ECLI:NL:RBAMS:2024:1146

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
13-140637-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over detentieomstandigheden en uitbreiding van vervolging in overleveringszaak

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 15 februari 2024, wordt een verzoek behandeld dat is ingediend door de Procureur de la République près le tribunal judiciaire de Paris. Dit verzoek betreft de uitbreiding van de vervolging van een overgeleverde persoon, die eerder op 23 juni 2022 was overgeleverd aan Frankrijk voor strafbare feiten gepleegd tussen januari en mei 2020. De uitbreiding van de vervolging is bedoeld voor feiten gepleegd van 28 mei 2020 tot en met 27 mei 2021, die door een tikfout niet in het Europese Aanhoudingsbevel (EAB) waren opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon geen afstand heeft gedaan van het specialiteitsbeginsel en dat de voorhanden zijnde stukken ontoereikend zijn om een beslissing te nemen zonder de rechten van de verdediging te schenden.

De rechtbank heeft ook ambtshalve onderzoek gedaan naar de detentieomstandigheden in verschillende Franse detentie-instellingen, waaronder Bordeaux-Gradignan. Eerdere oordelen hebben aangetoond dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling in Nîmes, Nanterre en Bois-d’Arcy. De rechtbank vraagt nu om aanvullende informatie over de detentieomstandigheden in Bordeaux-Gradignan, waarover zorgen zijn geuit met betrekking tot overbevolking, slechte hygiëne en geweld. De rechtbank verzoekt de uitvaardigende justitiële autoriteit om de bijlagen met schriftelijke opmerkingen van de overgeleverde persoon te verstrekken en om aan te geven in welke detentie-instelling hij naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst, evenals de omstandigheden daar.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-140637-23
Datum beslissing: 15 februari 2024
TUSSENBESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 9 juni 2023, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door de
Procureur de la République près le tribubal judiciaire de Paris, Frankrijk, op 17 mei 2023 en betreft:
[de overgeleverde persoon],
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ([geboorteplaats]) (Frankrijk),
verblijvende in Frankrijk,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Bij uitspraak van 23 juni 2022 heeft de rechtbank beslist op het verzoek tot overlevering van de overgeleverde persoon aan Frankrijk. De overlevering werd verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de overgeleverde persoon zich schuldig had gemaakt aan naar het recht van Frakrijk strafbare feiten. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan. De overgeleverde persoon is nadien overgeleverd aan Frankrijk. In het kader van deze overlevering heeft de overgeleverde persoon uitdrukkelijk geen afstand gedaan van het specialiteitsbeginsel.
Dit verzoek strekt tot het verlenen van toestemming voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. De overlevering is namelijk toegelaten voor feiten gepleegd vanaf januari 2020 tot en met 27 mei 2020. De uitbreiding van de overlevering is bedoeld voor de periode van 28 mei 2020 tot en met 27 mei 2021 – een periode die door een tikfout niet in het EAB van 7 april 2022 was inbegrepen – zodat de overgeleverde persoon kan worden vervolgd voor het geheel van feiten waarvoor het Franse aanhoudingsbevel van 30 juni is uitgevaardigd.
Hoorrecht
Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn echter ontoereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen. Zo blijkt uit de aanvullende informatie van 31 januari 2024 dat de overgeleverde persoon op 28 september 2023 is gehoord met betrekking tot zijn opmerkingen en het specialiteitsbeginsel in verband met de uitgebreide overleveringsprocedure. De overgeleverde persoon zou ontkennend hebben geantwoord op de vraag of hij opmerkingen had en of hij voornemens was afstand te doen van het specialiteitsbeginsel. In de aanvullende informatie is vervolgens opgenomen dat de overgeleverde persoon op deze antwoorden wilde terugkomen en zijn opmerkingen in het proces-verbaal wilde laten opnemen, maar hem is verzocht – overeenkomstig de Franse strafprocedure – afzonderlijke schriftelijke opmerkingen te maken. Deze opmerkingen zouden als bijlagen bij de aanvullende informatie zijn gevoegd. Echter beschikt de rechtbank niet over deze bijlagen. De rechtbank zal daarom de uitvaardigende justitiële autoriteit verzoeken om deze bijlagen alsnog te overleggen.
Detentieomstandigheden
Verder heeft de rechtbank eerder geoordeeld dat er op dit moment ten aanzien van de detentie-instellingen in Nîmes, Nanterre en Bois-d’Arcy een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die daar zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). [1] De rechtbank doet verder ambtshalve onderzoek naar andere detentie-instellingen, waaronder de detentie-instelling in Bordeaux-Gradignan. Uit de rapporten van de
Contrôleur général des lieux de privation de libertévan 30 juni 2022 en de
Observatoire internationaldes prisons-section françaisevan 16 juni 2022 leidt de rechtbank namelijk af dat in Bordeaux-Gradignan sprake is van overbevolking, grondslapers, een gebrek aan activiteiten, een slechte staat van cellen, slechte hygiëne, geweld zowel tussen gedetineerden als vanuit bewakers, overige onveilige situaties en onvoldoende toegang tot zorg.
In het licht van voornoemde verneemt de rechtbank graag in welke detentie-instelling de overgeleverde persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst, en wat daar de detentieomstandigheden zijn.

2.Beslissing

De rechtbank:
verzoekt de uitvaardigende justitiële autoriteit om
1. de bijlagen inhoudende de schriftelijke opmerkingen van de overgeleverde persoon te verstrekken, waarnaar is verwezen in de aanvullende informatie van 31 januari 2024;
2. aan te geven in welke detentie-instelling de overgeleverde persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst en wat daar de detentieomstandigheden zijn.
Deze beslissing is genomen op 15 februari 2024 door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. E. Biçer en A.W.T. Klappe, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier.

Voetnoten

1.O.a. Rechtbank Amsterdam, 30 mei 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3763 (ten aanzien van Nîmes), Rechtbank Amsterdam 9 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5123 (ten aanzien van Nanterre), Rechtbank Amsterdam 14 februari 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:782 (ten aanzien van Bois d’Arcy).