Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court in Lublin, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
cumulative judgment of the District Court Lublin-Wschod in Lublin, with the seat in Świdnik, of 19th October 2022,met referentie II K 1144/22.
judgment of the District Court Lublin-Zachód in Lublinvan 29 mei 2015
,met referentie III K 73/15;
judgment of the District Court Lublin-Zachód in Lublinvan 6 maart 2019
,met referentie IX K 160/18;
judgment of the District Court Lublin-Wschod in Lublin, with the seat in Świdnikvan 30 september 2019
,met referentie II K 883/19;
judgment of the District Court Lublin-Wschod in Lublin, with the seat in Świdnikvan 28 januari 2020, met referentie II K 208/19.
ex officio) gestart. De oproepingen voor de zitting zijn verstuurd naar het adres dat de opgeëiste persoon heeft opgegeven, maar niet door hem opgehaald. Hij heeft weliswaar een adresinstructie gekregen in twee van de onderliggende zaken, maar kon niet weten dat deze adresinstructies nog zouden gelden na het onherroepelijk worden van de vonnissen in die onderliggende zaken.
‘during each stage of proceedings’. Dat betekent dat de adresinstructie geldig is tot aan de executiefase en daarmee ook de procedure omvat die heeft geleid tot het cumulatieve vonnis
. [4] Ook ten aanzien van de onderliggende vonnissen staat artikel 12 OLW niet aan overlevering in de weg. Het vonnis met kenmerk III K 73/15 is aan de opgeëiste persoon betekend, terwijl hij geen hoger beroep heeft ingesteld, waardoor de situatie als bedoeld in artikel 12, onder c, OLW van toepassing is. In de procedure die heeft geleid tot het vonnis met kenmerk IX K 160/18 is de opgeëiste persoon bijgestaan door een gemachtigd raadsman, waardoor de situatie als bedoeld in artikel 12, onder b, OLW van toepassing is. Ten aanzien van het vonnis met kenmerk II K 883/19 heeft te gelden dat de opgeëiste persoon een adresinstructie heeft ontvangen en de oproep voor de zitting naar het door de opgeëiste persoon opgegeven adres is gestuurd, waardoor kan worden afgezien van de weigering. Het vonnis met kenmerk II K 208/19 is gewezen naar aanleiding van meerdere zittingen, op een aantal waarvan de opgeëiste persoon is verschenen. Daaruit kan worden afgeleid dat hij wist dat er nog meer zittingen zouden volgen en er kennelijk voor heeft gekozen om daar niet te verschijnen. Om die reden kan ook ten aanzien van dit vonnis worden afgezien van het weigeren van de overlevering.
during each stage of proceedings’ volgt zulks in elk geval niet. Dat betekent dat niet kan worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon op ondubbelzinnige wijze afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon aanwezig te zijn en zijn verdedigingsrechten uit te oefenen. De rechtbank ziet geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden om de Poolse autoriteiten hierover een nadere vraag te stellen, nu hen al meermalen deze vraag is gesteld, zonder dat daarop een antwoord is gekomen.
4.Slotsom
5.Toepasselijke wetsbepalingen
6.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Circuit Court in Lublin, Polen.
[opgeëiste persoon] .