ECLI:NL:RBAMS:2024:4258

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
13/031552-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie

Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten op 19 januari 2024. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1991, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op verschillende zittingen besproken, waaronder een zitting op 12 juni 2024, waar de officier van justitie mr. G.M. Kolman aanwezig was, en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Drent.

Tijdens de zitting op 12 juni 2024 heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen. In een tussenuitspraak op 26 juni 2024 heeft de rechtbank vastgesteld dat de dubbele strafbaarheid niet hoeft te worden getoetst, omdat de feiten door de Italiaanse autoriteiten als lijstfeiten zijn aangemerkt. Het verweer van de raadsman dat de stukken van het EAB niet voldoende waren, werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat er geen lopende vervolging in Nederland was voor dezelfde feiten en dat de detentiegarantie van de Italiaanse autoriteiten voldoende was om het risico op schending van artikel 4 van het Handvest weg te nemen.

Op 3 juli 2024 werd de behandeling van het EAB voortgezet. De rechtbank stelde vast dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn sociale re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden. De rechtbank ontving een garantie van de Italiaanse autoriteiten dat de opgeëiste persoon na veroordeling in Italië zijn straf in Nederland kan ondergaan. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de wettelijke eisen en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. Daarom werd de overlevering toegestaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/031552-24
Datum uitspraak: 3 juli 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 19 april 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 19 januari 2024 door
the Court of Florence(Italië), hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[BRP-adres]
nu gedetineerd in [penitentiaire inrichting]
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting van 12 juni 2024
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 juni 2024, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Drent, advocaat in Diemen. Het onderzoek ter zitting is gesloten.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2] Tevens is de gevangenhouding bevolen.
Tussenuitspraak van 26 juni 2024 [3]
De rechtbank heeft in de tussenuitspraak van 26 juni 2024 de grondslag van het EAB vastgesteld.
Voorts heeft de rechtbank vastgesteld dat de dubbele strafbaarheid van de feiten niet hoeft te worden getoetst aangezien de feiten door de Italiaanse autoriteiten zijn aangemerkt als zogenoemde lijstfeiten. Het verweer van de raadsman dat de stukken van het EAB niet genoegzaam zijn is door de rechtbank verworpen.
Voorts heeft de rechtbank overwogen dat er geen sprake is van een lopende vervolging in Nederland van dezelfde feiten als waarvoor de overlevering wordt verzocht. Tevens is geoordeeld dat kan worden afgezien van de weigeringsgrond van artikel 13 OLW. Ten slotte volstaat de door de Italiaanse autoriteiten verstrekte detentiegarantie om het vastgestelde algemene gevaar op schending van artikel 4 Handvest weg te nemen.
De overwegingen 3. tot en met 8. van de tussenuitspraak worden in deze uitspraak als herhaald en ingelast beschouwd.
Het onderzoek is met de tussenuitspraak heropend en voor bepaalde tijd geschorst om de ontvangst van de op 26 april 2024 door het Openbaar Ministerie bij de Italiaanse autoriteiten opgevraagde zogeheten terugkeergarantie af te wachten.
Zitting van 3 juli 2024
De behandeling van het EAB is met instemming van partijen voortgezet in de stand van de vorige zitting in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Drent, advocaat in Diemen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank stelt, met de officier van justitie en de raadsvrouw, vast dat de opgeëiste persoon daarnaast zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van sociale re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
The Director Generalte Rome heeft op 11 juni 2024 de volgende garantie gegeven:
“The condition as per Article 5, paragraph 3 of EU Council Framework Decision no. 2002/584/JHA of 13th June 2002 is binding for the Italian judicial authority when it is applied by the Member State executing a European Arrest Warrant against its own nationals who have been surrendered to the Italian State.
So [opgeëiste persoon] may be returned to the Kingdom of Holland, when the conviction becomes irrevocable, to serve hir custodial sentence there.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

4.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

5.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 6, 7 en 13 OLW.

6.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Court of Florence(Italië), voor de feiten zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 3 juli 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.