makita Dtm52 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319844.
Gereedschap, schroefmachine, Makita (sticker [B.V.] ), goednummer 6319848.
Gereedschap, boormachine, Milwaukee M18bpd, goednummer 6319853.
Gereedschap, boormachine, Makita Ddf484 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319851.
Gereedschap, slijpmachine, Makita Dga504 ('set 25'), goednummer 6319863.
Gereedschap, boormachine, Makita Dhr243 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319864.
Gereedschap, radio, Makita Dmr115, goednummer 6319873.
Gereedschap, zaagmachine (decoupeer), Makita Djv182 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319874.
Gereedschap, zaagmachine, Makita Dtm51 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319879.
Gereedschap, boormachine, Makita Dhr242 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319878.
Personenauto, Peugeot ( [kenteken 2] ), goednummer 6319886.
Personenauto, BMW ( [kenteken 3] ), goednummer 6319893.
Gereedschap, slijpmachine, Makita Dga505 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319908.
Gereedschap, betonschaar, hit 750, goednummer 6319912.
Gereedschap, zaagmachine (decoupeer), Makita ( [B.V.] ), goednummer 6319913.
Gereedschap, acculader, Makita, goednummer 6319923.
Gereedschap, boormachine, Makita Dhr242 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319894.
Gereedschap, schroefmachine, Makita Dtd154 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319930.
Gereedschap, slijpmachine, Makita Dga506 (sticker [B.V.] ), goednummer 6319935.
Gereedschap, schroefmachine, Makita Dtd153, goednummer 6319939.
Gereedschap, zaagmachine (lint), Makita Dpb182, goednummer 6319952.
Gereedschap, waterpomptang, goednummer 6319948.
Gereedschap, zaagmachine (decoupeer), Makita Djv182 ( [B.V.] ), goednummer 6319945.
Gereedschap, boormachine, Makita Ddf484 ( [B.V.] ), goednummer 6319960.
Telefoon, Samsung A13, goednummer 6319962.
Gereedschap, slijpmachine, Makita ( [B.V.] ), goednummer 6319963.
Gereedschap, zaagmachine (decoupeer), Makita Djv182, goednummer 6319971.
Radio (portable), Makita dmr112 Dab+ Lxt ( [B.V.] ), goednummer 6319988.
Fietsslot, goednummer 6319975.
Gereedschap, acculader Makita, sticker [B.V.] , goednummer 6319976.
Gereedschap, accu, sticker [B.V.] , goednummer 6319977.
Gereedschap, mes, goednummer 6319985.
Gereedschap, schroefmachine Makita Dtd154, goednummer 6320000.
Gereedschap, 16 stuks accu Makita B11850b, goednummer 6319996.
Gereedschap, breekijzer, goednummer 6320003.
Gereedschap, priem, goednummer 6320006.
Gereedschap, accu Milwaukee M18, goednummer 6320008.
Gereedschap, baco, goednummer 6320009.
Gereedschap, multitool, Makita Dtm51, goednummer 6320013.
Gereedschap, schroevendraaier, goednummer 6320015.
Mand (blauwe mand waarin goederen vervoerd zijn), goednummer 6320019.
Gereedschap, boormachine, Makita Dhr243 ( [B.V.] ), goednummer 6320025.
Gereedschap, zaagmachine (decoupeer), sticker [B.V.] , goednummer 6320032.
Gereedschap, acculader, Makita Dc18rc (SDR), goednummer 6119853.
Gereedschap, schroefmachine, Makita Dtd153, goednummer 6320033.
Gereedschap, schroefmachine, Makita, goednummer 6320040.
Gereedschap, boormachine, Makita Ddf484 ( [B.V.] ), goednummer 6320047.
Gereedschap, acculader, Milwaukee M12-18c, goednummer 6320051.
Gereedschap, acculader Makita Dc18sh, goednummer 6320053.
Smartphone Motorola, goednummer 6323687.
Blijkens de beslaglijst is ook het volgende goed onder verdachte inbeslaggenomen:
52. Personenauto, Volkswagen ( [kenteken 1] ), goednummer 6319910.
9.2
Teruggave in beslag genomen voorwerpen
Voor de in beslag genomen goederen onder de nummers 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 14, 16, 18, 19, 20, 24, 25, 27, 28, 29, 31, 32, 43, 44 en 48 geldt dat deze blijkens het dossier toebehoren aan het bedrijf ‘ [B.V.] ’. Deze goederen moeten dan ook teruggegeven worden aan dat bedrijf, dat aangemerkt kan worden als de rechtmatige eigenaar.
Ook het in beslag genomen goed onder het nummer 30 dient teruggegeven te worden aan de rechthebbende eigenaar.
Voor de in beslag genomen goederen onder de nummers 26 en 51 geldt dat dit telefoons zijn die niet in verband gebracht kunnen worden met het tenlastegelegde. Deze telefoons dienen dan ook teruggegeven te worden aan de rechtmatige eigenaar(s).
9.3
Verbeurdverklaring
Niet is komen vast te staan wie de rechtmatige eigenaar is van de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 1, 4, 17, 21, 22, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 45, 46, 47, 49 en 50. Wel is aannemelijk dat deze gereedschappen en aanverwante goederen afkomstig zijn van diefstallen. Daarom worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.
Wat betreft de inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummer 12, 13, 15, 23 en 52 geldt dat met behulp van deze voorwerpen het bewezenverklaarde is begaan. Daarom worden ook deze voorwerpen verbeurd verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en 2:
telkens: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming
feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel door middel van braak
Verklaart hetgeen bewezen is strafbaar en verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
7 (zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Het beslag:
Gelast de teruggave van de hiervoor onder 9.2 genoemde goederen.
Verklaart verbeurd de hiervoor onder 9.3 genoemde goederen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. Ch.A. van Dijk en B. Yeşilgöz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2023.

Voetnoten

1.Vgl. HR 6 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2050.