Overwegingen
Wat aan deze procedure voorafging
1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als medewerker [functie] bij de [werkgever] voor 39,82 uur per week. Zij is op 27 april 2017 uitgevallen voor dit werk wegens gezondheidsklachten. Na een wachttijd van 104 weken en een verlengde loondoorbetalingsverplichting van de werkgever heeft verweerder aan eiseres per
23 april 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, omdat zij 38,53% arbeidsongeschikt is geacht. Op 29 maart 2021 heeft eiseres een melding van toegenomen klachten gedaan, waardoor een verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig heronderzoek heeft plaatsgevonden. Met de beslissing van 8 november 2021 heeft verweerder het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres gewijzigd vastgesteld op 43,98%. Hiertegen is eiseres ook in bezwaar en beroep gegaan, welke zaak tegelijk met onderhavig beroep ter zitting is behandeld onder zaaknummer AMS 22/2493.Vervolgens eindigde op 23 april 2022 de loongerelateerde WGA-uitkering.
2. Met het primaire besluit heeft verweerder de loongerelateerde WGA-uitkering van eiseres per 23 april 2022 beëindigd en eiseres vanaf deze datum een WGA-vervolguitkering toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 43,98%. Met het arbeidsongeschiktheidspercentage valt eiseres in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45%.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, omdat aan het besluit geen recente arbeidsongeschiktheidsbeoordeling ten grondslag ligt. Naar aanleiding van het bezwaar inzake de melding toegenomen klachten heeft verweerder eiseres aan een verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek onderworpen. Dit onderzoek is – op verzoek van de gemachtigde van eiseres – ook van toepassing verklaard op het besluit over de WGA-vervolguitkering. De verzekeringsarts heeft eiseres onderzocht en de bevindingen vastgelegd in zijn rapport van 6 april 2022. De verzekeringsarts heeft de beperkingen van eiseres neergelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van eenzelfde datum. Naar aanleiding van het rapport van de verzekeringsarts heeft de arbeidsdeskundige in zijn rapporten van 11 april 2022 en 9 mei 2022 passende functies voor eiseres geselecteerd en aan de hand hiervan het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres vastgesteld op 43,33%.
4. Eiseres heeft haar bezwaar gehandhaafd en de gronden aangevuld.
5. Vervolgens hebben de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 8 september 2022 en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op 12 september 2022 nader gerapporteerd. Deze rapporten zijn ten grondslag gelegd aan het bestreden besluit. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat er geen medische argumenten zijn om af te wijken van de primaire medische beoordeling. Daarom blijft de opgestelde FML van 6 april 2022 onveranderd in stand. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens vastgesteld dat de geduide functies in de rapportage van 9 mei 2022 onveranderd geschikt blijven voor eiseres. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is eiseres per 23 april 2022 43,33% arbeidsongeschikt.
6. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij meer beperkt is dan door verweerder is aangenomen, omdat haar klachten in het laatste jaar flink zijn toegenomen. Volgens eiseres wordt er nu door verweerder teruggegrepen op de beoordeling tegen een datum in geding van een jaar eerder.
Het oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verweerder eiseres op goede gronden per 23 april 2022 voor 43,33% arbeidsongeschikt heeft geacht.
8. Om de mate van arbeidsongeschiktheid te bepalen dient eerst te worden vastgesteld welke medische beperkingen eiseres heeft en vervolgens wat de invloed van deze beperkingen is op haar verdienvermogen. Volgens vaste rechtspraak mag verweerder zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen.
Ten aanzien van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek
9. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres op 16 maart 2022 onderzocht op een spreekuur, heeft dossierstudie verricht en 6 april 2022 een rapportage en FML opgesteld. Naar aanleiding van de door eiseres ingediende aanvullende bezwaren en het verslag van een telefonische hoorzitting van 20 juni 2022, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep deze gronden beoordeeld in een tweede rapportage van 8 september 2022. Naar het oordeel van de rechtbank zijn alle medische gegevens op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling en is het onderzoek zorgvuldig geweest.
10. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat zij meer beperkt is dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep licht toe dat hij reden ziet voor beperkingen ten aanzien van belasting van de lage rug, de rechter knie, de rechter schouder en fysiek zwaar werk. De spanningsklachten van eiseres en somatisering vormt reden voor beperkingen ten aanzien van psychische stress. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er geen reden om een urenbeperking aan te nemen. De door eiseres aangegeven moeheid samenhangend met de buikklachten wordt namelijk in voldoende mate afgedekt door de in de rubrieken 4 en 5 van de FML gestelde beperkingen. Wel heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de arbeidsduur begrensd op 8 uur per dag en 40 uur per week en zijn nachtdiensten ongewenst geacht. Met betrekking tot de in september 2021 vastgestelde osteoporose stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep een extra beperking ten aanzien van werk met verhoogd val- en (sterk) verhoogd stootgevaar met de nodige impact, vanwege de verhoogde kans op botbreuken.
11. De rechtbank stelt vast dat eiseres haar stelling dat dit onvoldoende is, niet heeft onderbouwd met medische stukken. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding om het goed gemotiveerde standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voor onjuist te houden. Daarbij overweegt de rechtbank dat volgens vaste rechtspraakalleen medisch te objectiveren beperkingen beslissend zijn bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen zijn vast te stellen. De beroepsgrond slaagt dus niet.
12. Voor zover eiseres stelt dat verweerder een verkeerde datum in geding heeft gehanteerd, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt vast dat in de eerste rapportage van verzekeringsarts bezwaar en beroep van 6 april 2022 wordt geoordeeld over twee data in geding: 23 maart 2021 (ten aanzien van de melding toegenomen klachten) en
23 april 2022 (ten aanzien van de WGA-vervolguitkering). Onderaan pagina 8 van dit rapport blijkt duidelijk dat ook de belastbaarheid per 23 april 2022 is beoordeeld, welke datum ook het dichts ligt bij de dag van het spreekuur, 16 maart 2022. Dit blijkt ook uit de aanvullende rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 8 september 2022. Naar het oordeel van de rechtbank wordt er dus geen onjuiste datum in geding gehanteerd. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zowel de rapportage van
6 april 2022 als in die van 8 september 2022 ook uiteengezet waarom per 23 april 2022 niet van een toename van de klachten wordt uitgegaan ten opzichte van 23 maart 2021. De beroepsgrond slaagt niet.
Ten aanzien van het arbeidsdeskundig onderzoek
13. De rechtbank stelt vast dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep eiseres in de rapportages van 9 mei 2022 en 12 september 2022 – gelet op haar beperkingen – geschikt heeft geacht voor de functies van ‘productieplanner, werkvoorbereider (administratief)’, ‘receptionist’ en ‘administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank’. Daarnaast heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de functie ‘commercieel-administratief medewerker’ als overige functie geselecteerd.
14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, gelet op de inzichtelijke arbeidsdeskundige onderbouwing bij de selectie van de functies aan de hand van alle beschikbare medische informatie, voldoende heeft gemotiveerd dat de belasting in de geduide functies de vastgestelde medische belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt. Daar waar sprake is van signaleringen en mogelijke overschrijdingen, heeft de arbeidsdeskundige voldoende onderbouwd waarom de geduide functies geschikt zijn voor eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de geduide functies daarom voor eiseres geschikt.
15. Het bestreden besluit berust op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag. Dit betekent dat verweerder eiseres op goede gronden per 23 april 2022 voor 43,33% arbeidsongeschikt heeft geacht.
16. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.