ECLI:NL:RBAMS:2024:4293
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering en de consistentie van medische beoordelingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 12 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn WIA-uitkering per 17 juni 2022 beoordeeld. Eiser, die als zelfstandig kok werkte, heeft meerdere WIA-aanvragen ingediend, waarvan de laatste op 13 maart 2022. De aanvraag werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) op 1 november 2022, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 11 augustus 2023 eveneens afgewezen. Eiser betwist de zorgvuldigheid van het bestreden besluit en stelt dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn beperkingen, waaronder problemen met lopen en omgaan met hitte, en dat zijn restklachten van een klaplong niet goed zijn meegewogen.
De rechtbank heeft het beroep op 28 juni 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank concludeert dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig zijn opgesteld en dat de conclusies logisch voortvloeien uit de bevindingen. Eiser heeft geen overtuigende medische onderbouwing gepresenteerd om zijn stellingen te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat de verschillende uitkomsten van de ziektewet- en WIA-beoordeling niet inconsistent zijn, maar voortkomen uit de toepassing van verschillende toetsingskaders. Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen recht heeft op de WIA-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.