In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eisers tegen de gedeeltelijke afwijzing door verweerder van hun Woo-verzoek van 27 januari 2023. Dit verzoek betrof de openbaarmaking van alle informatie over de facturering van Capra Advocaten aan verweerder over de periode vanaf september 2021. Verweerder heeft het Woo-verzoek deels toegewezen met een inventarislijst van elf documenten, maar heeft ook een aantal documenten geweigerd op basis van de bescherming van de concurrentiepositie van het advocatenkantoor. Na bezwaar van eisers heeft verweerder op 15 november 2023 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en enkele passages openbaar gemaakt, maar de meeste informatie bleef geweigerd.
De rechtbank heeft op 29 april 2024 de zaak behandeld, waarbij eisers aanwezig waren en verweerder vertegenwoordigd door gemachtigden. De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de gedeeltelijke weigering van het Woo-verzoek terecht was. De rechtbank oordeelt dat het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling van de concurrentiepositie van Capra Advocaten zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking van de facturen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gevraagde informatie niet op de facturen staat vermeld en dat de openbaarmaking van de uurtarieven en specificaties kan leiden tot concurrentievervalsing.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eisers ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 mei 2024, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.