8.3Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vijftal strafbare feiten. De verbalisanten zien verdachte op 15 maart 2024 rijden in een voertuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig is verklaard. Hierop is verdachte aangehouden en overgebracht naar het politiebureau. Daar zien de verbalisanten op de telefoon van verdachte een foto waarop een hand een vuurwapen vasthoudt. Dit is de aanleiding geweest van nader onderzoek en dat onderzoek heeft uiteindelijk geresulteerd in een doorzoeking van de woning. Daar zijn drie wapens, munitie en een hoeveelheid cocaïne aangetroffen. In de berging treffen de verbalisanten één stuk knalvuurwerk (een Cobra 6) aan. Het aanwezig hebben van wapens en munitie kan gemakkelijk leiden tot het gebruik ervan en vormt daarom een onaanvaardbaar risico in de maatschappij. Verdachte heeft de wapens en verdovende middelen bovendien bewaard in een woning waar ook zijn kinderen verblijven, terwijl deze – zeer gevaarlijke – goederen binnen handbereik lagen. De rechtbank acht dit zeer onverantwoord en rekent dit verdachte zwaar aan. Bovendien leidt ongeoorloofd wapenbezit tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving en is algemeen bekend dat harddrugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid.
Daarnaast heeft verdachte zich op 4 oktober 2023 schuldig gemaakt aan dwang en mishandeling van een leerling op een school. Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij slechts verhaal wilde komen halen bij het slachtoffer omdat die zijn nichtje zou hebben gepest. Verdachte is – samen met zijn broer – naar de school gegaan en is de school van het slachtoffer in gelopen, waar hij niets te zoeken had, en heeft het slachtoffer op intimiderende gedwongen om mee de school uit te lopen. Vervolgens heeft hij het slachtoffer op het schoolplein in zijn gezicht geslagen. Het slachtoffer is een minderjarige jongen van 15 jaar oud, verdachte en zijn broer zijn grote, volwassen mannen. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Een school is een plek waar kinderen zich bij uitstek veilig zouden moeten voelen, wat het handelen van verdachte des te kwalijker maakt.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 10 juni 2024, waaruit blijkt dat hij veelvuldig is veroordeeld voor strafbare feiten, onder meer voor vermogens- en geweldsdelicten. Verdachte lijkt voor een levensstijl te kiezen waarbij hij strafbare feiten allerminst uit de weg gaat, zo blijkt uit zijn documentatie maar ook uit het feit dat hij als screensaver een foto kiest waarop hij een wapen vasthoudt.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 12 juni 2024, opgemaakt door [naam reclasseringsmedewerker] . Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Verdachte heeft een uitgebreid justitieel verleden. Op diverse leefgebieden zijn er problemen en de risico’s op recidive, letsel en het onttrekken aan voorwaarden worden ingeschat als hoog. Tot op heden is het verdachte, ook met de inzet van interventies, niet gelukt om de nodige verandering aan te brengen. Van een klinische opname is nog geen sprake geweest. Verdachte erkent zijn problemen en ook dat hij hulp nodig heeft om de nodige veranderingen in zijn leven aan te brengen. Gedurende een traject is het noodzakelijk dat er door het uitvoeren van diagnostiek meer zicht komt op zijn functioneren. Met deze informatie kan ervoor gezorgd worden dat interventies zo goed mogelijk aansluiten en daarmee is de kans groter dat interventies ook daadwerkelijk effect zullen hebben.
De reclassering adviseert een voorwaardelijke ISD-maatregel, waarbij de reclassering hoopt dat dit voor verdachte een goede stok achter de deur is om dit keer wel zijn motivatie vast te houden. De focus dient ook te liggen op de kansen en samenwerking met verdachte. De reclassering ziet graag dat verdachte vanuit detentie naar een kliniek gaat en daarop aansluitend begeleid gaat wonen en een ambulante behandeling krijgt. De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 14 juni 2024 reclasseringswerker [naam reclasseringsmedewerker] , als deskundige gehoord en zij heeft dit advies bevestigd.
Strafoplegging
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de vereisten voor oplegging van een (voorwaardelijke) ISD-maatregel. Toch ziet de rechtbank aanleiding om de vordering van de officier van justitie af te wijzen.
Verdachte heeft zich tot op heden veelvuldig onttrokken aan toezichten van de reclassering en zich niet gehouden aan gemaakte afspraken. Ook aan Elektronische Monitoring heeft verdachte zich tijdens een lopend toezicht onttrokken. Uit eerdere reclasseringsadviezen blijkt dat sprake is van problematiek aangaande huisvesting. Verdachte geeft zelf aan geen vaste verblijfplaats te hebben en wisselend bij familie of vrienden in/om Amsterdam te verblijven. Hij zou ook geregeld bij zijn moeder verblijven, maar verblijft ook bij zijn ex-vrouw. Verdachte heeft dus geen vaste woon- of verblijfplaats. Daarnaast is sprake van problematiek op meerdere levensgebieden en is sprake van een pro-criminele houding bij verdachte. Een behandeling in een kliniek waarin gewerkt kan worden aan deze problematiek ter voorkoming van recidive in de toekomst, zou in beginsel een goed idee zijn. De rechtbank ziet echter bij verdachte een duidelijk patroon waarbij hij in detentie – en zoals in dit geval onder dreiging van de ISD-maatregel – een gemotiveerde indruk maakt en aangeeft zich aan alle voorwaarden te zullen houden, maar eenmaal buiten gebeurt dit niet en komt hij zijn afspraken niet na. Gelet hierop vindt de rechtbank het onwenselijk dat verdachte op vrije voeten komt zonder dat er een concreet behandelplan ligt en er een plek voor hem in een zorginstelling is Bij deze stand van zaken vindt de rechtbank dat er geen degelijke basis is voor het opleggen van een voorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank zal deze maatregel daarom niet opleggen.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, het feit dat verdachte veelvuldig met politie en justitie in aanraking is geweest en in een kort tijdsbestek meerdere malen is veroordeeld, vindt de rechtbank een flinke onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van de LOVS voor het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en munitie. De rechtbank acht het van belang dat een deel van de straf voorwaardelijk wordt opgelegd zodat verdachte aan de slag kan gaan met de reclassering en aan hem in dat kader passende hulp wordt geboden. Verdachte heeft aangegeven gemotiveerd te zijn voor de behandeling zoals door reclassering is geadviseerd, zij het in het kader van de voorwaardelijke ISD maatregel. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte ook zonder de voorwaardelijke ISD maatregel, maar in het kader van een voorwaardelijk strafdeel, de behandeling wil volgen die voor hem noodzakelijk wordt geacht om aan zijn problematiek te kunnen werken en zich ook aan de overige voorwaarden zal willen houden. De rechtbank hoopt dat er na zijn detentie zicht is op een plek in een zorginstelling en dat er een concreet behandelplan ligt, zodat hij met hulp van de reclassering kan werken aan zijn problemen.
Alles overwegende legt de rechtbank verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk strafdeel worden als bijzondere voorwaarden verbonden: een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en het meewerken aan middelencontrole, een en ander zoals hieronder opgenomen.