ECLI:NL:RBAMS:2024:5130

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
C/13/750815 HA RK 24/160
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen de rechter in een strafzaak

Op 30 mei 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam een verzoek tot wraking afgewezen dat op 14 mei 2024 was ingediend door de verzoeker, die als verdachte in een strafzaak was aangemerkt. Het verzoek was gericht tegen mr. M.R.J. van de Wel, de politierechter die de zaak behandelde. Tijdens de zitting van de wrakingskamer op 23 mei 2024 waren zowel de verzoeker als de rechter niet aanwezig, maar de rechter had wel een schriftelijk standpunt ingediend. In dit standpunt gaf de rechter aan dat hij zijn opmerking, die als ongelukkig geformuleerd werd beschouwd, niet als blijk van vooringenomenheid zag. De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden van het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat de strafzaak met parketnummer [nummer] voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de wraking.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing van 30 mei 2024 op het op 14 mei 2024 gedane en onder zaaknummer C/13/750815 HA RK 24/160 ingeschreven verzoek van:
[verweersters],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. M.R.J. van de Wel, politierechter, hierna de rechter.
Verloop van de procedure
De wrakingskamer heeft kennisgenomen van een proces-verbaal van de zitting van 14 mei 2024 in de zaak waarin verzoeker als verdachte is aangemerkt (parketnummer [nummer] ). In het proces-verbaal is het verzoek tot wraking opgenomen. Dit verzoek is behandeld ter zitting van de wrakingskamer op 23 mei 2024. Verzoeker en de rechter zijn niet verschenen. De rechter heeft op 23 mei 2024 een schriftelijk standpunt ingediend bij de wrakingskamer.

1.De feiten

Van de volgende feiten wordt uitgegaan.
Verzoeker is verdachte in een strafzaak met parketnummer [nummer] .
Op 14 mei 2024 heeft in de zaak van verzoeker een zitting plaatsgevonden. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Hierin staat onder meer het volgende:

2.De gronden van het verzoek

De gronden van het verzoek blijken uit het proces-verbaal. Verzoeker was niet aanwezig op de zitting van de wrakingskamer om zijn verzoek (verder) toe te lichten.

3.3. De reactie van de rechter

De rechter berust niet in het verzoek om wraking en heeft op 23 mei 2024 het volgende schriftelijke standpunt ingediend bij de wrakingskamer:
Kort samengevat is de reactie van de rechter dat hij, hoewel hij nog steeds achter de inhoud van die opmerking staat, achteraf gezien beter voor minder directe bewoordingen had kunnen kiezen. Hij vindt niet dat deze ietwat ongelukkig geformuleerde woorden blijk geven van enige vooringenomenheid of de schijn daarvan opwekken. Wat hem betreft kan hij de behandeling van de zaak voortzetten, waarbij hij verzoeker desgewenst kan toelichten wat hij met zijn opmerking heeft bedoeld.

4.De beoordeling van het verzoek

4.1
Op grond van artikel 512 Sv kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou
kunnen lijden. Daarbij staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een
procespartij partijdig is, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees
objectief gerechtvaardigd is.
4.2
De schriftelijke reactie van de rechter is ontvangen op de dag van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek. Omdat van verzoeker geen e-mailadres bekend was, kon die reactie niet per e-mail naar hem worden toegezonden. Indien hij op de mondelinge behandeling was verschenen, zou hij in de gelegenheid zijn gesteld in een korte schorsing de reactie te lezen.
4.3
De rechter heeft in zijn reactie terecht aangevoerd dat de door hem gebruikte woorden (die naar zijn zeggen ietwat ongelukkig geformuleerd waren) geen blijk geven van vooringenomenheid of van de gerechtvaardigde schijn daarvan. Derhalve is geen sprake van een wrakingsgrond. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
BESLISSING
De wrakingskamer van de rechtbank:
  • wijst het wrakingsverzoek af;
  • bepaalt dat de zaak met parketnummer [nummer] wordt voortgezet in de stand waarin die zaak zich bevond op het moment van wraking.
Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. C.M. Degenaar en
mr. R.H. Mulderije, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 mei 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 515 lid 5 Sv geen voorziening open.