4.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat [veroordeelde] door middel van de verkoop van de woning aan de [adres 2] voordeel heeft verkregen.
De rechtbank gaat bij de berekening van het te ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel onder meer uit van de berekening uit het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex art 36e 2e lid Sr’ van 22 september 2022, opgemaakt door [opsporingsambtenaar] . Daarin staat – onder andere - het volgende opgenomen.
“Opbrengst
Op 25 januari 2021 is de woning aan de [adres 2] verkocht voor de koopsom van € 316.250,-.
Kosten
De woning is op 21 september 2018 gekocht met een hypothecaire lening van € 265.300,-. Eind 2020 bedroeg deze lening, vanwege aflossen van de lening, volgens iCOV nog € 251.243,-. De reeds afgeloste lening is al afgetrokken van de oorspronkelijke lening en berekend in de huidige openstaande lening. Deze wordt daarom niet afzonderlijk afgetrokken.
Koopsom verkoop woning € 316.250,-
Aflossing openstaande lening € 251.243,- -
Opbrengst verkoop € 65.007,-
De overige kosten, bestaande uit afgeloste hypothecaire lening, eventuele notariële kosten en verrekening lasten zijn te berekenen door de berekende opbrengst verkoop met het daadwerkelijk uitbetaalde bedrag te verrekenen:
Opbrengst verkoop € 65.007,00
Uitbetaling notaris € 60.354,46 -
Overige kosten € 4.652,54
Totaal kosten:
Aflossing openstaande lening € 251.243,00
Overige kosten € 4.652,54 +
Totaal kosten: € 255.895,54
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengst € 316.250,00
Kosten € 255.895,54 –
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 60.354,46”.
De officier van justitie heeft ter zitting verklaard dat de vordering uiteindelijk is vastgesteld op € 46.297,46 omdat de aflossing van de hypotheek nog is verrekend. Dat zou dan neerkomen op verrekening van een bedrag van € 14.057,- (namelijk € 60.354,46 – € 46.297,46) . Daarnaast vindt de rechtbank het aannemelijk geworden dat [veroordeelde] € 1.000,- heeft betaald om de hypotheek te verkrijgen.
De rechtbank zal deze bedragen in mindering brengen op het in het rapport vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank stelt, gelet op het bovenstaande, het bedrag waarop het wederrechtelijk
verkregen voordeel wordt geschat vast op € 45.297,46.