vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/038401-22
Datum uitspraak: 23 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1978,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] .
1.
Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 december 2023 (inhoudelijke behandeling) en 23 januari 2024 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Leuven, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.E. Kötter, naar voren hebben gebracht.
2.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 18 februari 2019 te Amsterdam en/of Tilburg schuldig heeft gemaakt aan het zich een gewoonte maken van onder andere de verspreiding, het openlijk tentoonstellen en/of het in bezit hebben van kinderporno (te weten: 1.593 afbeeldingen en 482 video’s).
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en als hier ingevoegd geldt.
3.
Waardering van het bewijs
3.1.1 Verdachte is naar aanleiding van chatgesprekken die zijn aangetroffen op de telefoon van een andere verdachte in beeld gekomen als iemand die zich mogelijk zou bezighouden met kinderpornografisch materiaal. Om die reden heeft de politie op 18 februari 2019 de telefoon van verdachte in beslag genomen. Op die telefoon zijn vervolgens 1.593 afbeeldingen en 482 video’s aangetroffen die als kinderpornografisch bestempeld zijn. Ook op 16 maart 2021 zijn er, na een doorzoeking in de woning van verdachte, gegevensdragers in beslag genomen. Op deze laatstbedoelde gegevensdragers is geen kinderpornografisch materiaal aangetroffen.
3.1.2 Verdachte heeft het bezit van de op zijn telefoon aangetroffen kinderporno bekend.
3.2
Standpunt van de officier van justitie
3.2.1 De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit voor zover dat ziet op het in bezit hebben van kinderporno op de datum van de inbeslagname van zijn telefoon, te weten
18 februari 2019. De ten laste gelegde gewoontecomponent acht de officier van justitie niet bewezen.
3.3
Standpunt van de raadsman
3.3.1 De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1 Uit de bekennende verklaring van verdachte blijkt dat hij vanaf 2016 kinderporno toegestuurd kreeg via de Telegram-groepsapp waar hij in zat. Het toegestuurde materiaal zegt verdachte aangeklikt te hebben, waarna het op zijn telefoon terecht is gekomen. Gelet op die verklaring gaat de rechtbank ten aanzien van de hierna bewezen verklaarde periode, anders dan de officier van justitie en de raadsman, ervan uit dat deze start op 1 januari 2016 en eindigt op 18 februari 2019.
3.4.2 Op een aantal momenten heeft verdachte bijlagen verstuurd naar zijn chatpartners. Uit de context van het gesprek waarin hij deze bijlagen verstuurde en de reacties die hij op de verstuurde bestanden kreeg, leidt de rechtbank af dat het mogelijk ging om het delen van kinderpornografisch materiaal. Het is echter niet met voldoende mate van zekerheid vast te stellen dat het gedeelde materiaal inderdaad kinderpornografisch van aard was. De rechtbank zal verdachte daarom enkel veroordelen voor het bezit van kinderporno in de periode 1 januari 2016 tot en met 18 februari 2019.
3.4.3 De rechtbank acht daarbij ook bewezen dat verdachte van het in bezit hebben van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt. In dit kader is, naast de hierna bewezen te verklaren ruime pleegperiode, vooral de verklaring van verdachte relevant waarin hij aangeeft dat hij constant onder invloed was van drugs en dat het ‘materiaal maar bleef komen’. Tezamen met de zeer expliciete chats waarin verdachte met anderen sprak over zijn kinderpornografische fantasieën, maakt dit duidelijk dat kinderpornografisch materiaal een centrale rol in het leven van verdachte gespeeld heeft. Gelet op de aard van deze gedragingen van verdachte (over een lange periode van ruim drie jaar) en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van ‘gewoonte’.
4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 18 februari 2019 te Amsterdam en/of Tilburg, meermalen en telkens op een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S5, goednummer 518327 A01) 1.593 kinderpornografische foto's/afbeeldingen en 482 kinderpornografische video's/films van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (onder meer) bestonden uit:
het met een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
het met een penis en/of vinger/hand oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf met een vinger/hand en/of anaal penetreren
het met de/een vinger/hand en/of mond/tong en/of penis betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf met vinger/hand betasten/aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5.
De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7.
Motivering van de straffen
7.1
De eis van de officier van justitie
7.1.1 De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot:
- een taakstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
- een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 29 augustus 2023;
- een gevangenisstraf van één dag met aftrek van voorarrest, om te voldoen aan het bepaalde in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht.
7.2
Het standpunt van de raadsman
7.2.1 De raadsman heeft verzocht om te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de inverzekeringstelling en om aan verdachte daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Hij heeft geen bezwaar tegen het daarnaast opleggen van een taakstraf.
7.2.2 De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de door hem gestelde overschrijding van de redelijke termijn.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1 De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
7.3.2 Op de telefoon van verdachte zijn in totaal 1.593 kinderpornografische afbeeldingen en 482 kinderpornografische video’s aangetroffen. De politie omschrijft het materiaal als zeer ernstig van aard. Op de beelden is onder andere te zien hoe kinderen oraal en anaal gepenetreerd worden. In een aantal gevallen gaat het daarbij om pasgeboren baby’s. De op het materiaal zichtbare kinderen zijn in een aantal gevallen zicht- en hoorbaar overstuur. Op het beeldmateriaal is ook te zien dat kinderen tijdens het misbruik zeer ernstig geweld en zelfs foltering moeten ondergaan. Zo zijn er afbeeldingen waar jonge kinderen zijn vastgebonden met touwen of beugels of waar hen de mond wordt gesnoerd. Het behoeft geen nadere toelichting dat het aangetroffen materiaal weerzinwekkend is. Verdachte geeft aan in 2016 met kinderporno in aanraking gekomen te zijn in een fase waarin hij aan het experimenteren was met daten en veel drugs gebruikte. Kinderporno werd hem toegestuurd in een groepsapp waar hij in zat. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij van het materiaal walgde wanneer hij niet onder invloed was van drugs. Hij zou niet op kinderen vallen, maar heeft niet duidelijk uit kunnen leggen hoe dit te rijmen valt met de zeer expliciete chatgesprekken die zijn aangetroffen op zijn telefoon. Voor deze chatgesprekken geldt dat verdachte namelijk heeft aangegeven deze ook te voeren wanneer hij niet onder invloed was. In de gesprekken fantaseerde verdachte met anderen onder andere over het op sadistische wijze (al dan niet samen met zijn gesprekspartner) misbruiken van zijn eigen minderjarige neefje (
“geniet maar straks van mijn neefje…wil hem zo hard neuken met jou…rustig opbouwen, matras op de grond en stoeien maar…beetje GHB in zijn fristi”). Ook heeft verdachte aan zijn chatpartners verteld over zijn zeer expliciete en perverse fantasieën ten aanzien van de oppaskinderen van een vriendin van hem en kinderen die hij tegenkwam in het kader van zijn werk. De rechtbank acht deze geuite fantasieën, nu deze zien op specifieke kinderen in de omgeving en zelfs binnen de familie van verdachte, uiterst zorgwekkend.
7.3.3 De rechtbank acht met betrekking tot het bij verdachte aangetroffen materiaal van belang dat achter elk van de afbeeldingen en/of video’s het daadwerkelijke misbruik van een kind schuilgaat. Het behoeft geen nadere toelichting dat dit misbruik enorm veel schade kan toebrengen aan de kinderen die daarvan het slachtoffer zijn. De psychische schade die bij het misbruik komt kijken, heeft de potentie om slachtoffers voor het leven te tekenen. Verdachte heeft, door het in stand houden van de vraag naar kinderpornografisch materiaal, ook een bijdrage geleverd aan het in stand houden van dit misbruik. Wanneer verdachte hiermee geconfronteerd wordt, lijkt hij alles buiten zichzelf te plaatsen, terwijl het toch echt verdachte zelf is die verantwoordelijk is voor zijn handelen. Dit alles rekent de rechtbank hem zeer zwaar aan.
7.3.4 De reclassering heeft in haar rapport van 29 augustus 2023 over verdachte gerapporteerd. Verdachte heeft de afgelopen tijd in een vrijwillig kader gewerkt aan gedragsverandering. Hij zou inmiddels abstinent zijn van drugs en is onder behandeling bij De Waag. Verdachte heeft in het verleden met kinderen gewerkt en ook in zijn huidige werk is contact met kinderen niet uitgesloten. Het is niet uit te sluiten dat verdachte een daadwerkelijke seksuele voorkeur heeft voor kinderen. Alcoholgebruik blijft voor verdachte een grote risicofactor. Ter zitting heeft verdachte aangegeven nog steeds te kampen met een alcoholverslaving. De reclassering adviseert om aan verdachte bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht, een ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, een drugsverbod en het meewerken aan middelencontrole. Verdachte heeft ter zitting aangegeven hieraan mee te willen werken.
7.3.5 In de oriëntatiepunten, zoals geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), geldt voor het maken van een gewoonte van het bezit van kinderporno als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar. Als strafverzwarend noemt het LOVS onder meer afbeeldingen waarop zeer jonge kinderen en ook zeer gewelddadige handelingen en foltering te zien zijn. Dergelijke afbeeldingen zijn bij verdachte aangetroffen. De rechtbank zal hierbij aansluiting zoeken. Gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport en de daarin geadviseerde bijzondere voorwaarden, die ook naar het oordeel van de rechtbank belangrijk zijn om herhaling van de gedragingen van verdachte te voorkomen, zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van vijftien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Bij de keuze tot het opleggen van deze – van deze eis van de officier van justitie afwijkende – vrijheidsbenemende straf en de duur daarvan, heeft de rechtbank, naast het grote aantal kinderpornografische afbeeldingen en video’s, de bewezenverklaarde periode waarin verdachte die in bezit heeft gehad en de omstandigheid dat verdachte van dit bezit een gewoonte heeft gemaakt, de in rechtsoverweging 7.3.2 en 7.3.3 omschreven ernst van de feiten meegewogen. Wat dit laatste betreft, legt de zeer jonge leeftijd van de op het materiaal zichtbare misbruikte kinderen (veelal baby’s) en het extreme (zichtbare) geweld dat op sommige van de kinderen is toegepast, veel gewicht in de schaal. Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op dit alles, niet met een korter onvoorwaardelijk deel worden volstaan. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen zoals geadviseerd door de reclassering. Daaraan zal de rechtbank toevoegen de bijzondere voorwaarde van het vermijden van kinderporno en het toezicht daarop door de reclassering toe.
7.3.6 Voor wat betreft de gestelde overschrijding van de redelijke termijn is de rechtbank van oordeel dat deze is aangevangen op het moment dat verdachte op
13 januari 2022 in verzekering is gesteld. Op de dag van de uitspraak is er aldus sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met tien dagen. Gelet op de geringe overschrijding, houdt de rechtbank het bij een constatering van deze overschrijding en zal zij hieraan geen gevolgen verbinden.
8.
Beslag: onttrekking aan het verkeer
8.1.1 Onder verdachte is een telefoon van het merk Galaxy S5 in beslag genomen met goednummer 518327.
8.1.2 De officier van justitie heeft gevorderd het onder 8.1.1 genoemde goed te onttrekken aan het verkeer. De raadsman heeft op dit punt geen standpunt ingenomen.
8.1.3 Het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp dient naar het oordeel van de rechtbank onttrokken te worden aan het verkeer en is daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het bewezen geachte is begaan en dit voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
9.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
10.
Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden: