In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 2 mei 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoeken tot verwijdering van politiegegevens beoordeeld. Eiser had in augustus 2022 een verzoek ingediend bij de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland, dat deels werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 23 februari 2023 waren zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig. De rechtbank heeft de verzoeken van eiser beoordeeld, waarbij eiser aanvoert dat de mutaties onvoldoende gemotiveerd zijn en dat er geen noodzaak is om deze gegevens te bewaren.
De rechtbank stelt vast dat volgens de Wet politiegegevens (Wpg) het correctierecht niet bedoeld is om indrukken of meningen te corrigeren. Eiser moet aannemelijk maken dat de feiten onjuist zijn. De rechtbank concludeert dat de mutaties met nummers 2, 7 en 1 niet in stand kunnen blijven zonder een adequate motivering van verweerder. De rechtbank oordeelt dat de mutatie met nummer 7, die betrekking heeft op een vermeende overtreding van de Covid-19 regels, moet worden verwijderd, omdat het proces-verbaal onvoldoende bewijs biedt voor een overtreding. Voor de mutaties met nummers 2 en 1 geldt dat verweerder binnen zes weken een nieuwe beslissing moet nemen, waarbij een verzwaarde en specifieke onderbouwing vereist is.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en bepaalt dat verweerder de verbeurde dwangsommen van € 1442 aan eiser moet betalen. De uitspraak benadrukt ook de doorwerking van de strafrechtelijke onschuldpresumptie naar het bestuursrecht, wat van belang is voor de beoordeling van de mutaties.