ECLI:NL:RBAMS:2024:2302
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wmo 2015 door de gemeente Amsterdam
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wmo 2015. Eiseres, afkomstig uit Oeganda, heeft sinds januari 2022 rechtmatig verblijf in Nederland en heeft vier kinderen. Haar aanvraag voor maatschappelijke opvang werd door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen, met verwijzing naar een screening van de GGD die aangaf dat eiseres wel ondersteuningsvragen heeft, maar dat de al aanwezige hulpverlening voldoende is. De rechtbank heeft het beroep op 9 april 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
Eiseres betoogde dat de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 en de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2023 buiten toepassing moeten blijven, omdat deze de doelgroep voor maatschappelijke opvang beperkter definiëren dan de Wmo 2015. De rechtbank volgde dit betoog niet en oordeelde dat het college de criteria voor opvang binnen de wettelijke kaders had uitgewerkt. Eiseres voerde aan dat het onderzoek van het college niet zorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de belangen van haar kinderen. De rechtbank concludeerde echter dat het college de omstandigheden van eiseres en haar kinderen voldoende had meegewogen en dat het onderzoek naar de belangen van de kinderen zorgvuldig was uitgevoerd.
De rechtbank oordeelde dat het college het juiste criterium had gehanteerd en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J. Doets, rechter, en is openbaar uitgesproken op 26 april 2024.