7.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van straatroven/afpersingen op de openbare weg. Dit betreffen ernstige feiten. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort misdrijven nog langdurig nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden als gevolg van wat hen is overkomen.
Jeugdstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 18 jaar en dus meerderjarig. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast als sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of als de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd daartoe aanleiding geven.
Bij de vraag of in deze zaak het jeugdstrafrecht moet worden toegepast, heeft de rechtbank allereerst het klinisch multidisciplinair onderzoek van de observatieafdeling Teylingereind van 29 december 2022 in aanmerking genomen. Hierin is opgenomen dat verdachte is gediagnostiseerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Elke vorm van ingrijpen, waaronder civielrechtelijke besloten en gesloten plaatsingen en ook maatregelen in een strafrechtelijk kader, heeft geen effect gesorteerd, omdat verdachte zich veelvuldig heeft onttrokken aan behandeling en toezicht.
Ook heeft de rechtbank het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 31 januari 2023 in aanmerking genomen. Hierin is opgenomen dat verdachte geen vast verblijfsadres heeft, het verdachte al jarenlang ontbreekt aan een structurele dagbesteding, bij verdachte sprake is van inbedding in een negatief sociaal netwerk en dat verdachte een pro criminele houding heeft. Ook heeft de reclassering zorgen geuit ten aanzien van het psychosociaal functioneren van verdachte.
Hoewel de rechtbank in voornoemde geen aanleiding ziet om bij verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen, ziet de rechtbank in de overige inhoud van het reclasseringsadvies en de toelichting daarop ter terechtzitting juist wel aanknopingspunten voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
Zo is gerapporteerd dat verdachte ondersteuning nodig heeft bij vrijwel alle praktische zaken. Verdachte is niet in staat zijn leven zelfstandig op orde te brengen en heeft hulp nodig bij het nastreven van maatschappelijk aanvaardbare doelen. Ondanks dat verdachte zich eerder zelfbepalend en vermijdend heeft opgesteld ten aanzien van hulpverlening, ziet de reclassering nog mogelijkheden en met name noodzaak om verdachte te begeleiden. Wel zal dat moeten gebeuren in een strak kader met intensieve bemoeienis. De reclassering acht het gelet op de persoonlijke omstandigheden en het psychosociaal functioneren essentieel dat verdachte wordt begeleid in zijn ontwikkeling naar volwassenheid, omdat het aan stabiliteit en sturing ontbreekt. Begeleid wonen met 24/7 begeleiding is daarbij door de reclassering noodzakelijk geacht. De organisatie Eigen kracht, een begeleid wonen locatie met 24/7 begeleiding, heeft voor verdachte een woonplek in Almere beschikbaar. Deze organisatie heeft veel kennis van de problematiek met de straatcultuur onder adolescenten en het netwerk van verdachte is bij hen bekend. Ook acht de reclassering een woonplek buiten Amsterdam wenselijk voor verdachte, gelet op de risico’s en het negatieve sociale netwerk van verdachte.
Om het recidiverisico te verminderen is door de reclassering geadviseerd om – bij een veroordeling – aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen, een contactverbod met medeverdachten, een locatiegebod met elektronische monitoring, het hebben van dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening. Ondanks dat de toepassing van het jeugdstrafrecht wordt geadviseerd, heeft de reclassering tot slot geadviseerd om het toezicht uit te laten voeren door de volwassenreclassering. Dat kader zal namelijk strakker en intensiever zijn, waarbij verdachte minder speelruimte krijgt, aangezien sneller consequenties zullen worden verbonden aan het niet nakomen van afspraken.
Op zitting is het reclasseringsrapport toegelicht door reclasseringsmedewerker E. de Blouwe. Hoewel de bijzondere voorwaarde van begeleid wonen ook onder het volwassenenstrafrecht zou kunnen worden opgelegd, kan het verblijf op een begeleid wonen locatie van Eigen Kracht enkel onder het jeugdstrafrecht worden opgelegd. De antisociale persoonlijkheidsstoornis van verdachte staat niet aan een groepsgerichtverblijf bij Eigen Kracht in de weg. Door de deskundige is daarvoor verwezen naar het rapport van de psycholoog en psychiater en de tijd die verdachte bij Teylingereind in voorarrest heeft gezeten, waarbij geen zorgwekkende problemen ten aanzien van een mogelijke deregulerende werking van verdachte binnen een groep zijn gesignaleerd.
Verdachte heeft zich bereid verklaard zich te houden aan de voorgestelde bijzondere voorwaarden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat het toepassen van het jeugdstrafrecht van belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte en ook in het belang van de maatschappij, met als doel om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank overweegt dat verdachte nog erg jong is en dat alles geprobeerd moet worden om te voorkomen dat verdachte definitief kiest voor een criminele carrière . Nu ook de reclassering nog bereid is om verdachte een kans te geven en bij Eigen Kracht in Almere een plek voor begeleid wonen beschikbaar is, zal de rechtbank dan ook toepassing geven aan het jeugdstrafrecht.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank heeft hiervoor aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor strafoplegging bij jeugdigen, die de rechtbanken en hoven onderling hebben afgesproken. Het oriëntatiepunt voor een straatroof bedraagt een jeugddetentie van één maand. Voornoemd oriëntatiepunt kan worden verhoogd bij strafverzwarende omstandigheden, waarbij iedere strafverzwarende omstandigheid een strafverzwaring oplevert van een maand jeugddetentie. Als strafverzwarende omstandigheden heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van niet één, maar drie, straatroven/afpersingen is gekomen, die in een korte periode hebben plaatsgevonden. Daarbij komt dat verdachte de straatroven samen met anderen heeft gepleegd, dat zij het slachtoffer hebben beroofd op de openbare weg en dat het steeds jonge, kwetsbare slachtoffers betroffen.
Verder heeft de rechtbank strafverzwarend rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Hieruit is gebleken dat verdachte in de afgelopen vijf jaren eerder is veroordeeld voor straatroven en dat zodoende sprake is van recidive. Bovendien liep verdachte tijdens het plegen van de feiten nog in een proeftijd, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden deze straatroven te begaan.
De rechtbank ziet in voornoemd reclasseringsadvies aanleiding om een deel van de straf in voorwaardelijke zin op te leggen en om aan de proeftijd bijzondere voorwaarden te verbinden.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke jeugddetentie de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering zijn geadviseerd en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren. Verdachte heeft namelijk een misdrijf gepleegd dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam. Gelet op het bewezenverklaarde en het strafblad van verdachte, moet ermee rekening worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.
Verdachte heeft al bijna 7 maandenin voorarrest gezeten en die tijd wordt afgetrokken van de opgelegde jeugddetentie.
Gelet op de straf die aan verdachte zal worden opgelegd zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen, met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.