ECLI:NL:RBAMS:2023:6664
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en onderzoeksplicht parkeerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De eiser, die in Amsterdam woont, had een naheffingsaanslag ontvangen van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, welke was opgelegd op 3 januari 2023. De eiser had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 15 februari 2023. Hierop heeft de eiser beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 5 september 2023 was de eiser aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat parkeerbelasting een objectieve belasting is, waarbij persoonlijke omstandigheden van de parkeerder, zoals ziekte, in principe geen rol spelen. De eiser voerde aan dat hij op het moment van de overtreding ziek was en daardoor vergat de auto van zijn moeder aan te melden op de bezoekersvergunning. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van overmacht, aangezien de eiser niet kon aantonen dat hij door een noodsituatie verhinderd was om aan zijn verplichtingen te voldoen.
Daarnaast stelde de rechtbank vast dat de moeder van de eiser niet kon verwachten dat zij geen parkeerbelasting verschuldigd was, ondanks dat er mogelijk een busje voor het parkeerbord stond. De rechtbank benadrukte de onderzoeksplicht van de parkeerder, die inhoudt dat men bij het parkeren moet nagaan of er parkeerbelasting verschuldigd is. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep van de eiser ongegrond. Wel werd bepaald dat de heffingsambtenaar het door de eiser betaalde griffierecht van € 50,- diende te vergoeden.