In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 15 februari 2024, wordt een verzoek behandeld dat is ingediend door de Procureur de la République près le tribunal judiciaire de Paris. Dit verzoek betreft de uitbreiding van de vervolging van een overgeleverde persoon, die eerder op 23 juni 2022 was overgeleverd aan Frankrijk voor strafbare feiten gepleegd tussen januari en mei 2020. De uitbreiding van de vervolging is bedoeld voor feiten gepleegd van 28 mei 2020 tot en met 27 mei 2021, die door een tikfout niet in het Europese Aanhoudingsbevel (EAB) waren opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon geen afstand heeft gedaan van het specialiteitsbeginsel en dat de voorhanden zijnde stukken ontoereikend zijn om een beslissing te nemen zonder de rechten van de verdediging te schenden.
De rechtbank heeft ook ambtshalve onderzoek gedaan naar de detentieomstandigheden in verschillende Franse detentie-instellingen, waaronder Bordeaux-Gradignan. Eerdere oordelen hebben aangetoond dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling in Nîmes, Nanterre en Bois-d’Arcy. De rechtbank vraagt nu om aanvullende informatie over de detentieomstandigheden in Bordeaux-Gradignan, waarover zorgen zijn geuit met betrekking tot overbevolking, slechte hygiëne en geweld. De rechtbank verzoekt de uitvaardigende justitiële autoriteit om de bijlagen met schriftelijke opmerkingen van de overgeleverde persoon te verstrekken en om aan te geven in welke detentie-instelling hij naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst, evenals de omstandigheden daar.