Op 9 januari 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een bezwaarschrift is ingediend tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie over de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 80 uren opgelegd gekregen, met de dreiging van 40 dagen vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren zou worden uitgevoerd. De veroordeelde heeft echter slechts 8 uren van de taakstraf uitgevoerd en verblijft op een gesloten afdeling vanwege het syndroom van Korsakov, wat zijn vermogen om de taakstraf uit te voeren ernstig beïnvloedt. De verdediging heeft aangevoerd dat de niet-uitvoering van de taakstraf niet aan de veroordeelde te wijten is, maar voortkomt uit zijn medische toestand. De reclassering heeft bevestigd dat de taakstraf niet uitvoerbaar is onder de huidige omstandigheden van de veroordeelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift buiten de termijn is ingediend, maar dat er bijzondere omstandigheden zijn die deze termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken. De politierechter heeft geoordeeld dat de veroordeelde om medische redenen niet in staat is om de taakstraf uit te voeren en heeft het bezwaarschrift gegrond verklaard. De beslissing tot toepassing van vervangende hechtenis is opgeheven en het aantal te verrichten uren van de taakstraf is op nihil gesteld. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.