ECLI:NL:RBAMS:2024:4981

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
AMS 23/6463
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling WOZ-waarde door huurder zonder financieel belang

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning in Amsterdam. Eiseres, een huurder van de woning, heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, die de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2023 heeft vastgesteld op € 1.380.000,-. Eiseres was van mening dat deze waarde te hoog was en voerde aan dat de heffingsambtenaar geen rekening had gehouden met de mogelijke komst van een eroscentrum in de buurt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen (financieel) belang heeft bij de procedure, aangezien zij huurder is en de WOZ-waarde niet de heffingsmaatstaf vormt voor aan haar op te leggen belastingen. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij belang heeft bij de procedure. De uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar is daarmee bevestigd, en eiseres krijgt het griffierecht niet terug. De rechtbank heeft in haar beslissing verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 8 maart 2024, waarin is geoordeeld dat een rechtsmiddel niet-ontvankelijk moet worden verklaard als de indiener geen belang heeft bij het aanwenden van dat rechtsmiddel.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/6463

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar

(gemachtigde: mr. N.M. Kell en [gemachtigde] ).

Inleiding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 25 februari 2023 de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] [Huisnummer] in Amsterdam (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2023 vastgesteld op € 1.380.000,-. In hetzelfde document heeft de heffingsambtenaar ook de afvalstoffenheffing 2023 bekendgemaakt. Het totaal te betalen bedrag is € 344,-.
1.2.
In de uitspraak op bezwaar van 20 september 2023 op het bezwaar van eiseres (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
1.3.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend en een taxatiematrix overgelegd ter onderbouwing van de waarde.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de heffingsambtenaar in de persoon van mr. N.M. Kell en [gemachtigde] . Eiseres is, zonder bericht, niet verschenen.
1.6.
Aanleiding voor deze procedure
2.
2.1.
Eiseres is huurder van de woning met tuin en berging. Het gaat om een benedenwoning. Het bouwjaar van de woning is 1932. De oppervlakte van het woningdeel van de woning is ongeveer 156 m2, de tuin is ongeveer 64 m2 en de berging ongeveer 24 m2.
2.2.
Partijen zijn het niet eens over de hoogte van de WOZ-waarde van de woning.
2.3.
Eiseres vindt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde te hoog heeft vastgesteld. Zij voert onder meer aan dat de heffingsambtenaar geen rekening heeft gehouden met de mogelijke komst van een eroscentrum in de buurt.
2.4.
De heffingsambtenaar vindt dat hij de waarde niet te hoog heeft vastgesteld. Hij heeft ter onderbouwing een taxatierapport ingediend en een intern waarde-advies.
Beoordeling door de rechtbank
3. De datum 20 september 2023 is de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. Anders dan eiseres aangeeft is hiermee uitspraak op bezwaar gedaan, waarna de termijn de dag erna is gaan lopen. De vordering tot schadevergoeding van eiseres is dan ook niet aan de orde en wordt afgewezen.
4. Eiseres is huurder van de woning, zodat de WOZ-waarde niet de heffingsmaatstaf vormt voor aan haar op te leggen belastingen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 maart 2024 in een soortgelijke situatie geoordeeld dat een rechtsmiddel (bezwaar, beroep of hoger beroep) nietontvankelijk moet worden verklaard als de indiener daarbij geen belang heeft, in die zin dat het aanwenden van het rechtsmiddel, ongeacht de gronden waarop het steunt, hem niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot het bestreden besluit en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen zoals die met betrekking tot proceskosten en griffierecht. [1] Het ligt daarom op de weg van eiseres om aannemelijk te maken dat zij belang heeft bij deze procedure, hetgeen zij niet heeft gedaan. De hoogte van de afvalstoffenheffing heeft geen relatie met de WOZ-waarde. Eiseres heeft verder niet gesteld dat zij in een sociale huurwoning woont (waarbij de huurverhoging gekoppeld is aan de hoogte van de WOZ-waarde) of dat zij enig ander financieel belang heeft bij een lagere WOZ-waarde. De rechtbank zal het beroep dan ook nietontvankelijk verklaren wegens ontbreken van procesbelang. Dat betekent dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:NL:HR:2024:238, te vinden op www.rechtspraak.nl.