ECLI:NL:RBAMS:2023:5733

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
729259 HA ZA 23-113
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele vordering tegen de gemeente Amsterdam inzake onrechtmatige daad door parkeerverordening

In deze civiele procedure vordert VariaVastgoed B.V. dat de Gemeente Amsterdam wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 500.000,00, als gevolg van een onrechtmatige daad. VariaVastgoed stelt dat de Gemeente een onrechtmatige daad heeft gepleegd door in het Uitwerkingsbesluit parkeerverordening een bepaald adres op te nemen onder een deelvergunninggebied waar een nulplafond geldt voor parkeervergunningen. De rechtbank heeft op 13 september 2023 geoordeeld dat VariaVastgoed niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat het Uitwerkingsbesluit een appellabel besluit is. Dit betekent dat VariaVastgoed eerst een bestuursrechtelijke rechtsgang had moeten volgen voordat zij een civiele procedure kon starten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uitwerkingsbesluit een concretiserend besluit van algemene strekking is, waartegen een bestuursrechtelijk rechtsmiddel kan worden aangewend. Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. VariaVastgoed is in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 12.563,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/729259 / HA ZA 23-113
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VARIAVASTGOED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: VariaVastgoed,
advocaat: mr. H.M.A. Nobel en mr. M.W. van der Hulst te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 januari 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 24 mei 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 juli 2023 en de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
VariaVastgoed is een handelsbedrijf dat zich bezighoudt met de aan- en verkoop en exploitatie van onroerende goederen.
2.2.
Op 10 augustus 2016 heeft VariaVastgoed het herenhuis met ondergrond en erf ter plaatse van [adres 1] gekocht. Ook heeft zij de berging/stalling met ondergrond en erf met het adres [adres 2] gekocht. Op 16 januari 2017 zijn de registergoederen juridisch geleverd.
2.3.
Op 8 juni 2017 heeft de gemeenteraad van de Gemeente de Nota Parkeernormen Auto vastgesteld (hierna: Nota). Eén van de beleidsregels uit de Nota is dat alle nieuwbouw wordt uitgesloten van parkeervergunningverlening.
2.4.
Op 21 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente (hierna: het college) aan VariaVastgoed een omgevingsvergunning verleend voor de herontwikkeling van de bebouwing op de percelen [adres 2] en [adres 1] . De vergunning ziet op het verbouwen van het herenhuis tot vier appartementen en het vergroten van het gebouw met een nieuw gedeelte op [adres 2] , waarin vijf appartementen komen. Op de percelen is geen parkeergelegenheid.
2.5.
In het Uitwerkingsbesluit parkeerverordening van 22 mei 2018 van het college (hierna: het Uitwerkingsbesluit) zijn [adres 2] en [adres 1] opgenomen onder deelvergunninggebied Zuid-3.3. Het plafond voor parkeervergunningen is in dit gebied nul (hierna: het nulplafond).
2.6.
De bewoners van de woningen op het perceel [adres 1] hebben een parkeervergunning aangevraagd. De Gemeente heeft deze aanvragen afgewezen. Nadat de bewoners bezwaar hebben gemaakt, heeft de Gemeente de vergunningen alsnog verleend.
2.7.
VariaVastgoed heeft verzocht om ook het nulplafond voor de woningen op het perceel [adres 2] ongedaan te maken. De Gemeente heeft dit verzoek afgewezen.
2.8.
VariaVastgoed heeft vier van de vijf woningen op het perceel [adres 2] verkocht. De woning op de begane grond van [adres 2] staat te koop.

3.Het geschil

3.1.
VariaVastgoed vordert, samengevat en na wijziging van eis, dat de rechtbank de Gemeente bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van:
I. een schadevergoeding van € 500.000,00,
II. de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
VariaVastgoed legt aan haar vordering ten grondslag dat de Gemeente een onrechtmatige daad heeft gepleegd door het adres [adres 2] in het Uitwerkingsbesluit op te nemen onder deelvergunninggebied Zuid-3.3. Als gevolg hiervan kunnen de bewoners van de appartementen op het perceel [adres 2] geen parkeervergunning krijgen. VariaVastgoed stelt dat zij door het handelen van de Gemeente schade lijdt, omdat de verkoopopbrengst van de appartementen minimaal € 100.000,00 per appartement lager is dan wanneer er wel parkeergelegenheid zou bestaan. Daarom vordert VariaVastgoed voor de vijf appartementen een schadevergoeding van in totaal € 500.000,00.
3.3.
De Gemeente voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
VariaVastgoed stelt in deze procedure dat het Uitwerkingsbesluit onrechtmatig is. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of VariaVastgoed ontvankelijk is in haar vordering. Bij de beantwoording van deze vraag moet worden beoordeeld of sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waartegen een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat of heeft gestaan. Als dat zo is, dan moe(s)t die rechtsgang worden gevolgd en is VariaVastgoed niet-ontvankelijk in haar vordering in deze civiele procedure.
4.2.
De rechtbank heeft partijen voorafgaand aan de zitting aangekondigd dat zal worden besproken of het Uitwerkingsbesluit een appellabel besluit is.
4.3.
VariaVastgoed heeft tijdens de zitting toegelicht dat zij geen mogelijkheid heeft (gehad) om in bezwaar of beroep te gaan tegen het Uitwerkingsbesluit, omdat het Uitwerkingsbesluit een algemeen verbindend voorschrift is en een rechtsmiddelenclausule ontbreekt. VariaVastgoed stelt dat daarmee geen sprake is van een appellabel besluit en dat zij daarom ontvankelijk is in deze civiele procedure.
4.4.
De Gemeente stelt dat het Uitwerkingsbesluit lijkt aan te merken als een concretiserend besluit van algemene strekking. De Gemeente heeft toegelicht dat zij ervoor heeft gekozen hier geen beroep op te doen, omdat bij de publicatie van het Uitwerkingsbesluit geen rechtsmiddelenclausule bekend is gemaakt.
4.5.
De rechtbank zal hierna beoordelen of het Uitwerkingsbesluit is aan te merken als concretiserend besluit van algemene strekking. Dat de Gemeente hier geen punt van heeft gemaakt, maakt dit niet anders, omdat de rechtbank ambtshalve moet beoordelen of VariaVastgoed ontvankelijk is.
4.6.
Het Uitwerkingsbesluit vormt een uitwerking van de Parkeerverordening 2013. In artikel 4, eerste lid onder b van de Parkeerverordening 2013 staat dat het college regels kan vaststellen aangaande het (bewoners)vergunningenplafond per vergunninggebied. In het vierde lid staat dat het college een vergunningenplafond van nul vergunningen kan vaststellen voor een vergunninggebied. Vervolgens zijn in het Uitwerkingsbesluit (deel)vergunninggebieden met bijbehorende plafonds aangewezen. Uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat een dergelijke aanwijzing een concretiserend besluit van algemene strekking is (zie bijvoorbeeld ABRvS 11 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2748). Dit is een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb waartegen een bestuursrechtelijk rechtsmiddel kan worden aangewend. Dat in het Uitwerkingsbesluit geen rechtsmiddelenclausule is opgenomen, maakt dit oordeel niet anders. Uit vaste rechtspraak volgt namelijk dat het al dan niet opnemen van een rechtsmiddelenclausule niet van doorslaggevende betekenis is bij het bepalen van het besluitkarakter. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het Uitwerkingsbesluit is aan te merken als appellabel besluit.
4.7.
Hieruit volgt dat VariaVastgoed niet ontvankelijk is in haar vordering. De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
4.8.
VariaVastgoed is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de Gemeente als volgt vastgesteld:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
6.826,00
(2,00 punten × € 3.413,00)
Totaal
12.563,00
4.9.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proces- en nakosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart VariaVastgoed niet-ontvankelijk in haar vordering,
5.2.
veroordeelt VariaVastgoed in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot dit vonnis vastgesteld op € 12.563,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt VariaVastgoed in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als VariaVastgoed niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schaberg, rechter, bijgestaan door mr. C.C.H. Hersbach, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.