ECLI:NL:RBAMS:2024:4249

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
11095609 KK EXPL 24-330
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afsluiting van de levering van warmte door Eteck Warmte Holding B.V. afgewezen wegens niet voldoen aan vereisten Warmteregeling

In deze zaak heeft Eteck Warmte Holding B.V. (hierna: Eteck) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die een woning huurt van een derde. Eteck vordert de afsluiting van de levering van bronenergie aan de woning van de gedaagde wegens een betalingsachterstand. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 juni 2024, waarbij de gedaagde niet is verschenen. Eteck heeft gesteld dat de gedaagde haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de leveringsovereenkomst niet is nagekomen, wat heeft geleid tot een aanzienlijke betalingsachterstand. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen als een consumentenovereenkomst moet worden aangemerkt, wat betekent dat Eteck moet voldoen aan bepaalde informatieplichten. De rechter heeft geoordeeld dat Eteck niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan, en dat de gedaagde niet op de juiste wijze is geïnformeerd over de mogelijkheid van afsluiting van de levering van warmte. Hierdoor heeft de rechter de vorderingen van Eteck tot afsluiting van de levering van warmte en de tijdelijke ontruiming van de woning afgewezen. De gedaagde is wel veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en de proceskosten, maar de vordering tot afsluiting is afgewezen omdat niet is voldaan aan de vereisten van de Warmteregeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 11095609 KK EXPL 24-330
vonnis van: 1 juli 2024
func.: 42146

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eteck Warmte Holding B.V.
gevestigd te Haarlem
eiseres
nader te noemen: Eteck
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
t e g e n
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
niet verschenen

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 15 mei 2024 met producties heeft Eteck een voorziening gevorderd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juni 2024. Namens Eteck is de heer [naam] met de gemachtigde verschenen. [gedaagde] is niet verschenen, hoewel de dagvaarding op behoorlijke wijze is uitgebracht. Tegen [gedaagde] is verstek verleend. Eteck is gehoord.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[gedaagde] huurt van een derde de woning aan het [adres] (hierna: de woning).
1.2.
De woning maakt onderdeel uit van een complex van woningen waaraan alleen Eteck warmte, koude en warm tapwater (hierna samen: bronenergie) levert.
1.3.
Eteck heeft omstreeks de datum van het einde van de huurovereenkomst met de vorige huurder van de woning per post een zogenoemd welkomstpakket naar de woning toegestuurd. Dat welkomstpakket bestaat uit een leveringsovereenkomst kleinverbruikers waarin nog geen persoonsgegevens zijn ingevuld. Daarnaast bestaat het welkomstpakket uit het product- en tarievenblad 2020 OurDomain [woonplaats] , de algemene leveringsvoorwaarden kleinverbruikers < 100 kW Eteck 2019 (hierna: de algemene leveringsvoorwaarden) en de aansluitvoorwaarden consumenten < 100 kW Eteck 2016. In artikel 7 van de leveringsovereenkomst staat vermeld dat deze bijlagen daarvan onderdeel uitmaken.
1.4.
[gedaagde] heeft de leveringsovereenkomst ingevuld met haar persoonsgegevens en op 6 januari 2021 ondertekend. Deze leveringsovereenkomst heeft zij aan Eteck geretourneerd.
1.5.
In de leveringsovereenkomst staat als ingangsdatum vermeld de datum van sleuteloverdracht, te weten 1 september 2020. Eteck levert sinds die datum bronenergie aan [gedaagde] op het leveringsadres.
1.6.
[gedaagde] heeft een betalingsachterstand laten ontstaan.

Vordering

2. Eteck vordert dat bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt bepaald dat zij gerechtigd is de levering van bronenergie in de woning af te sluiten en de meter in de woning te verzegelen, tenzij [gedaagde] de nog te vervallen voorschotfacturen en jaarnota’s na datum van dit vonnis tijdig voldoet en voorts dat [gedaagde] wordt veroordeeld:
2.1.
om te gehengen en gedogen dat Eteck de levering van bronenergie afsluit en de meter in de woning verzegelt;
2.2.
tot gedeeltelijke of tijdelijke ontruiming van de woning tijdens de onder 2.1 genoemde werkzaamheden, zoals bepaald in artikel 558 sub b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);
2.3.
tot betaling van de kosten ter uitvoering van de onder 2.2 genoemde werkzaamheden;
2.4.
tot betaling van € 3.041,44 (hoofdsom en incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.662,21 vanaf datum dagvaarding tot de betaling;
2.5.
tot betaling van € 95,36 per maand vanaf 1 april 2024 aan voorschot voor elke maand dat [gedaagde] de beschikking heeft over de op het distributienet van Eteck aangesloten energiemeters/meetinrichting tot aan de datum dat de levering van warmte en/of koude en/of warm tapwater zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente over deze voorschotten ingaande op de dag van opeisbaarheid tot de dag van betaling;
2.6.
tot betaling van de proceskosten.
3. Eteck stelt hiertoe kort gezegd dat [gedaagde] haar betalingsverplichting uit hoofde van de leveringsovereenkomst stelselmatig niet is nagekomen, waardoor een grote betalingsachterstand is ontstaan. Eteck heeft daarvan – al haar inspanningen ten spijt – geen betaling buiten rechte kunnen verkrijgen en wil voorkomen dat de schuld verder oploopt.

Beoordeling

4. In dit kort geding wordt beoordeeld of aannemelijk is dat de bodemrechter de vorderingen zal toewijzen. In zoverre betreft het volgende niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5. Nu niet is weersproken dat al langdurig sprake is van betalingsachterstanden en de schuld van [gedaagde] oploopt, heeft Eteck voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen.
Informatieplichten
6. De overeenkomst tussen partijen wordt aangemerkt als een consumentenovereenkomst, wat betekent dat ambtshalve moet worden onderzocht of Eteck heeft voldaan aan haar informatieplichten van afdeling 2b van titel 5 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast moet ambtshalve worden beoordeeld of in de overeenkomst oneerlijke bedingen zijn opgenomen in de zin van Richtlijn 93/13 EG (richtlijn oneerlijke bedingen). Dat moet ook als hierop geen verweer is gevoerd.
7. In artikel 3 van de Warmtewet is bepaald dat de daarin – en in artikel 6:230m lid 1 en 230v BW – genoemde informatie op duidelijke en begrijpelijke wijze aan een verbruiker moet worden verstrekt voordat deze gebonden is aan een overeenkomst tot levering van warmte. Eteck stelt te hebben voldaan aan deze informatieplichten door toezending van het onder 1.3 genoemde welkomstpakket.
8. Nu [gedaagde] de leveringsovereenkomst ingevuld heeft geretourneerd, kan worden vastgesteld dat zij het welkomstpakket heeft ontvangen. Het welkomstpakket bevat alle door Eteck verstrekte informatie op schrift (en dus op een duurzame gegevensdrager). [gedaagde] heeft van die informatie kennis kunnen nemen, voordat zij zich door ondertekening van de leveringsovereenkomst (op 6 januari 2021) met terugwerkende kracht per 1 september 2020 verbond aan de leveringsovereenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden. Voorshands wordt dan ook vastgesteld dat de informatie uit het welkomstpakket is verstrekt voordat [gedaagde] aan de leveringsovereenkomst werd gebonden, zoals artikel 3 van de Warmtewet vereist.
9. De meest essentiële informatie voortvloeiend uit artikel 3 Warmtewet (en artikel 6:230m BW en artikel 6:230v BW) is te vinden in het welkomstpakket.
Ambtshalve toetsing van de overeengekomen bedingen
10. In de algemene leveringsvoorwaarden staat met betrekking tot de overeengekomen tarieven het volgende wijzigingsbeding opgenomen:
“(…)
11.1.
De Contractant is aan de Leverancier, de tarieven verschuldigd zoals opgenomen in de meest actuele, toepasselijke versie van het Product- en Tarievenblad, ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN kleinverbruikers < 100 kW Eteck 2019
2019 Versie 190731 behoudens indien en voor zover schriftelijk anders is
overeengekomen.
11.2.
De bedragen als bedoeld in lid 1 zullen respectievelijk kunnen worden verhoogd met de belastingen en heffingen die de Leverancier krachtens een besluit van of Overeenkomst met de overheid verplicht respectievelijk bevoegd is in rekening te brengen.
11.3.
Wijzigingen van de tarieven worden doorberekend conform de overeengekomen prijssystematiek en staan vermeld op de eerstvolgende factuur. De Leverancier is gerechtigd de prijssystematiek tussentijds aan te passen, bijvoorbeeld als gevolg van wet- en regelgeving.
11.4.
Tariefswijzigingen conform het bepaalde in de Warmtewet treden in werking op 1 januari van het jaar waarop zij betrekking hebben en worden zo spoedig mogelijk bekend gemaakt. Wijzigingen gelden ook ten aanzien van reeds bestaande overeenkomsten.
11.5.
Indien in enig jaar een of meer besluiten van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die mede van belang zijn bij het vaststellen van de tarieven door de Leverancier, in werking treden of bekendgemaakt worden op een zodanig tijdstip, dat bekendmaking door de Leverancier niet op of vóór 1 januari van het betreffende jaar kan geschieden, treden tariefwijzigingen van de Leverancier desondanks in werking per 1 januari, tenzij in de bekendmaking door de Leverancier een andere datum van in werking treden is vermeld.
(…).”
11. In het product- en tarievenblad 2020 staat ook een bepaling over indexatie en wijziging van de tarieven, dat als volgt luidt:
“(…)
Indexatie en wijziging van tarieven vinden plaats op 1 januari van elk jaar.
De wijziging van de door de Warmtewet gereguleerde tarieven worden jaarlijks vastgesteld conform de richtlijnen van de Autoriteit Consument en Markt. Dit betreft de tarieven die zijn vermeld onder “Vaste kosten” en onder “Variabele kosten”.
Indexatie van de tarieven vermeld onder “Overige kosten” vindt plaats op 1 januari van elk jaar op basis van 100% loonkosten conform SBI 24-30, 33 cao lonen, contractuele loonkosten en arbeidsduur Metal/elektro over de reeks oktober-oktober van het voorgaande jaar. Hiervan uitgezonderd is de vergoeding voor incassokosten; deze vergoeding volgt de Wet Normering Buitengerechtelijke Incassokosten. (…)”.
12. Deze bepalingen met betrekking tot de prijssystematiek – op grond waarvan Eteck de tarieven eenzijdig kan wijzigen – worden voorshands niet oneerlijk bevonden, nu deze aansluiten bij de geldende wet- en regelgeving en richtlijnen van de ACM. De gevorderde hoofdsom komt gelet op het voorgaande niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen.
13. Eteck vordert in deze procedure ook rente en buitengerechtelijke incassokosten. In de algemene leveringsvoorwaarden is daarover het volgende bepaald:
“(…)
12.10.
Ingeval de Contractant in verzuim is, is hij een vergoeding voor de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte verschuldigd alsmede de wettelijke rente voor iedere kalenderdag dat betaling te laat wordt verricht, onverminderd het bepaalde in artikel 11. De vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten wordt vastgesteld conform de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten en het Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten. (…).”
14. Het beding bevat zowel een bepaling over rente als incassokosten. Nu deze bepalingen geen zodanig verband met elkaar hebben dat zij niet van elkaar kunnen worden gescheiden, worden ze afzonderlijk getoetst.
15. Nu voor de verschuldigdheid van wettelijke rente wordt aangesloten bij de wet, wordt dit deel van het beding als niet oneerlijk beschouwd. De rente is toewijsbaar over de hoofdsom vanaf de datum van verzuim. Nu Eteck deze datum niet heeft gesteld, wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf datum dagvaarding.
16. Dat geldt niet voor de bepaling met betrekking over de incassokosten. Ook het product- en tarievenblad 2020 bevat een beding over incassokosten, namelijk dat de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten een wettelijk percentage van het factuurbedrag bedraagt, met een minimumbedrag van € 40,00. Op grond van deze bepaling in combinatie met artikel 12.10 van de algemene leveringsvoorwaarden is de consument bij betalingsverzuim direct een minimum van € 40,00 aan incassokosten verschuldigd, terwijl volgens de wet daarvoor eerst een zogenoemde veertiendagenbrief (die voldoet aan de door de Hoge Raad gestelde eisen, vgl. ECLI:NL:HR:2016:2704) is vereist. Dat de vergoeding volgens de bedingen wordt vastgesteld conform de wet doet daar naar voorlopig oordeel niet aan af, aangezien dat uitsluitend iets zegt over de vaststelling van de hoogte van de kosten. Nu de bedingen ertoe kunnen leiden dat meer incassokosten voor rekening van [gedaagde] kunnen komen dan wettelijk is toegestaan, is aannemelijk dat deze in een bodemprocedure zouden worden vernietigd. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden daarom niet toegewezen.
Afsluiting?
17. Ten aanzien van de gevorderde afsluiting van levering van warmte geldt dat ingevolge artikel 4b sub e van de per 1 april 2023 gewijzigde Warmteregeling is bepaald dat de levering van warmte kan worden beëindigd wegens wanbetaling, op grond van artikel 5 lid 1, 5b of 6 van de regeling. Dat betekent – kort gezegd – onder meer dat de desbetreffende leverancier de verbruiker ten minste driemaal een schriftelijke herinnering verstrekt en dat hij daarin wijst op de mogelijkheid van een betalingsregeling. Daarnaast moet hij de verbruiker wijzen op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening en biedt hij aan met schriftelijke toestemming van de verbruiker, diens gegevens en informatie over de hoogte van de schuld aan een instantie voor schuldhulpverlening te verstrekken. Verder moet de leverancier in de herinneringen vermelden dat de verbruiker niet wordt afgesloten als de artikelen 5 lid 1, 5b of 6 van de regeling van toepassing zijn en moet de leverancier zich tot het uiterste inspannen om, zo nodig herhaaldelijk en via diverse communicatiekanalen, in persoonlijk contact te treden met de verbruiker en biedt hij de verbruiker een redelijke en passende betalingsregeling aan.
18. Er is vooralsnog onvoldoende gebleken dat aan al deze vereisten is voldaan. Eteck heeft gesteld dat schriftelijke herinneringen zijn verstrekt aan [gedaagde] waarin een nakomingstermijn van veertien dagen is gesteld, een betalingsregeling is aangeboden en is gewezen op schuldhulpverlening, maar deze zijn niet in het geding gebracht. Uit het door Eteck gestelde betalingsoverzicht blijkt weliswaar dat betalingsregelingen zijn getroffen, maar op basis daarvan kan niet worden vastgesteld dat dit redelijke en passende regelingen zijn geweest. Ook kan uit de in het geding gebrachte verslaglegging van het contact tussen [gedaagde] en het door Eteck ingeschakelde incassobureau worden opgemaakt dat [gedaagde] is gewezen op schuldhulpverlening en dat een vroeghulpsignalering bij de gemeente is gedaan. Welke informatie aan schuldhulpverlening is verstrekt, blijkt daaruit evenwel niet. Bovendien dateert de vroeghulpsignalering van oktober 2023. Na die tijd is de schuld van [gedaagde] opgelopen, zodat het op grond van artikel 5a lid 1 onder b van de Warmteregeling op de weg van Eteck had gelegen om nieuw signaal te sturen aan de gemeente om de informatie te actualiseren. Een en ander leidt er toe de vorderingen tot afsluiting en tijdelijke ontruiming in dit kort geding wordt afgewezen.
Toekomstige termijnen
19. De vordering tot betaling van de toekomstige, nog te vervallen termijnen tot het moment dat de levering van bron is beëindigd, wordt afgewezen nu de afsluiting wordt afgewezen.
De proceskosten
20. [gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief de nakosten) betalen. De proceskosten van Eteck worden begroot op:
  • kosten van de dagvaarding € 113,54;
  • griffierecht € 496,00;
  • salaris gemachtigde € 543,00;
  • nakosten
Totaal € 1.220,54

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Eteck van
- € 2.662,21 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot de dag van betaling;
- € 1.220,54 aan proceskosten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.