ECLI:NL:RBAMS:2023:7524

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
9517596 EL 21-290
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake effectenlease tussen eiser en Dexia Nederland B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende in Apeldoorn, en de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. De eiser heeft een beroep gedaan op de vernietiging van een effectenleaseovereenkomst op grond van de artikelen 1:88/89 van het Burgerlijk Wetboek. Dexia heeft echter aangevoerd dat de bevoegdheid tot vernietiging is verjaard, wat door de eiser wordt betwist. De procedure is voortgevloeid uit eerdere tussenvonnissen, waaronder een van 19 mei 2022, waarin de kantonrechter de eiser verzocht om nadere toelichting te geven over zijn financiële situatie ten tijde van het aangaan van de overeenkomst.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn verweer tegen het verjaringsberoep van Dexia te onderbouwen. De verklaring van de eiser, waarin hij zijn financiële situatie en de omstandigheden rondom de overeenkomst uiteenzet, werd als onvoldoende beschouwd. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eiser niet heeft aangetoond dat zijn toenmalige echtgenote, [naam], niet vóór 13 maart 2000 op de hoogte was van de overeenkomst. Hierdoor is het beroep van Dexia op verjaring van de bevoegdheid tot vernietiging van de overeenkomst geslaagd.

In de beslissing heeft de kantonrechter de vorderingen van de eiser in conventie afgewezen en de vorderingen van Dexia in reconventie toegewezen. De eiser is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan Dexia. De rechter heeft tevens verklaard dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen en niet aan vernietiging blootstaat. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling Privaatrecht
zaak- en rolnummer: 9517596 EL 21-290
vonnis van: 10 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter:
i n z a k e
[eiser],
wonende te [eiser] , gemeente Apeldoorn,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals.
Partijen worden hierna [eiser] en Dexia genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 mei 2022;
  • de akte na tussenvonnis van [eiser] ;
  • de akte uitlaten productie van Dexia.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in conventie en reconventie

2.1.
[eiser] doet een beroep op de vernietiging van de overeenkomst op grond van artikel 1:88/89 BW. Dexia heeft naar aanleiding daarvan aangevoerd dat de bevoegdheid tot die vernietiging is verjaard. Dit wordt door [eiser] betwist. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter aan [eiser] verzocht om een nadere toelichting over de (financiële) gang van zaken in het huishouden van [eiser] en [naam ] , zijn toenmalige echtgenote, ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. [eiser] heeft daarop een verklaring van hemzelf overgelegd. Dexia heeft hierop mogen reageren.
2.2.
In het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2023 ECLI:NL:RBAMS:2023:1221 is het toetsingskader voor zaken als de onderhavige, weergegeven. Beoordeling van deze zaak aan de hand van dat toetsingskader leidt tot het volgende.
2.3.
Voor de beoordeling van het beroep op verjaring door Dexia is van belang op welk tijdstip [naam ] daadwerkelijk bekend werd met de overeenkomst. Het verjaringsberoep van Dexia kan alleen slagen wanneer Dexia daarvoor voldoende stelt en onderbouwt. Om Dexia daartoe in staat te stellen moet [eiser] voldoende gegevens verstrekken over de (financiële) gezinssituatie en andere feiten, die relevant kunnen zijn voor het vaststellen van het tijdstip van daadwerkelijke bekendheid van [naam ] met de overeenkomst. Doet [eiser] dat niet dan heeft [eiser] het verweer tegen het verjaringsberoep onvoldoende onderbouwd.
2.4.
Eerst zal worden beoordeeld of [eiser] zijn verweer tegen het verjaringsberoep van Dexia voldoende heeft onderbouwd.
2.5.
Door [eiser] is een schriftelijke verklaringen van hemzelf overgelegd. In de verklaring staat vermeld:
“(…) a. Ten tijde van het afsluiten van de overeenkomst was ik 42 jaar oud. Toen was ik getrouwd. Ik ben in 2009 gescheiden en wij hebben geen contact meer met elkaar. Wij hebben twee kinderen, geboren in 1980 en 1985. Zij woonden nog thuis. Ik was werkzaam in de technische dienst op een camping. Mijn vrouw was huisvrouw en viel soms in als hulp in de verzorging.
b. Alles is telefonisch gegaan. Ik had wel eens iets gezien in een folder en de krant. Zij hebben mij toen gebeld en ik dacht dat ik kon gaan sparen op een goede manier, het leek heel mooi, voor de oude dag, we hebben het er wel eens over gehad, het zag er op papier heel mooi.
c. Ik had nog wat spaargeld. Ik heb een aparte rekening gemaakt voor de betalingen aan Dexia.
d. Via de TV zag ik dat je via Leaseproces er iets aan kon doen. Mijn vrouw heb ik moeten vertellen dat ik iets had afgesloten wat mis was gelopen. Zij was niet echt boos, een beetje geschrokken. Ik heb toen een afspraak gemaakt en is mijn vrouw meegegaan. Wij wilden er wel samen wat aan gaan doen.
e. Ik had dus een aparte rekening voor de overeenkomsten aangemaakt. Dit was wel een en/of rekening, puur voor het geval er iets met mij zou gebeuren. Hier deden wij verder niets mee. Wij hadden de gezamenlijke rekening voor alle uitgaven, daar had mijn vrouw een pasje van, net als ik. Ik had ook nog een spaarrekening.
f. Mijn inkomsten werden op de gezamenlijke rekening gestort. Wanneer mijn vrouw inkomsten had, wat minimaal was, kwam dat ook op die rekening binnen.
g. Ik deed alle administratie en financiële zaken. Ik betaalde alles, veel ging automatisch. De losse rekeningen betaalde ik ook, dat deed mijn vrouw allemaal niet.
h. Ik betaalde de vaste lasten als de huur. Mijn vrouw kon met haar pasje haar eigen uitgaven doen, zoals de boodschappen en andere huishoudelijke uitgaven die nodig waren.
i. Mijn eigen post opende ik zelf net als alle bankafschriften. Mijn vrouw keek daar niet naar. Mijn vrouw heeft mij nooit vragen gesteld over post of betalingen van of aan Dexia.
j. Dat deed ik samen met mijn zus, daar had mijn vrouw geen kaas van gegeten. Ik heb de overeenkomst nooit opgevoerd, ik wist niet dat dat kan eigenlijk.
k. Wij hebben geen lening afgesloten, wij hadden een huurwoning.
l. Ik bouwde pensioen op via mijn werkgever. Ik heb geen andere aandelen of regelingen gehad. Mijn vrouw heeft de helft van mijn pensioen gekregen, zij had ook geen eigen regeling.
m. Grote aankopen deden wij altijd wel samen. Veel overleg over de financiën was niet nodig, wij hadden het niet heel breed maar de meeste uitgaven konden wij gewoon doen. (…)”.
2.6.
Dexia stelt met – met betrekking tot de door [eiser] overgelegde verklaring – aan dat enkel de verklaring van [eiser] is overgelegd. [eiser] heeft, zonder nadere toelichting, nagelaten de verklaring van [naam ] over te leggen, terwijl daarom wel was verzocht door de kantonrechter. De verklaring van [eiser] is volgens haar bovendien slordig weergegeven, zodat niet van de juistheid daarvan kan worden uitgegaan. Voor zover de kantonrechter wel uitgaat van de juistheid van de verklaring, is de inhoud van de verklaring van [eiser] onvoldoende, dan wel onvoldoende duidelijk op essentiële punten, om aan te nemen dat [naam ] niet vóór 13 maart 2000 op de hoogte was van de onderhavige overeenkomst.
2.7.
De kantonrechter overweegt dat het in de onderhavige zaak gaat om de vraag wanneer [naam ] bekend is geworden met de tussen Dexia en [eiser] afgesloten overeenkomst. Om dit vast te stellen is de verklaring van [naam ] essentieel. Deze heeft [eiser] niet overgelegd zonder nader toe te lichten waarom niet. De enkele omstandigheid dat hij geen contact meer met haar heeft, zoals volgt uit zijn verklaring, is daarvoor in ieder geval onvoldoende reden. Met enkel de verklaring van [eiser] is derhalve onvoldoende informatie verstrekt. Daarbij komt dat de verklaring van [eiser] lijkt af te wijken van zijn stellingen in de processtukken, nu hij over de totstandkoming van de overeenkomst onder andere verklaart:
“(…) ik dacht dat ik kon gaan sparen op een goede manier, het leek heel mooi, voor de oude dag, we hebben het er wel eens over gehad, (…)”. Uit deze passage lijkt te volgen dat de overeenkomst toch tussen [eiser] en [naam ] is besproken, terwijl hij in zijn stukken stelt dat dit niet het geval is geweest. Ook deze onduidelijkheid op een essentieel punt brengt mee dat het verweer van [eiser] tegen het beroep van Dexia op verjaring van het beroep op vernietiging van de overeenkomst onvoldoende is (onderbouwd). De kantonrechter gaat daarom aan het verweer van [eiser] voorbij. Aan verdere bewijslevering wordt daarom evenmin toegekomen.
2.8.
Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep van Dexia op de verjaring van de bevoegdheid tot vernietigen slaagt, zodat geen sprake is van een rechtsgeldige vernietiging
van de overeenkomst tussen partijen. De in conventie gevorderde verklaring voor recht van [eiser] en bijbehorende nevenvorderingen worden dan ook afgewezen.
2.9.
Nu [eiser] geen steekhoudende argumenten heeft aangevoerd op grond waarvan Dexia in het kader van deze overeenkomst hem nog enig bedrag verschuldigd is, faalt het verweer in reconventie. De vorderingen van Dexia in reconventie worden dan ook toegewezen.
2.10.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in conventie en reconventie. Gelet op de samenhang van de conventie met de reconventie zal voor de conclusie van eis en de conclusie van repliek in reconventie een half salarispunt per proceshandeling worden toegekend.

3.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Dexia
tot op heden vastgesteld op € 660,00 aan gemachtigdensalaris,
In reconventie
3.3.
verklaart voor recht dat de overeenkomst met nummer 12004235 rechtsgeldig tot stand gekomen is, niet is vernietigd en niet blootstaat aan vernietiging op enige grond, waarop van de zijde van [eiser] een beroep kan worden gedaan,
3.4.
verklaart voor recht dat [eiser] met betrekking tot voornoemde overeenkomst niet werd blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbare financiële last,
3.5.
verklaart voor recht dat Dexia niets meer verschuldigd is aan [eiser] ,
3.6.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Dexia tot op heden vastgesteld op € 330,00 aan gemachtigdensalaris,
In conventie en reconventie
3.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
typ: BF