ECLI:NL:RBAMS:2023:79

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
11 januari 2023
Zaaknummer
C/13/717725 / HA ZA 22-409
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rekening en verantwoording afgewezen; geen onverschuldigde betaling of onrechtmatige daad

In deze zaak heeft eiseres, die hulp heeft gekregen bij het investeren van haar geld, vorderingen ingesteld tegen gedaagden om rekening en verantwoording af te leggen over de ontvangen gelden. Eiseres heeft in totaal € 33.500,- overgemaakt aan gedaagden, maar heeft sinds september 2021 geen toegang meer tot de accounts waarop haar geld is geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagden niet verplicht zijn om rekening en verantwoording af te leggen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestond die hen daartoe verplichtte. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, evenals de tegeneis van gedaagden om excuses aan te bieden. De rechtbank oordeelt dat de overboekingen aan gedaagden niet onverschuldigd zijn gedaan, aangezien er een afspraak was over de investering van het geld. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar stelling dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld. De proceskosten komen voor rekening van eiseres in conventie, terwijl gedaagden in reconventie zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: C/13/717725 / HA ZA 22-409
Vonnis van 11 januari 2023 (bij vervroeging)
inzake
[eiseres]
wonende te [woonplaats 1] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eiseres,
advocaat mr. P.H. Visser,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat mr. H. Bulut-Yazir,
Eiseres zal hierna [eiseres] worden genoemd. Gedaagden zullen hierna respectievelijk [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] worden genoemd en gezamenlijk gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties A t/m U,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met productie 1,
- de akte overlegging producties V en W en verzoek deskundigenonderzoek van [eiseres] ,
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie X ,
- de rolbeslissing van 28 september 2022 (afwijzing deskundigenonderzoek),
- het tussenvonnis van 26 oktober 2022 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de pleitaantekeningen van gedaagden.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling in conventie en in reconventie

Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiseres] heeft [gedaagde 1] gevraagd om haar te helpen met het investeren van haar spaargeld. Op instructie van [gedaagde 1] maakte zij in juni 2020 € 3.500,- aan [gedaagde 1] over, € 14.000,- aan [gedaagde 2] en € 16.000,- aan [gedaagde 3] . [gedaagde 1] heeft vervolgens tien accounts aangemaakt op het platform OmegaProWorld (hierna: Omega) en het geld van [eiseres] op de accounts gezet. Die accounts waren in US Dollars. [eiseres] heeft meermaals ingelogd op de accounts en heeft de actuele stand van het geïnvesteerde vermogen gezien. Vanaf september 2021 heeft [eiseres] geen toegang meer omdat het haar niet meer lukt om in te loggen. [eiseres] wil dat de gedaagden rekening en verantwoording afleggen over de ontvangen gelden. Zij vordert ook terugbetaling van haar geld omdat zij dit onverschuldigd heeft betaald of anders omdat gedaagden onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld. De vorderingen van [eiseres] worden afgewezen. Gedaagden hebben als tegeneis gevorderd dat [eiseres] excuses aanbiedt, op straffe van een dwangsom. Ook die tegeneis zal worden afgewezen. Hieronder wordt dit uitgelegd.
Gedaagden zijn niet verplicht om rekening en verantwoording af te leggen
2.2.
[eiseres] vordert dat gedaagden rekening en verantwoording afleggen over het geld dat [eiseres] naar hen heeft overgemaakt. Zij wil weten waar dit geld is ondergebracht en waar het nu is. Van een verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording kan sprake zijn als tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan op basis waarvan gedaagden tegenover [eiseres] verplicht zijn om verantwoording af te leggen over gevoerd beleid. Het is aan [eiseres] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat er zo’n rechtsverhouding was. Dat het geld van [eiseres] door [gedaagde 1] is geplaatst op haar accounts bij Omega, staat vast. [eiseres] heeft immers erkend dat zij het geld op de accounts heeft zien staan. Over de ontvangst van het geld door gedaagden en de besteding daarvan (het overmaken door gedaagden naar de accounts bij Omega) hoeven gedaagden dus geen verantwoording af te leggen.
2.3.
[eiseres] wil weten waar haar geld nu is. Zij weet dit niet omdat ze geen toegang meer heeft tot haar accounts terwijl gedaagden dat volgens haar wel hebben of moeten hebben gehad. [eiseres] stelt dat [gedaagde 1] rekening en verantwoording moet afleggen omdat hij de beheerder is, maar zij heeft dit onvoldoende onderbouwd. [eiseres] heeft verklaard dat [gedaagde 1] beheerder was, omdat hij in het begin zou kijken of alles goed ging. Zij heeft ook verklaard dat ze zelf niet beschikt over gegevens om wijzigingen in de accounts aan te brengen. [gedaagde 1] heeft daartegenover verklaard dat hij [eiseres] als vriendendienst heeft geholpen en dat hij geen toegang had tot de accounts van anderen, geen wijzigingen kan aanbrengen en geen gegevens of codes heeft. [eiseres] gaat uit van de aanname dat het alleen [gedaagde 1] geweest kan zijn die de wijzigingen had kunnen aanbrengen. Dit licht zij slechts toe door uit te leggen dat dit zo werkt bij investeringen in cryptocurrency. Of die toelichting klopt kan in het midden blijven omdat het in dit geval niet gaat over cryptocurrency, maar om gelden die belegd zijn op een valutarekening in US Dollars. Dit betekent dat [eiseres] haar stelling dat [gedaagde 1] ook na het overdragen van de gegevens het beheer zou blijven voeren dan ook niet onderbouwd heeft. Zo legt [eiseres] niet uit of er afspraken zijn gemaakt over wat [gedaagde 1] precies zou doen, welke vergoeding hij daarvoor zou ontvangen, of over bijvoorbeeld de looptijd en het beoogde rendement van de investeringen en hoe vaak er contact zou zijn over de stand van zaken
2.4.
Ook uit de feitelijke gang van zaken blijkt niet dat partijen hebben afgesproken dat [gedaagde 1] het beheer over de accounts zou voeren. [gedaagde 1] heeft verklaard dat hij de accounts heeft aangemaakt met de gegevens (naam, adres, e-mail) van [eiseres] , het geld erop heeft gezet en [eiseres] heeft uitgelegd hoe ze ermee moest omgaan. In zijn WhatsApp bericht van 25 juni 2020 schrijft [gedaagde 1] aan [eiseres] : “
Alles is nu Ok en wanneer je binnenkort langs komt dan kan ik het aan je overdragen”. [gedaagde 1] heeft ook verklaard dat hij er daarna niets meer mee te maken heeft gehad en geen toegang meer had tot de accounts. [eiseres] heeft dit onvoldoende gemotiveerd weersproken.
2.5.
Gedaagden hebben verklaard dat er na het overdragen van de gegevens geen contact meer is geweest tussen hen en [eiseres] . Pas toen [eiseres] in september 2021 (ruim een jaar later) niet meer kon inloggen, heeft zij opnieuw contact gezocht met gedaagden. [eiseres] heeft een WhatsApp bericht van december 2021 overgelegd, waarin [eiseres] aan [gedaagde 1] verzoekt om terugbetaling van het geld. Zowel uit dit bericht als uit de brieven van mr. Visser, de advocaat van [eiseres] , volgt niet dat partijen hebben afgesproken dat [gedaagde 1] (of een van de andere gedaagden) de accounts zou blijven beheren. Als dat was afgesproken, zou het immers logisch zijn om eerst te vragen of [gedaagde 1] wél toegang heeft tot de accounts of te vragen of hij hiermee kan helpen. Niet blijkt dat dit is gedaan. Amirkhan, de echtgenoot van [eiseres] , heeft nog verklaard dat de wachtwoorden van de accounts zijn gewijzigd en dat dit alleen door [gedaagde 1] als beheerder kan zijn gedaan. Volgens Amirkhan heeft Omega per e-mail aangegeven dat degene die de accounts heeft gemaakt deze heeft gewijzigd. Dit blijkt echter niet uit de overgelegde producties en deze stelling is door gedaagden ook gemotiveerd betwist. [eiseres] heeft deze stelling niet verder onderbouwd. Dat de wachtwoorden zijn gewijzigd, en zo ja, door wie, staat dus niet vast.
2.6.
De conclusie is dat [eiseres] niet heeft voldaan aan haar stelplicht dat er tussen partijen een rechtsverhouding is of is geweest op basis waarvan gedaagden het beheer zouden voeren over het geld of de accounts van [eiseres] . Gedaagden zijn daarom niet verplicht om rekening en verantwoording af te leggen over wat er na het plaatsen van het geld op de accounts met dit geld is gebeurd. De vordering tot het afleggen van rekening en verantwoording zal worden afgewezen.
[eiseres] heeft niet onverschuldigd betaald aan gedaagden
2.7.
[eiseres] vordert terugbetaling van € 33.500,-, omdat zij dit onverschuldigd heeft betaald. Deze vordering zal worden afgewezen. De overboekingen aan gedaagden waren namelijk niet zonder rechtsgrond. Partijen hebben immers afgesproken dat [eiseres] de bedragen aan gedaagden zou overmaken, zodat [gedaagde 1] het in de accounts kon plaatsen. Aan die afspraak is door [gedaagde 1] ook uitvoering gegeven.
Gedaagden hebben niet onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres]
2.8.
Als haar gelden niet zijn geïnvesteerd, dan moet zij zijn opgelicht, aldus [eiseres] . Dat de gelden zijn geïnvesteerd door gedaagden, door het overboeken van de bedragen op de accounts van [eiseres] bij Omega, staat echter vast. Van onrechtmatig handelen door het niet investeren is dus geen sprake.
2.9.
[eiseres] heeft op dit moment geen toegang tot haar accounts. De rechtbank begrijpt dat zij meent dat gedaagden hiervoor verantwoordelijk zijn en dat gedaagden hiermee onrechtmatig hebben gehandeld. [eiseres] heeft echter onvoldoende onderbouwd dat gedaagden ervoor hebben gezorgd dat zij niet meer in haar accounts kan. Dat [eiseres] geen toegang heeft tot de accounts, betekent ook niet dat de accounts niet meer bestaan of dat het geld weg is, laat staan dat gedaagden hiervoor aansprakelijk zijn. Het is simpelweg niet bekend of de accounts nog bestaan en wat de waarde van de investeringen op dit moment is. Of [eiseres] schade lijdt, zoals zij stelt, is dus niet bekend. [eiseres] heeft bovendien niet uitgelegd wat het causaal verband is tussen het vermeende onrechtmatig handelen en de gestelde schade. Omdat [eiseres] niet voldoet aan haar stelplicht, zal de vordering tot betaling van schadevergoeding worden afgewezen.
[eiseres] moet de proceskosten van gedaagden in conventie betalen
2.10.
De proceskosten in conventie komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. Aan de kant van gedaagden begroot de rechtbank die kosten op € 1.301,- voor het griffierecht en € 1.442,- voor het salaris van de advocaat (2 punten tegen het tarief van € 721,-). Samen is dat € 2.743,-.
2.11.
Gedaagden vorderen ook veroordeling van [eiseres] in de nakosten. Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853, r.o. 2.3) volgt dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over de nakosten.
[eiseres] is niet verplicht excuses aan te bieden
2.12.
Gedaagden hebben als tegeneis ingesteld dat [eiseres] schriftelijk haar excuses aanbiedt en schriftelijk verklaart dat zij zich onthoudt van elke negatieve uitlating over gedaagden, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag per gedaagde.
2.13.
Gedaagden hebben niet gesteld op welke rechtsgrond [eiseres] verplicht zou zijn tot het maken van excuses. Een mogelijke grondslag is schadevergoeding in natura (artikel 6:103 BW), maar daarvoor is wel vereist dat gedaagden ook recht hebben op schadevergoeding. Daarvoor hebben gedaagden onvoldoende gesteld. Bovendien zijn excuses een uiting van persoonlijke gevoelens, die niet kunnen worden afgedwongen. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Gedaagden moeten de proceskosten van [eiseres] in reconventie betalen
2.14.
De proceskosten in reconventie komen voor rekening van gedaagden, omdat zij in het ongelijk worden gesteld. Aan de kant van [eiseres] begroot de rechtbank die kosten op € 563,- voor het salaris van de advocaat (1 punt tegen het tarief van € 563,-).

3.De beslissing in conventie en in reconventie

De rechtbank
In conventie
3.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van gedaagden, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 2.743,-;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In reconventie
3.4.
wijst de vordering van gedaagden af;
3.5.
veroordeelt gedaagden tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 563,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, rechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.