ECLI:NL:RBAMS:2023:668

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
13/272448-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door Rechtbank Amsterdam

Op 7 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Brilon in Duitsland. Het EAB, dat op 31 augustus 2022 is uitgevaardigd, betreft de aanhouding en overlevering van een Nederlandse verdachte, geboren in 1995. De behandeling van het EAB vond plaats op 24 januari 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was vanwege een positieve Covid-19 test. Zijn raadsman, mr. J. Ruarus, was wel aanwezig, maar kon de verdachte niet vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproeping van de verdachte correct was betekend en dat hij de mogelijkheid had om digitaal deel te nemen aan de zitting, maar deze niet heeft benut. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd en de identiteit van de verdachte bevestigd. Het EAB vermeldt dat de verdachte wordt verdacht van georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd.

De rechtbank heeft ook de garantie van de Staatsanwaltschaft Arnsberg beoordeeld, die bevestigde dat de verdachte na een eventuele veroordeling in Duitsland naar Nederland zal worden teruggebracht voor de uitvoering van de straf. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. Daarom staat de rechtbank de overlevering toe.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/272448-22
RK nummer: 22/4935
Datum uitspraak: 7 februari 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 31 augustus 2022 door het
Amtsgericht Brilon(kantonrechtbank), Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres], [plaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 24 januari 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.P. Sholeh, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. Aanwezig is mr. J. Ruarus, advocaat te Almelo, die verklaart de raadsman van opgeëiste persoon te zijn. De raadsman heeft laten weten dat de opgeëiste persoon van de zitting op de hoogte is, maar in verband met een positieve Covid-19 test niet zal verschijnen en dat hij niet is gemachtigd is om de opgeëiste persoon ter zitting te vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproeping van de opgeëiste persoon correct is betekend, dat de opgeëiste persoon zonder nadere toelichting heeft nagelaten gebruik te maken van de geboden mogelijkheid om digitaal (per video of telefoon) ter zitting te verschijnen (van welke mogelijkheid de opgeëiste persoon voorafgaande aan de zitting via zijn raadsman op de hoogte is gebracht) en dat hij niet (telefonisch) bereikbaar is. Het onderzoek ter zitting is buiten aanwezigheid van de opgeëiste persoon voortgezet.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van het
Amtsgericht Brilon(kantonrechtbank) van
4 augustus 2022 (dossiernummer: 17 Ls-410 Js 270/20-38/20).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De
Staatsanwaltschaft Arnsbergheeft bij e-mail van 2 december 2022 de volgende garantie ten behoeve van de opgeëiste persoon gegeven:
It is further assured that in the event of a final conviction in the Federal Republic of Germany, the person prosecuted will be returned to the Netherlands for further execution of the sentence on the basis of the applicable version of Council Framework Decision 2008/909/JHA of 27 November 2008 on the application of the principle of mutual recognition to judgments in criminal matters imposing custodial sentences or measures involving deprivation of liberty for the purpose of their enforcement in the European Union (OJ L 327, 5.12.2008, p. 27).
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 van de OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Brilon(kantonrechtbank), Duitsland voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 7 februari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.