ECLI:NL:RBAMS:2024:4640

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
13/015013-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlofverlening voor overdracht van gegevens aan Amerikaanse autoriteiten in verband met strafrechtelijk onderzoek naar computervredebreuk

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam in een zaak met parketnummer 13/015013-24 een beschikking gegeven op de vordering van de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, om verlof te verlenen voor de overdracht van gegevens aan de Verenigde Staten. Deze vordering is gedaan in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar onbekende personen die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan computervredebreuk, als beschreven in de rechtshulpverzoeken van 28 augustus 2023 en 17 oktober 2023. De rechtbank heeft de behandeling van de vordering met gesloten deuren bevolen, omdat openbaarheid het belang van het onderzoek zou schaden. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle wettelijke eisen is voldaan en dat er geen belemmeringen zijn die de overdracht van de gegevens in de weg staan. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen en verdragen genoemd die van toepassing zijn op deze zaak, waaronder het Verdrag van Boedapest en de verdragen inzake wederzijdse rechtshulp tussen Nederland en de Verenigde Staten. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het gevraagde verlof te verlenen, zodat de officier van justitie de gevraagde stukken en gegevens kan overdragen aan de Amerikaanse autoriteiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/015013-24
Beschikking inzake: KRJ-I 2023031126
BESCHIKKING
op de vordering ex artikel 5.1.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam. Deze vordering strekt tot het verlenen van verlof om de stukken of gegevens die zijn vergaard met toepassing van artikel 126ng Sv omschreven bevoegdheden, ter uitvoering van verzoeken om rechtshulp van 28 augustus 2023 en 17 oktober 2023, afkomstig van de justitiële autoriteiten van de Verenigde Staten, in de zaak tegen:
één of meer onbekende personen, als hackergroep handelend onder de naam
“[naam hackgroep]”,
over te dragen aan die autoriteiten.

1.Procesgang

De rechtbank heeft op 10 juli 2024 de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, in raadkamer gehoord.
De autoriteiten van de Verenigde Staten hebben uitdrukkelijk verzocht om het dossier vertrouwelijk te behandelen. De rechtbank acht aannemelijk geworden dat openbaarheid van de behandeling het belang van het onderzoek ernstig zal schaden.
De rechtbank heeft op grond van artikel 22, tweede lid, Sv de behandeling van de vordering met gesloten deuren bevolen. Op grond van artikel 5.1.11, vierde lid, Sv jo. artikel 23, zesde lid, Sv heeft de rechtbank tevens afgezien van het oproepen van de betrokkene.

2.Beoordeling

Het voormelde verzoek is gedaan in verband met een strafrechtelijk onderzoek tegen bovengenoemde pers(o)on(en) ter zake van de verdenking dat hij/zij zich schuldig heeft/hebben gemaakt aan computervredebreuk, zoals in het rechtshulpverzoek omschreven.
Het verzoek is gegrond op het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken, Boedapest, van 23 november 2001 en het Verdrag bevattende het instrument bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie, ondertekend te Washington op 25 juni 2003, inzake de toepassing van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken, ondertekend te 's-Gravenhage op 12 juni 1981.
Het verzoek betreft gegevens die ook gevorderd hadden kunnen worden in een Nederlands onderzoek naar dezelfde feiten op grond van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking betreft feiten die naar Nederlands recht strafbaar zijn gesteld als misdrijven als bedoeld in artikel 67, eerste lid, Sv.
Op de feiten is in de verzoekende staat en in Nederland een vrijheidsstraf gesteld van meer dan één jaar.
Nu aan alle daarvoor in de wet en het toepasselijke verdrag gestelde eisen is voldaan en zich geen belemmeringen van wezenlijke aard voordoen die voortvloeien uit het toepasselijke verdrag onderscheidenlijk de wet, terwijl door de inwilliging van het rechtshulpverzoek evenmin wordt gehandeld in strijd met fundamentele beginselen van Nederlands strafprocesrecht, dient de rechtbank het gevraagde verlof te verlenen.

3.Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht;
de artikelen 126ng, 5.1.1, 5.1.4, 5.1.8 en 5.1.10 van het Wetboek van Strafvordering;
de artikelen 1, 6, 11 en 13 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken, met bijlagen;
de artikelen 1, 6, 11, 12, 13 en 14 van het Verdrag bevattende het instrument bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie, ondertekend te Washington op 25 juni 2003, inzake de toepassing van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken, ondertekend te 's-Gravenhage op 12 juni 1981 (Verdrag van 29 september 2004, Trb. 2004, 300 (i.w.tr. 01-02-2010));
de artikelen 16, 29 en 35 van het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken, Boedapest, van 23 november 2001.

4.Beslissing

De rechtbank verleent verlof aan de officier van justitie bij deze rechtbank om de, ter uitvoering van het rechtshulpverzoek van 28 augustus 2023 en 17 oktober 2023 gevorderde stukken en/of gegevens, over te dragen aan de verzoekende autoriteiten van de Verenigde Staten.
De rechtbank bepaalt op grond van artikel 24, vijfde lid, Sv dat het vereiste van onverwijlde toezending van deze beschikking aan de betrokkene niet geldt.
Deze beschikking is gegeven door:
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juli 2024.