ECLI:NL:RBAMS:2023:7386

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
13/137822-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake heropening en schorsing van het onderzoek in afwachting van wijziging detentieomstandigheden in HMP Winchester

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 19 oktober 2023, wordt een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon behandeld. De vordering is ingediend door de officier van justitie op 28 juni 2023 en betreft een aanhoudingsbevel uitgevaardigd door het Southampton Crown Court op 24 april 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1981, heeft de Nederlandse nationaliteit en is in Nederland ingeschreven. De rechtbank heeft de behandeling van de vordering op verschillende zittingen besproken, waarbij de identiteit van de opgeëiste persoon is vastgesteld en de detentieomstandigheden in het Verenigd Koninkrijk zijn beoordeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de detentieomstandigheden in HMP Winchester, waar de opgeëiste persoon mogelijk zal worden geplaatst. De raadsman heeft betoogd dat de detentiegarantie onvoldoende is en dat de overlevering om die reden moet worden geweigerd. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de garantie van de Britse autoriteiten voldoende is, maar dat er nog steeds een reëel gevaar bestaat voor schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek te schorsen en de beslissing over de overlevering aan te houden in afwachting van eventuele wijzigingen in de detentieomstandigheden.

De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd met 60 dagen en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon met 30 dagen verlengd. De zaak zal opnieuw op een openbare zitting worden behandeld binnen de verlengde beslistermijn. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/137822-23
Datum uitspraak: 19 oktober 2023
TUSSENUITSPRAAK
op de vordering ex artikel 3 Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
EU – VK Justitie en Veiligheid (Uitvoeringswet) juncto artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank.
Deze vordering dateert van 28 juni 2023 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Aanhoudingsbevel (AB) als bedoeld in artikel 598 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (HSO).
Dit AB is uitgevaardigd op 24 april 2022 door
the Southampton Crown Court(Verenigd Koninkrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De zitting van 16 augustus 2023
De behandeling van de vordering is aangevangen op de openbare zitting van 16 augustus 2023. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. G.M. Kolman. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman,
mr. M.A.C. de Bruijn, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor bepaalde tijd geschorst om de uitkomst in de zaak met parketnummer 13/069269-23 af te wachten.
Op grond van artikel 3 Uitvoeringswet jo. artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De zitting van 19 september 2023
De behandeling van de vordering is voorgezet op de zitting van 19 september 2023, in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind. De opgeëiste persoon en zijn raadsman zijn niet verschenen. Voorafgaand aan de zitting heeft de rechtbank op voorhand een aanhoudingsverzoek van de officier van justitie ingewilligd. De rechtbank schorst het onderzoek voor bepaalde tijd om de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk in de gelegenheid te stellen de verzochte individuele detentiegarantie voor de opgeëiste persoon voor de detentie instelling HMP Winchester te verstrekken.
Op grond van artikel 3 Uitvoeringswet jo. artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De zitting van 5 oktober 2023
De behandeling van de vordering is voortgezet op de zitting van 5 oktober 2023, in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A.C. de Bruijn, advocaat te Amsterdam.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het AB

In het AB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 14 september 2020 van de
Southampton Magistrates’ Court.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van het Verenigde Koninkrijk ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van het Verenigd Koninkrijk strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het AB.

4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

Het Verenigd Koninkrijk heeft de kennisgeving als bedoeld in artikel 599, vierde lid, van de HSO niet gedaan. [1] Toetsing van de dubbele strafbaarheid conform artikel 599, tweede lid, HSO kan dus niet achterwege blijven.
Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 599, eerste en tweede lid, HSO zijn opgenomen.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
- overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5. De garantie als bedoeld in artikel 5 Uitvoeringswet jo. artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Gelet op artikel 5 Uitvoeringswet jo. artikel 6 OLW kan zijn overlevering daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan en dat deze straf met toepassing van artikel 11 Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen van 21 maart 1983 (Trb. 1983, 74, hierna VOGP) zal kunnen worden omgezet.
De
Secretary of Stateheeft op 27 juli 2023 de volgende garantie gegeven:
The UK undertakes that should [opgeëiste persoon] receive a custodial sentence in the UK, he will, in accordance with section 153C of the Extradition Act 2003, be returned to the Netherlands as soon as is reasonably practicable after the sentencing process in the UK has been completed, unless concrete grounds relating to his rights of defense or to the proper administration of justice make his presence in the UK essential pending a definitive decision on any procedural step coming within the scope of the criminal proceedings relating to the offence underlying the Trade and Cooperation Agreement (TACA). Such procedural steps may include:
(a) The exhaustion of any available avenues of appeal;
(b) Consideration of confiscation; and
(c) The procedure for setting any period of imprisonment which will fall to be served in default of payment of any financial penalty.
Please note that the return of [opgeëiste persoon] to the Netherlands will be facilitated under the Additional Protocol to the 1983 Council of Europe Convention on the Transfer of Sentenced Persons. Full details of any sentence imposed on [opgeëiste persoon] will be provided when he is returned to the Netherlands.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
Uit artikel 3, eerste lid, aanhef onder e, VOGP volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbare feiten opleveren.
Aan deze voorwaarde is voldaan.

6.Detentieomstandigheden

De raadsman heeft betoogd dat de verstrekte detentiegarantie onvoldoende is en de overlevering om die reden dient te worden geweigerd. Daartoe heeft hij aangevoerd dat niet afdoende wordt gegarandeerd dat de opgeëiste persoon over een voldoende persoonlijke leefruimte zal beschikken. Ten aanzien van de hygiëne en de overbevolking vermeldt de garantie onjuistheden en algemeenheden. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om aanhouding om nadere informatie op te vragen bij de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat in de garantie op alle bestaande zorgen wordt ingegaan.
De rechtbank overweegt dat de Britse autoriteiten op 1 augustus 2023 hebben meegedeeld dat de opgeëiste persoon hoogstwaarschijnlijk in HMP Winchester zal worden geplaatst. Dat de opgeëiste persoon in HMP Bedford wordt gedetineerd is niet uitgesloten, maar de kans daarop is klein. Hiermee is het reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling voor de opgeëiste persoon in HMP Bedford weggenomen. Dit betekent dat de detentieomstandigheden in HMP Bedford geen beletsel voor de overlevering vormen.
In een tussenuitspraak van 7 september 2023 in een andere zaak [2] heeft de rechtbank vastgesteld dat in HMP Winchester een algemeen reëel gevaar bestaat dat de grondrechten van personen die aldaar zijn gedetineerd zullen worden geschonden.
De vaststelling van een algemeen reëel gevaar voor schending van de grondrechten voor gedetineerden die terecht komen in HMP Winchester, kan op zichzelf niet tot weigering van de overlevering leiden. Het enkele bestaan van gegevens die duiden op gebreken in deze detentie-instelling, impliceert immers niet noodzakelijkerwijs dat, in een concreet geval, de grondrechten van de opgeëiste persoon bij overlevering zullen worden geschonden.
Teneinde te verzekeren dat de grondrechten in het concrete geval worden geëerbiedigd, is de rechtbank dan ook verplicht om vervolgens na te gaan of er, in de omstandigheden van het geval, gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan het Verenigd Koninkrijk een reëel gevaar zal lopen van schending van zijn grondrechten gezien de omstandigheden in de gevangenis van de uitvaardigende lidstaat waar hij zal worden gedetineerd.
Op 29 september 2023 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende detentiegarantie verstrekt:
Upon extradition to the United Kingdom and while he awaits trial, [opgeëiste persoon] will be held at HMP Winchester.
(…)
[opgeëiste persoon] will therefore have in excess of 4 sq m personal space (excluding sanitary facilities).
Cells, including furniture, are in a decent state of repair and every effort is made to keep the living areas clean and hygienic including prompt action by pest control experts where necessary. Inmates are provided with the necessary personal hygiene products and cleaning materials.
(…)
All prisoners currently get exercise in the open air each day, subject to the weather conditions, and unless a security incident or critical staffing issue makes it impossible. The amount of time in the open air will be an hour, in instances where this is not possible due to the conditions set out above, efforts are made to provide as much time as possible. All prisoners also leave their cells to collect meal, unless a security or health and safety risk has been identified.
At HMP Winchester, education and a variety of skills and work opportunities are available, on a part time and full time basis, as well as access to the gym. These are subject to risk assessments. The amount of time prisoners spend out of cell varies at HMP Winchester and is dependent on what is operationally possible, cognisant of the recommendation that prisoners should have 8 hours of purposeful activity a day. We are committed to delivering purposeful activity within prisons: our plans for prison regime reform are set out in the Prisons Strategy White Paper (Prisons Strategy White Paper (publishing.service.gov.uk) [paras 70 to 76).
Het algemeen gevaar voor schending van de grondrechten van gedetineerden HMP Winchester dat de rechtbank heeft aangenomen, ziet allereerst op de minimale persoonlijke leefruimte van 3 m2 die in het gedrang lijkt te komen. Een belangrijk element van het vastgestelde algemeen gevaar is de omstandigheid dat veel gedetineerden 23 uur per dag op cel doorbrengen, wat er mede toe leidt dat in de gevangenis een hoog geweldsniveau bestaat. Verder bestaan er zorgen omtrent de hygiëne in de gevangenis.
De rechtbank overweegt dat de verstrekte detentiegarantie weliswaar sommige zorgen wegneemt. Zo volgt uit de detentiegarantie dat de opgeëiste persoon over minimaal 4 m2 aan persoonlijke leefruimte zal beschikken. De rechtbank is daarentegen van oordeel dat het algemeen gevaar voor de opgeëiste persoon ten aanzien van het 23 uur per dag op cel doorbrengen niet voldoende is weersproken. Dit geldt eveneens voor de zorgen die bestaan omtrent de hygiëne.
Nu de detentiegarantie het vastgestelde algemene gevaar op deze twee punten niet wegneemt, bestaat er voor de opgeëiste persoon een reëel gevaar dat hij in HMP Winchester onmenselijk of vernederend zal worden behandeld.
De mogelijkheid bestaat echter dat bij wijziging van de omstandigheden dit gevaar alsnog kan worden uitgesloten. Hoewel het in deze fase niet aan de rechtbank is om vragen te formuleren (maar aan de uitvaardigende justitiële autoriteit om informatie te verstrekken waaruit een wijziging van de omstandigheden blijkt), acht rechtbank het niet ondenkbaar dat aanvullende informatie met betrekking tot de hierboven genoemde zorgelijke aspecten, mogelijk een dergelijke wijziging zou kunnen opleveren.
De rechtbank zal de beslissing over de overlevering aanhouden in afwachting van een eventuele wijziging in de omstandigheden. De rechtbank verwijst in dit verband naar het in de Uitvoeringswet van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 22 OLW, in samenhang bezien met de artikelen 604, aanhef en onder c, en 615 HSO.
Op basis van artikel 3, eerste lid, Uitvoeringswet jo. artikel 22, zesde lid, OLW, verlengt de rechtbank de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel 22, eerste en derde lid, OLW, met 60 dagen. Binnen de verlengde beslistermijn zal de vordering opnieuw op een openbare zitting worden behandeld. Op basis van artikel 3, eerste lid, Uitvoeringswet jo. artikel 27, derde lid, OLW verlengt de rechtbank de gevangenhouding van de opgeëiste persoon met zestig dagen, met dien verstande dat de gevangenhouding geschorst blijft onder dezelfde voorwaarden.

5.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat de zaak binnen de hierna te noemen termijn op zitting moet worden aangebracht.
VERLENGTde beslistermijn op grond van artikel 3, eerste lid, Uitvoeringswet jo. artikel 22, zesde lid, OLW met 60 dagen onder gelijktijdige verlenging van de overleveringsdetentie met 30 dagen op grond van artikel 3, eerste lid, Uitvoeringswet jo. artikel 27, derde lid, OLW.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen dag en tijdstip met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. H.P. Kijlstra en A. Pahladsingh rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.D. Dijkstra, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 oktober 2023.

Voetnoten

1.Zie rechtbank Amsterdam, 2 november 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6353