ECLI:NL:RBAMS:2024:336

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
13/021811-23; 23-024131
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J.G. Vegter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift omzetting taakstraf - gegrond - nihilstelling uren - verontschuldigbaar buiten termijn

Op 9 januari 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een bezwaarschrift is ingediend tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie over de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 80 uren opgelegd gekregen, met de dreiging van 40 dagen vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren zou worden uitgevoerd. De veroordeelde heeft echter slechts 8 uren van de taakstraf uitgevoerd en verblijft op een gesloten afdeling vanwege het syndroom van Korsakov, wat zijn vermogen om de taakstraf uit te voeren ernstig beïnvloedt. De verdediging heeft aangevoerd dat de niet-uitvoering van de taakstraf niet aan de veroordeelde te wijten is, maar voortkomt uit zijn medische toestand. De reclassering heeft bevestigd dat de taakstraf niet uitvoerbaar is onder de huidige omstandigheden van de veroordeelde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift buiten de termijn is ingediend, maar dat er bijzondere omstandigheden zijn die deze termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken. De politierechter heeft geoordeeld dat de veroordeelde om medische redenen niet in staat is om de taakstraf uit te voeren en heeft het bezwaarschrift gegrond verklaard. De beslissing tot toepassing van vervangende hechtenis is opgeheven en het aantal te verrichten uren van de taakstraf is op nihil gesteld. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13/021811-23
raadkamernummer : 23-024131
datum : 9 januari 2024
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde],

geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna te noemen: veroordeelde.

Feiten

De meervoudige kamer heeft bij vonnis van 1 juni 2023 veroordeelde een taakstraf van 80 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 40 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 17 augustus 2023 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 22 augustus 2023 aan veroordeelde betekend.

Procedure

Het bezwaar is op 27 september 2023 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 9 januari 2024 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van veroordeelde, mr. H.M. Feenstra en de officier van justitie op zitting gehoord.
Veroordeelde is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet op zitting verschenen.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de rechtbank de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en (het restant van) de taakstraf op nihil stelt.
De verdediging heeft kort samengevat aangevoerd dat het niet volledig uitvoeren van de taakstraf niet aan veroordeelde te wijten is. Veroordeelde verblijft op een gesloten afdeling van [naam] en is vandaag niet ter terechtzitting aanwezig omdat het niet goed met hem gaat. De begeleider bij [naam] heeft dit per e-mail bevestigd. Veroordeelde lijdt aan het syndroom van Korsakov en is erg in de war. Het niet uitvoeren van de taakstraf vloeit niet voort uit onwil of het niet willen accepteren van het vonnis, maar uit onmacht van veroordeelde. Primair verzoekt ver verdediging om het bezwaar gegrond te verklaren en het aantal te verrichten uren taakstraf op nihil te stellen, omdat het nog maar de vraag is of er onder de omstandigheden van veroordeelde enige mogelijkheid is om de taakstraf uit te voeren. Subsidiair verzoekt de verdediging om veroordeelde te plaatsen in een zorginstelling in plaats van een penitentiaire inrichting, omdat – gelet op de persoonlijke omstandigheden van veroordeelde – de gevangenis geen wenselijke situatie is.

Standpunt van de reclassering

Uit het rapport van Reclassering Nederland d.d. 11 augustus 2023, opgemaakt door de heer
[persoon 1],blijkt dat veroordeelde de opgelegde taakstraf niet volledig heeft verricht. Voordat de taakstraf definitief als mislukt werd beschouwd, heeft veroordeelde 8 uren van de opgelegde taakstraf uitgevoerd.
Het standpunt uit het reclasseringsrapport luidt – zakelijk weergegeven – dat een officiële waarschuwing en het voeren van cliëntgesprekken niet hebben geleid tot het nakomen van afspraken. De reclassering acht op deze wijze de werkstraf niet uitvoerbaar.
Per e-mail van 22 september 2023 heeft [persoon 2], reclasserigswerker bij Inforsa, de raadsvrouw van veroordeelde verzocht om een bezwaarschrift omzetting taakstraf op te stellen. Inforsa heeft het toezicht overgedragen gekregen van Reclassering Nederland gezien de problematiek van veroordeelde. De reclasseringswerker licht toe dat veroordeelde op de gesloten afdeling van [naam] verbijft als gevolg van zijn Korsakov problematiek, en dat veroordeelde niet in staat is de taakstraf uit te voeren.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar gegrond verklaard dient te worden. De officier van justitie neemt aan dat het niet goed gaat met veroordeelde, echter ontbreekt een medische verklaring van de diagnose voor het syndroom van Korsakov. Het verzoek tot nihil stellen van het aantal te verrichten uren taakstraf is daarom niet voldoende onderbouwd. Wel verdient veroordeelde nog een kans om het restant van de taakstraf alsnog uit te voeren.

Ontvankelijkheid

Een bezwaarschrift ex artikel 6:6:23, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering dient te worden ingediend binnen veertien dagen na de betekening van de kennisgeving, in dit geval is dit gebeurd op 22 augustus 2023 middels een OM-betekening. Het onderhavige bezwaarschrift is op 27 september 2023 ingediend. Het bezwaarschrift is daarmee buiten de geldende termijn ingediend. Veroordeelde kan dan slechts in zijn bezwaarschrift worden ontvangen als sprake is van ‘bijzondere, de veroordeelde niet toe te rekenen, omstandigheden welke de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn’ (Hoge Raad, 9 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:352).
De politierechter stelt vast dat uit de omstandigheid dat veroordeelde op een gesloten afdeling in [naam] verblijft en uit hetgeen ter terechtzitting is aangevoerd door de verdediging blijkt van bijzondere, de veroordeelde niet toe te rekenen omstandigheden op grond waarvan de termijnoverschrijding verontschuldigbaar is.
De politierechter verklaart veroordeelde ontvankelijk in het bezwaar.

Beoordeling

Het bezwaar is – verontschuldigbaar – niet tijdig ingediend.
De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • het rapport van Reclassering Nederland, van 11 augustus 2023;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van veroordeelde.
Nu veroordeelde de taakstraf niet volledig heeft verricht, heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis in zoverre op goede gronden bevolen.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat het niet aan veroordeelde is te wijten dat de taakstraf niet volledig is verricht en dat veroordeelde om medische redenen niet (meer) in staat kan worden geacht om alsnog de taakstraf te verrichten. Uit bericht van de reclassering van september 2023 blijkt dat veroordeelde vanwege Korsakov de taakstraf niet kan uitvoeren. Gelet op deze problematiek is er sprake van een blijvende onmacht om de taakstraf uit te voeren.
De politierechter zal daarom het bezwaarschrift van veroordeelde gegrond verklaren en de beslissing tot toepassing van vervangende hechtenis opheffen.
De politierechter zal daarbij het aantal te verrichten uren van de taakstraf, die bij voornoemd vonnis van de meervoudige kamer is opgelegd, op nihil stellen.

Beslissing

De politierechter:
  • verklaart het bezwaar
  • bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.G. Vegter, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Ketelaers, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.