Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Eisers ontvingen per 7 augustus 2018 een bijstandsuitkering naar de norm van gehuwden.
2. Op 16 maart 2021 heeft de gemeente Den Bosch de gemeente Amsterdam ingelicht dat er een onderzoek is ingesteld naar de woonsituatie op het adres [adres 1] [huisnummer 1] te Den Bosch, omdat er een familie uit Amsterdam zou wonen. Na deze melding heeft de gemeente Amsterdam ook onderzoek verricht.
3. Volgens het college kan niet worden vastgesteld of eisers recht hebben op bijstand, omdat het niet duidelijk is of eisers hun woonplaats hebben op het adres [adres 2] [huisnummer 2] in Amsterdam, of op een ander adres. Ook zijn tijdens het onderzoek van het college nieuwe feiten naar voren gekomen over de financiële situatie van eisers die maken dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
4. Het voorgaande heeft het college aan de besluiten tot intrekking en terugvordering ten grondslag gelegd.
De beoordeling van de rechtbank
5. Het college heeft de uitkering ingetrokken over de periode vanaf 7 augustus 2018 tot en met 30 juni 2021. Eisers hebben zich op het standpunt gesteld dat zij vanaf
15 juni 2020 geen recht meer hebben op bijstand, omdat zij vanaf deze datum een toeslag ontvangen van het UWV. De rechtbank stelt dan ook vast dat de periode 15 juni 2020 tot en met 30 juni 2021 niet langer in geschil is, zodat zij haar beoordeling zal beperken tot de periode van 7 augustus 2018 tot en met 14 juni 2020.
Standpunt van het college
6. Het college heeft op de zitting toegelicht dat de primaire grond voor intrekking is dat eisers hun hoofdverblijf op een ander adres hebben dan op het uitkeringsadres. Het college heeft deze conclusie mede gebaseerd op de bevindingen in het onderzoeksrapport van
8 juli 2021. Daaruit komt naar voren dat eiser voornamelijk pintransacties heeft gedaan in Den Bosch, dat hij huurbetalingen doet aan de verhuurder van het perceel [adres 1] [huisnummer 1] te Den Bosch, dat hij vijf verkeersovertredingen heeft gepleegd in Den Bosch, dat zijn voertuig op diverse tijdstippen bij het perceel [adres 1] [huisnummer 1] te Den Bosch is aangetroffen, dat hij zich op 19 januari 2021 in een sportschool in Den Bosch bevond waar hij een abonnement heeft en dat hij periodiek betalingen verricht aan Brabant Water en Kemkens Gasservice BV. Daarnaast is het waterverbruik van de [adres 2] [huisnummer 2] over de periode van 6 maart 2017 tot 9 januari 2021 gemiddeld 17 kubieke meter per jaar. Tot slot beschikt het college over getuigenverklaringen van de bewoners van [adres 2] [huisnummer 3] en [huisnummer 4] . Het college heeft, naar aanleiding van de gegevens over zijn hoofdverblijf, de verklaring van een getuige wonend in de [adres 2] [huisnummer 4] meer aannemelijk geacht.
7. Eisers stellen zich op het standpunt dat zij hun hoofdverblijf hebben op het uitkeringsadres, [adres 2] [huisnummer 2] , in Amsterdam. Volgens eisers moeten de onderzoeksbevindingen die betrekking hebben op de periode na 15 juni 2020 buiten beschouwing worden gelaten, omdat de periode in geding is beperkt tot 15 juni 2020. Het college heeft daarom alleen aannemelijk gemaakt dat eiser weinig water heeft verbruikt op het uitkeringsadres. Er is echter geen sprake van een extreem laag waterverbruik als bedoeld in de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (hierna: de Raad). Hoewel eiser regelmatig heeft gepind in Den Bosch, is het voor een bijstandsgenieter niet verboden om zich te begeven in een andere stad. Dat eiser zich regelmatig heeft begeven in Den Bosch maakt nog niet dat hij en zijn familie daar hun hoofdverblijf hadden.
Het oordeel van de rechtbank
8. Intrekking van bijstand is een voor de betrokkene belastend besluit, waarbij het aan het bijstandsverlenend orgaan is om de nodige kennis over de relevante feiten te vergaren. Dat betekent dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan in beginsel op het bijstandsverlenend orgaan rust.
9. Waar een betrokkene zijn woonadres heeft, is daar waar hij zijn hoofdverblijf heeft. Het hoofdverblijf van een betrokkene ligt daar waar zich het zwaartepunt van zijn persoonlijk leven bevindt. Dit dient te worden bepaald aan de hand van de concrete feiten en omstandigheden. De betrokkene is verplicht juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verstrekken, aangezien dat van essentieel belang is voor de verlening van bijstand.
10. Uit het onderzoeksresultaten van het college is allereerst gebleken dat eiser over de periode in geding (veel) meer pintransacties heeft verricht in Den Bosch dan in Amsterdam. Naar het oordeel van de rechtbank draagt deze omstandigheid, gezien de hoeveelheid en het structurele karakter van de transacties, bij aan de aanname dat in ieder geval eiser vaak in Den Bosch verbleef.
11. Verder komt uit het onderzoek naar voren dat eiser sinds 2 juli 2019 huurbetalingen heeft verricht aan de verhuurder van het adres [adres 1] [huisnummer 1] in Den Bosch. Ook heeft eiser periodiek betalingen verricht aan Brabant Water en aan Kemkens Gasservice, een installatiebedrijf gevestigd in Oss. Eiser heeft op de zitting toegelicht dat hij deze betalingen voor zijn oom heeft verricht. Zijn oom heeft de over te maken bedragen contant aan eiser betaald, waarna eiser het geld via zijn bankrekening heeft overgemaakt aan de verhuurder, Brabant Water en Kemkens Gasservice. Eiser heeft hierover echter geen verifieerbare gegevens overgelegd.
12 . De rechtbank overweegt verder dat (onbetwist) sprake is van een zeer laag waterverbruik op het uitkeringsadres in Amsterdam. Deze omstandigheid is op zichzelf genomen nog niet voldoende om een hoofdverblijf elders aan te nemen. In zo’n geval is aanvullend bewijs nodig om aannemelijk te maken dat de betrokkene zijn hoofdverblijf niet heeft op het uitkeringsadres.Eiser stond op het adres ingeschreven samen met zijn vrouw en kind (geboren in 2019). Eiser heeft op de zitting toegelicht dat het waterverbruik zo laag is, omdat hij op de sportschool in Den Bosch doucht en zijn vrouw zuinig met water omgaat. Eiser en zijn vrouw gebruikten weinig water voor het dagelijkse bad van hun jonge kind, aldus eiser. Naar het oordeel van de rechtbank verklaart deze toelichting het zeer lage waterverbruik niet. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat er drie personen op het adres stonden ingeschreven, terwijl het waterverbruik minder dan de helft is van het gemiddelde waterverbruik van een eenpersoonshuishouden volgens de cijfers van het Nibud. Naar het oordeel van de rechtbank is het waterverbruik dusdanig laag dat dit, in samenhang met de overige omstandigheden, een relevante omstandigheid is die de rechtbank bij zijn beoordeling betrekt.
13. Vervolgens is uit het onderzoek van het college gebleken dat eiser een abonnement heeft bij een sportschool in Den Bosch. Eiser heeft op de zitting toegelicht dat hij dit abonnement al vanaf 2015 of 2016 heeft. Eiser heeft toegelicht dat hij graag sportte als hij in Den Bosch bij familie op bezoek ging. Als eiser in de avond terugkwam in Amsterdam, redde hij het niet meer om te gaan sporten. Hij ging daarom sporten voordat hij terugreed naar Amsterdam. Eiser heeft aangegeven ook te hebben gesport in Amsterdam, maar hiermee rond 2017 – 2018 te zijn gestopt. Naar het oordeel van de rechtbank is ook deze omstandigheid, in samenhang met het hiervoor genoemde, een relevant aspect die de rechtbank hij haar beoordeling betrekt.
14. Uit alle hiervoor genoemde omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, volgt dat naar het oordeel van de rechtbank voldoende grondslag bestaat voor de conclusie dat niet duidelijk is waar eiser zijn hoofdverblijf had. Het recht op bijstand kan alleen al hierdoor niet worden vastgesteld. Het college heeft de bijstand terecht ingetrokken.
15. De rechtbank stelt vast dat eiser hier geen aparte gronden tegen heeft aangevoerd. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van dringende redenen.Nu het college de uitkering van eisers op goede gronden heeft ingetrokken, is ook de terugvordering juist.
16. De beroepen zijn ongegrond. Eiser krijgt dus geen gelijk.
17. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.