ECLI:NL:RBAMS:2023:8250

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
C/13/728513 / HA ZA 23-65
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en onttrekking van vermogen aan vennootschappen

Op 7 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen Commenda International B.V. en Shanan Company B.V. over bestuurdersaansprakelijkheid. Commenda vorderde betaling van een bedrag van € 25.692,57 van Shanan, die als bestuurder van verschillende vennootschappen had gefunctioneerd. Commenda stelde dat Shanan het vermogen van de vennootschappen zonder tegenprestatie had onttrokken, waardoor haar facturen niet waren voldaan. De rechtbank oordeelde dat Commenda onvoldoende had aangetoond dat er vermogen aan de vennootschappen was onttrokken in de periode dat Shanan bestuurder was. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat Shanan persoonlijk een ernstig verwijt kon worden gemaakt voor het niet nakomen van de verplichtingen van de vennootschappen. De rechtbank wees de vorderingen van Commenda af en veroordeelde haar in de proceskosten van Shanan, die op € 4.369,00 werden begroot. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf veertien dagen na de aanschrijving van het vonnis. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/728513 / HA ZA 23-65
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak, gehouden op 7 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMMENDA INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. R.J.G. Mengelberg te Bussum,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHANAN COMPANY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. L.F.P. Coehorst te Utrecht.
Partijen zullen hierna Commenda en Shanan worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge het vonnis van deze rechtbank van 3 mei 2023.
Tegenwoordig zijn mr. H.J. Schaberg, rechter, en mr. R.E.R. Verloo, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • dhr. [naam 1] , bestuurder Commenda,
  • mr. Mengelberg, voornoemd,
  • dhr. [naam 2] , bestuurder Shanan,
  • mr. Coehorst, voornoemd.
In deze zaak heeft heden een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan een separaat proces-verbaal is opgemaakt. De rechter heeft bepaald dat de uitspraak mondeling zal worden gedaan.
De rechter doet de volgende uitspraak.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Bij de beoordeling wordt uitgegaan van de volgende feiten:
 Commenda is bestuurder van de volgende vennootschappen geweest:
LNG Terminal Holdco B.V.,
NG Power Holdco 1 B.V. (verder: NGPower1) en
NG Power Holdco 2 B.V. (verder: NGP2).
De drie vennootschappen worden gezamenlijk ook aangeduid met NG c.s.
  • NGPower1 is aandeelhouder van NGP2.
  • Per e-mail van 3 mei 2021 is het ontslag van Commenda als bestuurder van NG c.s. aangezegd tegen 1 juni 2021.
  • Commenda is op 3 en 17 augustus 2021 uitgeschreven uit het handelsregister als bestuurder van NG c.s.
  • Vanaf die datum heeft Shanan ingeschreven gestaan als bestuurder van NG c.s.
  • Op 2 november 2021 heeft Shanan zich uitgeschreven als bestuurder van de drie vennootschappen.
  • Op 15 november 2021 zijn de drie vennootschappen via een turbo-liquidatie ontbonden.
  • Bij verstekvonnissen van 21 januari 2022 van de kantonrechter van deze rechtbank zijn de drie vennootschappen ieder veroordeeld tot betaling aan Commenda van een bedrag van € 8.739,82 aan hoofdsom, en verdere kosten.
1.2.
Commenda vordert in deze procedure veroordeling van Shanan tot betaling van het bedrag van € 25.692,57, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en de kosten. Zij stelt daartoe – kort gezegd – dat Shanan als bestuurder van NG c.s. het vermogen van die drie vennootschappen zonder tegenprestatie heeft weggemaakt waardoor de facturen van Commenda niet zijn voldaan door NG c.s. Shanan is dus persoonlijk een ernstig verwijt te maken. Uit een rapport van 2018 volgt dat de drie vennootschappen belangen hadden in buitenlandse ondernemingen met een aanzienlijk vermogen. Die belangen dienen als vermogen van NG c.s. te worden beschouwd. Verder is het kapitaal van die vennootschappen grotendeels gestort bij de oprichting zodat er wel vermogen aanwezig moet zijn geweest, aldus steeds Commenda.
1.3.
Shanan voert – kort gezegd – aan dat dat er geen vermogen aanwezig was in de vennootschappen op het moment dat zij bestuurder werd. Daarnaast betwist Shanan de vorderingen van Commenda op NG c.s.
1.4.
Deze zaak gaat niet over de vraag of de vorderingen van Commenda op NG c.s. toewijsbaar zijn. Het verweer van Shanan over de onjuistheid van die vorderingen worden dus niet behandeld. Uitgangspunt is dus dat NG c.s. een totaalbedrag van € 25.692,75 dient te betalen aan Commenda.
1.5.
De stellingen van Commenda over het vermogen van NG c.s. zijn onvoldoende om haar vorderingen op Shanan toe te wijzen. Voor bestuurdersaansprakelijkheid is vereist dat de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt is te maken bij het niet nakomen van de verplichtingen van de vennootschappen. Daarbij is het aan Commenda om haar stellingen handen en voeten te geven.
1.6.
Commenda heeft onvoldoende gesteld dat in de periode dat Shanan bestuurder was van NG c.s., vermogen aan NGPower1 of NPG2 is onttrokken. Shanan heeft betwist dat er vermogen in die vennootschappen zat op het moment dat zij bestuurder werd. De onderbouwing met een rapport uit 2018 betreffende een andere buitenlandse vennootschap is dan ontoereikend om te onderbouwen dat NG c.s vermogen heeft gehad op 3 augustus 2021. Die stelling van Commenda blijkt ook niet uit de door haar opgestelde jaarrekeningen van NG c.s.
1.7.
Het betoog van Commenda over geplaatst kapitaal baat haar evenmin. Daaruit volgt immers niet dat begin augustus 2021 vermogen aanwezig is geweest bij NG c.s. omdat tegenover geplaatst kapitaal ook schulden staan.
1.8.
Onder deze omstandigheden heeft Commenda onvoldoende aanknopingspunten gegeven om te worden toegelaten tot bewijslevering van haar stelling over het vermogen van NG c.s.
1.9.
Zelfs als er wordt uitgegaan van bij NG c.s. aanwezig vermogen op het moment dat Shanan bestuurder werd van die vennootschappen, dan nog heeft Commenda onvoldoende gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Shanan persoonlijk een ernstig verwijt is te maken bij het verdwijnen van het vermogen, dan wel bij het niet voldoen door NG c.s. van haar verplichtingen jegens Commenda.
1.10.
De stelling van Commenda daarover is geheel gebaseerd op een e-mail van Shanan (gedateerd 3 september 2021) waarin zij schrijft dat er geen baten meer zijn in de vennootschappen en dat zij voor het einde van het jaar zullen worden geliquideerd. Daaruit kan echter niet worden afgeleid dat Shanan degene is die heeft bewerkstelligd dat het vermogen van NG c.s. zonder tegenprestatie is onttrokken aan die vennootschappen.
1.11.
Commenda heeft niet concreet gesteld en onderbouwd welk persoonlijk ernstig verwijt Shanan als bestuurder van NG c.s. is te maken. Dan kan haar stelling over de bestuurdersaansprakelijkheid van Shanan (voor de verplichtingen van NG c.s. jegens Commenda) niet worden gevolgd.
1.12.
De vorderingen van Commenda worden dus afgewezen.
1.13.
Commenda zal als de het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van Shanan tot op heden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.532,00
Totaal
4.369,00
Commenda zal ook worden veroordeeld in de na dit vonnis te ontstane kosten als na te melden. De verzochte vermeerdering met de wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na aanschrijving van dit vonnis, waarbij de rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek zal worden toegepast.

2.De beslissing

2.1.
wijst het gevorderde af,
2.2.
veroordeelt Commenda in de proceskosten, aan de zijde van Shanan tot op heden begroot op € 4.369,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de hieronder bedoelde aanschrijving van dit vonnis.
2.3.
veroordeelt Commenda in de na dit vonnis aan de zijde van Shanan ontstane nakosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de bedoelde aanschrijving tot de dag der algehele voldoening,
2.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Waarvan proces-verbaal,