In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een bewonersparkeervergunning beoordeeld. Eiser, woonachtig in Amsterdam, had op 25 mei 2022 een aanvraag ingediend, die op 31 mei 2022 door het college van burgemeester en wethouders werd afgewezen. Eiser verkocht zijn parkeerplaats op 4 november 2022 aan zijn buurman en diende op 8 november 2022 opnieuw een aanvraag in, die wederom werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag onterecht was, omdat het college onvoldoende rekening hield met de huidige situatie van eiser en de interpretatie van de Parkeerverordening. De rechtbank stelt vast dat de term 'kan beschikken' over een stallingsplaats niet ook situaties in het verleden mag omvatten. Dit leidt tot onduidelijkheid en onredelijke uitkomsten voor de burger. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het college het griffierecht aan eiser moet vergoeden.