Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Roemenië op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de Rechtbank Dâmbovița op 21 december 2022, betreft een vrijheidsstraf van twee jaren en elf maanden voor illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 15 februari 2024 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Roemeense nationaliteit heeft en dat de detentieomstandigheden in Roemenië, hoewel problematisch, niet leiden tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank heeft de detentiegarantie van de Roemeense autoriteiten als voldoende beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank heeft het verweer van de raadsman verworpen en de overlevering toegestaan, omdat aan de eisen van de Overleveringswet is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.