Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 januari 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit Amsterdam, eiser
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
9 september 2022 gezien op het spreekuur van een arts van het Uwv. In zijn rapport van
2 november 2022 - getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts van het Uwv - heeft de arts geconcludeerd dat eiser verminderde functionele mogelijkheden heeft als gevolg van ziekte of gebrek en een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Een arbeidsdeskundige van het Uwv heeft eiser in zijn rapport van 5 oktober 2022 op basis van de FML ongeschikt geacht voor zijn eigen werk, maar wel andere geschikte functies voor eiser geselecteerd. De arbeidsdeskundige heeft eisers arbeidsongeschiktheidspercentage op basis van deze functies berekend op 28,81%. Het Uwv heeft met het primaire besluit de aanvraag van eiser afgewezen, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was. In het rapport van 2 november 2022 heeft de arts van het Uwv naar aanleiding van ontvangen medische informatie van de behandelaar van eiser geconcludeerd dat deze niet leiden tot aanvullende beperkingen.
Beoordeling door de rechtbank
Het standpunt van eiser
Naar het oordeel van de rechtbank is met het betoog van eiser niet gebleken dat het bestreden besluit in strijd is met de Wet WIA of het Schattingsbesluit. Immers, in lijn met artikel 9, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit zijn voor eiser ten minste drie functies geduid, namelijk de hiervoor genoemde drie functies medewerker kleding en textielreiniging (SBC-code: 111161), huishoudelijk medewerker (excl. particulier) (SBC-code: 372060) en huishoudelijk medewerker (SBC-code: 111333). Vervolgens is conform artikel 10, eerste lid, onder b, van het Schattingsbesluit bij de berekening van eisers resterende verdiencapaciteit het loon van de middelste van deze drie functies in aanmerking genomen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.N. Galjee-Melehi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
30 januari 2023.