ECLI:NL:RBAMS:2024:3895

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
23/5576
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen een omgevingsvergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 3 juli 2024, in de zaak tussen eiseres uit Amstelveen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van 31 augustus 2023 beoordeeld. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiseres tegen een verleende omgevingsvergunning voor een dakterras niet-ontvankelijk. Eiseres had haar bezwaarschrift te laat ingediend, wat leidde tot de vraag of er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, omdat eiseres niet tijdig bezwaar heeft gemaakt en onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat zij tijdig had gepost. De rechtbank benadrukt het belang van rechtszekerheid voor de vergunninghouder en oordeelt dat de belangen van eiseres niet opwegen tegen de noodzaak om de bezwaartermijn strikt te hanteren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/5576

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amstelveen , eiseres

(gemachtigde: mr. E. Doornbos),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen, verweerder
(gemachtigde: mr. N. Kraan).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [vergunninghouder] uit Amstelveen (de vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. M.A. van Marle).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 31 augustus 2023. Met dit besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen een aan de vergunninghouder verleende omgevingsvergunning niet-ontvankelijk verklaard.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder, vergezeld door mr. R.D. d’Hooghe. De vergunninghouder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt of verweerder het bezwaarschrift van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Overwegingen
1. Op 3 november 2022 heeft eiseres verweerder verzocht handhavend op te treden tegen een dakterras op de [adres] in Amstelveen . Vervolgens heeft de vergunninghouder een omgevingsvergunning voor het dakterras aangevraagd.
2. Met een besluit van 9 mei 2023 heeft verweerder aan de vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een dakterras op de achteruitbouw van de [adres] in Amstelveen . Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
3. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag nadat het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Als een bezwaarschrift te laat wordt ingediend dan wordt dit in beginsel niet in behandeling genomen (niet-ontvankelijk verklaard). Hierop kan een uitzondering worden gemaakt als een betrokkene niet kan worden verweten dat hij zijn bezwaarschrift te laat heeft ingediend (verschoonbare termijnoverschrijding). [3]
4. Op 9 mei 2023 heeft verweerder de omgevingsvergunning verleend en verzonden aan de aanvrager. [4] Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 20 juni 2023. Het op 17 juni 2023 gedateerde bezwaarschrift is blijkens de stempel op de envelop op 21 juni 2023 op de post gedaan en is op 22 juni 2023 ontvangen door verweerder. Dat is twee dagen na afloop van de termijn.
5. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres het bezwaar te laat heeft ingediend. Verweerder heeft op 29 juni 2023 gevraagd aan te geven wat de reden is dat eiseres haar bezwaar te laat heeft ingediend. Eiseres heeft op
4 juli 2023 aangegeven dat bij de post iets mis is gegaan.
6. In beroep voert eiseres aan dat zij in de veronderstelling was dat zij, met haar handhavingsverzoek, al bezwaar had gemaakt tegen de omgevingsvergunning. Toen bleek dat dit niet het geval was wilde zij zo snel mogelijk bezwaar maken, maar dat was niet eenvoudig voor haar omdat zij niet beschikt over een printer. Zij was dus afhankelijk van derden voor het kunnen indienen van bezwaar. Ruim voor het verstrijken van de termijn, op 17 juni 2023, heeft eiseres het bezwaarschrift opgesteld. Vervolgens heeft zij het op 20 juni 2023 gemaild aan een vriend die een printer had. Dezelfde dag heeft zij het bezwaar verzonden. Dat de poststempel van 21 juni 2023 is, betekent volgens eiseres dat er iets mis is gegaan bij de post. Bovendien is de overschrijding slechts twee dagen, terwijl het dakterras grote invloed op haar dagelijks leven heeft. Het dakterras zit recht naast haar slaapkamer. Eiseres ervaart veel geluidsoverlast, waardoor haar slaapritme wordt verstoord terwijl zij al kampt met slaapproblemen. Deze omstandigheden tezamen maken de termijnoverschrijding, voor zover daar al sprake van is, volgens eiseres verschoonbaar.
Is het bezwaarschrift tijdig ingediend?
7. Niet in geschil is dat de bezwaartermijn liep tot en met 20 juni 2023. Eiseres heeft haar standpunt dat zij haar bezwaarschrift op 20 juni 2023 – tijdig dus [5] – op de post heeft gedaan niet met stukken onderbouwd. De rechtbank neemt de poststempel als uitgangspunt en gaat er vanuit dat het bezwaarschrift op 21 juni 2023 ter post is bezorgd. Het bezwaarschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is de termijnoverschrijding verschoonbaar?
8. Op 20 januari 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) vier uitspraken gedaan over de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding. [6] Hiermee heeft het CBb de strenge lijn die tot nu toe aangehouden werd in de rechtspraak voor wat betreft termijnoverschrijdingen enigszins versoepeld. Het CBb heeft – kort gezegd en voor zover relevant – geoordeeld dat bij de beoordeling van de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding meer sprake moet zijn van maatwerk en meer rekening moet worden gehouden met bijzondere omstandigheden. Als zich bijzondere omstandigheden voordoen, moet de rechtbank nagaan of die maken dat de termijnoverschrijding niet aan de indiener van het beroepschrift kan worden toegerekend.
9. Naar het oordeel van de rechtbank is de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Verweerder heeft het bezwaarschrift dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Dit motiveert de rechtbank als volgt. Dat eiseres niet wist dat zij bezwaar moest maken komt voor haar rekening en risico. Verweerder heeft eiseres, naast de melding van het besluit in het gemeenteblad, persoonlijk op de hoogte gebracht. Met een brief van 17 mei 2023 heeft verweerder aangegeven dat hij het handhavingsverzoek zal gaan afwijzen omdat de situatie inmiddels is gelegaliseerd, en daarbij een kopie van het besluit waarmee de omgevingsvergunning is verleend gevoegd. Op dat besluit staat tot wanneer en hoe bezwaar kan worden gemaakt. Daarmee heeft verweerder eiseres voldoende geïnformeerd. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat er verschillende (juridische) procedures lopen tussen haar, de buren en/of de gemeente en dat haar daardoor niet duidelijk was dat zij apart bezwaar moest maken tegen de omgevingsvergunning. Hoewel voorstelbaar is dat het voor eiseres lastig is om de verschillende besluiten en procedures van elkaar te onderscheiden, had het op haar weg gelegen om dan tijdig (rechts)hulp in te schakelen. Dat eiseres zelf niet beschikte over een printer en digitaal bezwaar maken voor haar moeilijk is, maakt evenmin dat de termijnoverschrijding haar niet kan worden toegerekend. Ook hiervoor geldt dat het op haar weg had gelegen om (eerder) hulp in te schakelen. Bovendien had zij een handgeschreven bezwaarschrift in kunnen dienen.
10. De rechtbank overweegt verder dat in het systeem van de wet en de rechtspraak, zoals die eerder in deze uitspraak is aangehaald, rechtszekerheid voorop staat. Met name in een situatie als de onderhavige, waarin het gaat om een aan een derde verleende vergunning, moet rekening worden gehouden met het belang van de vergunninghouder bij het strikt hanteren van de bezwaartermijn, zodat hij weet of hij beschikt over een onherroepelijke omgevingsvergunning. Dat de vergunninghouder op de hoogte was van de bezwaren van eiseres tegen het dakterras en/of dat de vergunninghouder, zoals eiseres ter zitting heeft gesteld, contact heeft opgenomen met de eigenaar/verhuurder van de woning van eiseres over het dakterras zonder eiseres daarover te informeren, betekent niet dat aan dit belang voorbij kan worden gegaan. Ook het belang van eiseres om op te kunnen komen tegen het dakterras en de beperkte duur van de termijnoverschrijding zijn daarvoor onvoldoende. Dit alles maakt immers niet dat gesteld kan worden dat de termijnoverschrijding eiseres niet kan worden toegerekend.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
griffier
rechter
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Speksnijder, rechter, in aanwezigheid van
mr.C.J. van 't Hoff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2024.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit staat in artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit staat in artikel 6:11 van de Awb.
4.Zie artikel 3:41, eerste lid, van de Awb.
5.Op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is bij verzending per post een bezwaarschrift tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.