Op 21 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 april 2021, na een aanrijding, samen met medeverdachten de aangever heeft bedreigd en gedwongen om geld te geven. De aangever voelde zich gedwongen om mee te gaan naar een autogarage om het schadebedrag vast te stellen, waarbij hij onder druk werd gezet om geld te regelen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, wat leidde tot de bewezenverklaring van poging tot afpersing. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de mishandeling van de eerste aangever, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze had gepleegd. Echter, de mishandeling van de tweede aangever werd wel bewezen, waarbij de verdachte deze in het gezicht had geslagen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 90 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 50 uren. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de vordering van de eerste benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard, maar de vordering van de tweede benadeelde partij werd toegewezen.