ECLI:NL:RBAMS:2023:8873

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
22/3870
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak over kosten van bestuursdwang bij wegslepen van een voertuig van een verloskundige

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een verloskundige, en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Eiseres had haar auto geparkeerd aan de [adres] in Amsterdam, waar een verbod om stil te staan geldt tijdens spitstijden. De auto werd om 7:41 uur weggesleept, terwijl eiseres op weg was naar een spoedgeval. Eiseres maakte bezwaar tegen de kosten van de bestuursdwang, die door verweerder op haar werden verhaald. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en geoordeeld dat de kosten van de bestuursdwang niet voor haar rekening behoren te komen. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen verwijt kan worden gemaakt, gezien de omstandigheden waaronder zij haar auto had geparkeerd. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat het wegslepen van een voertuig alleen is toegestaan indien dit noodzakelijk is. In dit geval was er geen sprake van een medische noodsituatie, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van eiseres, als verloskundige op weg naar een bevalling, een bijzondere situatie vormden. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat verweerder het betaalde bedrag van € 373,- aan eiseres moet terugbetalen, evenals het griffierecht van € 184,-.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/3870

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Inleiding

1. Met een besluit van 15 februari 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder bestuursdwang toegepast door de auto van eiseres weg te slepen van de [adres] voor huisnummer [nummer] te Amsterdam en de kosten op eiseres te verhalen.
1.1.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Met een besluit van 30 juni 2022 (het bestreden besluit) is verweerder bij dat besluit gebleven. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 21 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. Op 15 februari 2022 staat de auto van eiseres geparkeerd aan de [adres] ter hoogte van huisnummer [nummer] in Amsterdam. Op die locatie geldt een verbod om stil te staan in de spitstijden (7:30 uur tot 9:00 uur en van 16:00 uur tot 19:00 uur). Dit verbod is aangegeven met een verkeersbord E2 en onderborden waarop de hiervoor genoemde tijdstippen staan vermeld. Verweerder heeft bestuursdwang toegepast door de auto om 7:41 uur weg te slepen. De kosten daarvan bedragen € 373,- en komen volgens verweerder voor rekening van eiseres.
3. Eiseres voert aan dat er geen noodzaak was om haar auto weg te slepen omdat er voldoende doorstroming van verkeer mogelijk was. Daarnaast voert zij aan dat er sprake was van een overmachtssituatie omdat zij als verloskundige op weg was naar een vrouw die aan het bevallen was.
4. Volgens verweerder was er gelet op de verkeerssituatie een noodzaak om de auto weg te slepen. Volgens verweerder zijn er geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan de kosten van bestuursdwang in redelijkheid niet voor rekening van eiseres behoren te komen. De parkeerovertreding kan eiseres voldoende worden toegerekend.
5. De rechtbank verwijst voor het juridisch kader naar de bijlage bij deze uitspraak.
6. De rechtbank is van oordeel dat de kosten van de toegepaste bestuursdwang niet voor rekening van eiseres behoren te komen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Het wegslepen van de auto
7. Ten aanzien van de [adres] heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) in een uitspraak van 28 juni 2017 [1] geoordeeld dat het overbrengen van een voertuig dat ten onrechte op een weggedeelte staat geparkeerd slechts is toegestaan, indien dat noodzakelijk is. [2] Dit vergt in beginsel een beoordeling waarbij de omstandigheden van het geval dienen te worden betrokken. In een voorkomend geval kunnen de aard en het gebruik van het weggedeelte echter met zich brengen dat de daartoe bevoegde ambtenaar die de overtreding van een bij of krachtens de Wvw 1994 vastgesteld voorschrift heeft geconstateerd, op voorhand kan aannemen dat noodzaak tot verwijdering bestaat. Volgens de Afdeling is van een dergelijke situatie in de [adres] sprake. De [adres] is een relatief smalle straat, die, in het bijzonder ook in de spits door veel fiets- en autoverkeer wordt gebruikt, terwijl er ook een trambaan aanwezig is. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarover nu anders te oordelen.
8. Eiseres stelt dat uit de foto’s in het dossier blijkt dat op het moment van wegslepen van haar auto nog geen sprake was van drukte. Verweerder heeft daartegenover gesteld dat er in de [adres] niet met handhaving kan worden gewacht tot zich daadwerkelijk een gevaarlijke situatie voordoet. Dat is geen effectieve wijze van handhaving. De rechtbank volgt dit standpunt van verweerder. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder bevoegd om een voertuig dat mogelijk tot een gevaarlijke situatie zou leiden weg te slepen alvorens de gevaarlijke situatie zich daadwerkelijk voordoet en het wegslepen in die situatie bemoeilijkt zou worden.
9. Eiseres heeft een kaart op haar dashboard gelegd met daarop de tekst “Verloskundige Spoed”. Dit doet er niet aan af dat haar auto op de betreffende parkeerplek in de spits tot een gevaarlijke situatie kan leiden. Verweerder heeft de spoedkaart wel gezien, want gefotografeerd voordat de auto is weggesleept, maar in de afweging of met het oog op de verkeersveiligheid tot handhaving moet worden overgegaan niet doorslaggevend geacht. Verweerder heeft erop gewezen dat een spoedkaart voor verloskundigen voor iedereen verkrijgbaar is en dat deze niet kan worden gelijkgesteld met een ontheffing op grond van artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Een dergelijke ontheffing wordt ook aan verloskundigen verstrekt, maar is door eiseres niet aangevraagd om haar moverende redenen. Dat verweerder tot handhaving is overgegaan acht de rechtbank onder deze omstandigheden niet onredelijk. Verweerder heeft de auto dan ook terecht weggesleept.
De kosten van het wegslepen
10. Eiseres voert aan dat de kosten voor het wegslepen redelijkerwijs niet aan haar behoren te worden doorberekend omdat sprake was van bijzondere omstandigheden. Ze was als verloskundige op weg naar een cliënte die aan het bevallen was. Op het moment van parkeren kon zij niet inschatten of er sprake was van een medische spoedsituatie. Eiseres kon haar cliënte daarover niet bellen omdat alleen zij als professional kan inschatten of er sprake is van een medische spoedsituatie. Volgens eiseres is iedere bevalling een spoedsituatie die professionele begeleiding behoeft en haar hulpverlening is tijdgebonden. Dit betekent ook dat het in Amsterdam erg moeilijk is om een parkeerplaats te vinden in de buurt van een cliënte. Volgens eiseres was er sprake van een medische overmachtssituatie. Eiseres kreeg pas een beeld van de situatie bij binnenkomst. Er bleek geen sprake te zijn van een noodsituatie. Door het wegslepen van haar auto was eiseres niet in staat om met haar cliënte naar het ziekenhuis te gaan. Een collega heeft haar dienst overgenomen.
11. Volgens verweerder was er geen sprake van een medische overmachtssituatie waardoor het voor eiseres noodzakelijk was om in overtreding met het parkeerverbod te parkeren. Verweerder voert het beleid dat de kosten van het wegslepen worden kwijtgescholden indien achteraf blijkt dat sprake was van een medische spoedsituatie. Achteraf is in het geval van eiseres niet gebleken dat daarvan sprake was. Eiseres heeft dat niet betwist.
12. Het toepassen van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. [3] Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling [4] gaan als regel uitoefening van bestuursdwang en kostenverhaal samen. Voor het maken van een uitzondering hierop kan aanleiding bestaan als de aangeschrevene geen verwijt valt te maken over de ontstane situatie en als bij het ongedaan maken van de strijdige situatie het algemeen belang in die mate is betrokken, dat moet worden geoordeeld dat het onevenredig is om de kosten geheel of gedeeltelijk voor rekening van de aangeschrevene te laten. Ook andere, bijzondere omstandigheden kunnen het bestuursorgaan, in het licht van de ingevolge artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereiste evenredigheid, nopen tot het geheel of gedeeltelijk afzien van het kostenverhaal.
13. Uit het partusverslag en de toelichting van eiseres blijkt dat eiseres haar cliënte rond 4 uur in de nacht heeft bezocht en heeft afgesproken om drie uur later terug te komen. Zij heeft in die nacht ook al tevergeefs een parkeerplek gezocht en meerdere rondjes moeten rijden, waarna ze haar auto op de [adres] heeft geparkeerd, een kleine vijf minuten lopen van het huis van haar cliënte. In de nacht geldt het stopverbod niet. Met haar tweede bezoek om 07.10 uur vindt zij wederom geen parkeerplek en ziet ze zich genoodzaakt weer op de [adres] te parkeren. Het stopverbod is ook dan nog niet ingegaan. Eiseres heeft zich naar haar cliënte gehaast, omdat ze niet weet hoe de bevalling verloopt en ze geen zicht heeft op de snelheid van de baring. Het blijkt vlot te gaan en eiseres belt het Bevalcentrum, waar haar cliënte om 8 uur terecht kan. De cliënte en haar partner rijden met eigen vervoer naar het Bevalcentrum en eiseres loopt naar haar auto om haar cliënte te volgen. De auto blijkt dan al te zijn weggesleept.
14. Achteraf is niet gebleken van een medische noodsituatie in de zin van complicaties bij de bevalling. Ook was het beter geweest als eiseres een ontheffing had aangevraagd. Deze omstandigheden doen naar het oordeel van de rechtbank echter niets af aan het feit dat een verloskundige op weg naar een bevalling niet in de gelegenheid is om lang naar een geschikte parkeerplek te zoeken en zich genoodzaakt ziet om op de [adres] te parkeren, waar op dat moment nog geen stopverbod geldt. Uit de geschetste gang van zaken blijkt dat eiseres haar auto ook niet meer voor het ingaan van het stopverbod op een andere parkeerplek heeft kunnen zetten. Het lopen naar en van het huis van haar cliënte, het doen van verloskundig onderzoek en vervolgens het aanmelden van haar cliënte bij het Bevalcentrum dulden geen uitstel en deze noodzakelijke handelingen nemen meer dan de beschikbare twintig minuten tijd in beslag. Eiseres kan dan ook naar het oordeel van de rechtbank geen verwijt worden gemaakt over de ontstane situatie. Onder de geschetste omstandigheden is het onevenredig om de kosten voor rekening van eiseres te laten.
Conclusie en gevolgen
15. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen, voor zover het de kosten van de bestuursdwang betreft. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien door het bezwaar gegrond te verklaren en het primaire besluit te herroepen voor zover daarin de kosten van bestuursdwang voor rekening van eiseres zijn gebracht. Het primaire besluit blijft voor het overige in stand. Verweerder moet het betaalde bedrag van € 373, - dus aan eiseres terugbetalen.
16. Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden. Niet gebleken is dat eiseres proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit voor zover het de kosten van bestuursdwang betreft;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
  • bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. van Duinen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
23 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage
Juridisch kader
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:25
1. De toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
[…].
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 170
1. Tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders tot oplegging van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, behoort de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen van een op een weg staand voertuig, indien met het voertuig een bij of krachtens deze wet vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met:
a. het belang van de veiligheid op de weg, of
b. het belang van de vrijheid van het verkeer, of
c. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.
[…].
Artikel 173
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden:
a. de soorten van de in artikel 170, eerste lid, onderdeel c, bedoelde weggedeelten en wegen aangewezen;
(..)
2 Bij gemeentelijke verordening worden nadere regels gesteld ter uitvoering van de artikelen 170 tot en met 172 en de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur. Die regels betreffen in elk geval
a. de aanwijzing van de plaats, onderscheidenlijk de plaatsen, waar verwijderde voertuigen in bewaring worden gesteld, en
b. de berekening van de kosten, verbonden aan de oplegging van een last onder bestuursdwang, en voorts
c. de aanwijzing van de weggedeelten en wegen, voor de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onderdeel c.
Besluit wegslepen van voertuigen
Artikel 2
De soorten van weggedeelten en wegen, bedoeld in artikel 173, eerste lid, onderdeel a, van de wet, zijn:
(..)
b. wegen en weggedeelten waar door middel van bord E 2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel g, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is stil te staan;
Wegsleepverordening Amsterdam 2017
Artikel 2
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in art. 170, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994 worden aangewezen alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Amsterdam voor zover die behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Voetnoten

2.Dit staat in artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wegenverkeerswet (Wvw) 1994.
3.Dit staat in artikel 5:25 van de Awb.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 december 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2896).