3.1Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat de overlevering voor alle beslissingen moet worden geweigerd op grond van artikel 12 OLW . Bij het proces dat heeft geleid tot vonnis 1 is de opgeëiste persoon niet bij alle zittingsdagen aanwezig geweest. Daardoor heeft hij zijn verdedigingsrechten niet volledig kunnen uitoefenen. Dat moet volgens de raadsman ook zijn weerslag hebben op de andere beslissingen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat artikel 12 OLW voor geen van de beslissingen een weigeringsgrond vormt. Voor vonnis 1 en het arrest geldt dat artikel 12 OLW niet aan de orde is omdat de opgeëiste persoon bij de zittingen aanwezig was. Voor vonnis 2 geldt dat zich een omstandigheid als bedoeld in artikel 12 OLW, sub b, OLW heeft voorgedaan.
Vonnis 1 (kenmerk 131/05th July 2016)
In de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 5 december 2023 staat dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is dus voor dit vonnis niet aan de orde.
De vrijheidsstraf is in dit vonnis aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd.
Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 23 maart 2023volgt dat de procedure die heeft geleid tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit die ten grondslag ligt aan de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf ook onderworpen dient te worden aan de toets van artikel 12 OLW.
De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf is gelast bij beslissing van
criminal court decision of Timişoara District Court (met kenmerk 3085/2 november 2022), final and unchanged by criminal court decision of the Timişoara Court of Appeal.Deze beslissing zal verderop in deze uitspraak worden getoetst aan artikel 12 OLW.
Vonnis 2 (kenmerk 67/21st May 2019)
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen op alle zittingen die hebben plaatsgevonden in dit proces dat tot dit vonnis heeft geleid, en dat – kort gezegd – is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met d, OLW genoemde omstandigheden heeft.
Gelet daarop kan de overlevering op grond van artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit de aanvullende informatie van 5 december 2023 volgt dat de opgeëiste persoon met zijn gekozen advocaat aanwezig was op de zittingen van 4 december 2018 en 19 maart 2019. Op de zitting van 19 maart 2019 heeft hij een inhoudelijke verklaring afgelegd. Op de overige zittingen is de opgeëiste persoon niet verschenen, maar werd hij vertegenwoordigd door een gekozen advocaat.
Naar het oordeel van de rechtbank maken deze omstandigheden dat het toestaan van de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon oplevert. De opgeëiste persoon was op de hoogte van het strafproces en, zo hij al niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces, is hij op zijn minst kennelijk onzorgvuldig geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie.
De vrijheidsstraf is in dit vonnis aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd.
Uit het arrest van het HvJ EU van 23 maart 2023volgt dat de procedure die heeft geleid tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit die ten grondslag ligt aan de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf ook onderworpen dient te worden aan de toets van artikel 12 OLW.
De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf is gelast bij de eerdergenoemde beslissing van
criminal court decision of Timisoara District Court (met kenmerk 3085/2 november 2022), final and unchanged by criminal court decision of the Timisoara Court of Appeal (met kenmerk 27/A/27 januari 2023). Deze beslissing zal nu worden getoetst aan artikel 12 OLW.
Het arrest (kenmerk 27/A/27 januari 2023)
De rechtbank overweegt dat als een strafprocedure meer instanties heeft omvat en tot opeenvolgende beslissingen heeft geleid, dat dan de laatste van die beslissingen relevant is voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover bij die laatste beslissing definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de betrokkene en aan hem een straf is opgelegd, nadat de zaak in feite en in rechte ten gronde is behandeld.
Uit het EAB blijkt dat de zaak in hoger beroep ten gronde is behandeld. Daarom zal de rechtbank alleen het proces in hoger beroep aan artikel 12 OLW toetsen.
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot het arrest heeft geleid. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is dus niet aan de orde.